Rechtbank Overijssel, kort geding civiel recht overig

ECLI:NL:RBOVE:2013:2966

Op 29 November 2013 heeft de Rechtbank Overijssel een kort geding procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/08/147351 / KG ZA 13-398, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBOVE:2013:2966. De plaats van zitting was Almelo.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
C/08/147351 / KG ZA 13-398
Datum uitspraak:
29 November 2013
Datum publicatie:
29 November 2013
Advocaat:
mr. J Bosma te Enschede;mr. K.J. Coenen te Enschede

Indicatie

Executiegeschil – wangedrag – misbruik van toevoeging – eigenbeslag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer: C/08/147351 / KG ZA 13-398

datum vonnis: 29 november 2013 (jk)

Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

advocaat: mr. J. Bosma te Enschede,

tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],

gedaagde,

advocaat: mr. K.J. Coenen te Enschede.

Partijen zullen hierna als ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ worden aangeduid.

1
De procedure
1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding, inclusief producties

- de door [gedaagde] ingediende producties

- de pleitnotities van [gedaagde]

- de mondelinge behandeling

1.2.

Vonnis is bepaald op vandaag.

2
De feiten
2.1.

In deze zaak staat het navolgende vast.

2.2.

Op 24 september 2013 heeft de kantonrechter in deze rechtbank, locatie Enschede, vonnis (hierna: ‘het vonnis’) gewezen in de procedure tussen partijen met zaaknummer 434390\ CV EXPL 13-2293 welk dictum als volgt luidt:

“In conventie

Veroordeelt [eiser] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 675,- vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 25 maart 2013 tot de dag der algehele voldoening.

Veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 169,79 ter zake van verschotten en € 100,- ter zake van salaris gemachtigde, waarvan te betalen aan de griffier van dit gerecht € 71,09 aan exploitkosten.

Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

In reconventie

Veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van het onderhavige vonnis aan [eiser] af te geven dan wel [eiser] toe te staan op het adres van [gedaagde] aan de [adres] te [plaats] op te halen de goederen als vermeld in de lijst zoals opgenomen in randnummer 6 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat [gedaagde] met afgifte in gebreke blijft, tot een maximum van € 500,-.

Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] begroot op € 50,- ter zake van salaris gemachtigde.

Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

2.3.

Voornoemd vonnis is op 27 september 2013 door [eiser] aan [gedaagde] betekend.

2.4.

[gedaagde] heeft het vonnis op 30 september 2013 aan [eiser] laten betekenen.

2.5.

Vervolgens heeft [gedaagde] op 3 oktober 2013 executoriaal beslag onder zichzelf laten leggen, meer in het bijzonder op de roerende zaken zoals vermeld in de lijst zoals opgenomen in randnummer 6 van de voornoemde conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie.

2.6.

Op 5 november 2013 heeft (de advocaat van) [eiser] een bedrag van € 407,27 overgemaakt aan (de advocaat van) [gedaagde] ter voldoening van voornoemde veroordeling.

3
Het geschil
3.1.

[eiser] vordert - zakelijk weergegeven - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

a. te verklaren dat [gedaagde] de executie van het vonnis van 24 september 2013 tegen [eiser] met onmiddellijke ingang dient te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;

b. [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan [eiser] af te geven dan wel [eiser] toe te staan op het adres van [gedaagde] aan de [adres] te [plaats] op te halen en aan hem af te geven de goederen als vermeld in de lijst zoals opgenomen in randnummer 6 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie (productie 4 bij dagvaarding), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;

c. [gedaagde] te veroordelen om met onmiddellijke ingang het op 3 oktober 2013 gelegde executoriale eigenbeslag onder zichzelf, meer in het bijzonder op de roerende zaken zoals vermeld in de lijst zoals opgenomen in randnummer 6 van de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie (productie 4 bij dagvaarding), op te laten heffen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;

d. met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.

3.2.

Daartoe stelt [eiser] dat [gedaagde] nog altijd weigerachtig blijft om aan het door de kantonrechter van deze rechtbank gewezen vonnis te voldoen. [eiser] heeft het vonnis dan ook op vrijdag 27 september 2013 aan [gedaagde] laten betekenen, zodat zij uiterlijk zondag 29 september 2013 de goederen zoals vermeld in de lijst aan [eiser] had moeten afgeven, dan wel [eiser] in staat had moeten stellen deze goederen op te halen. In plaats daarvan heeft [gedaagde] vervolgens het vonnis op maandag 30 september 2013 aan [eiser] laten betekenen en op 3 oktober 2013 executoriaal eigenbeslag laten leggen op de goederen van [eiser] met de mededeling dat ze om die reden niet kan voldoen aan afgifte van de goederen. [eiser] stelt voorts dat, gelet op de weigerachtige houding van [gedaagde], [gedaagde] het maximale bedrag aan dwangsommen heeft verbeurd, meer in het bijzonder een bedrag van € 500,-. [eiser] diende gelet op de inhoud van het vonnis een totaalbedrag van

€ 957,48 aan [gedaagde] te voldoen. Laatstgenoemd bedrag dient na verrekening te worden verminderd met een bedrag van € 50,-, nu [gedaagde] bij vonnis is veroordeeld tot betaling hiervan aan [eiser] en een bedrag van € 500,- omdat [gedaagde] het maximale bedrag aan dwangsommen heeft verbeurd. Aldus resteert een bedrag van € 407,27, welk bedrag [eiser] op 5 november 2013 aan (de advocaat van) [gedaagde] heeft voldaan. Gelet op het voorgaande ziet [eiser] zich opnieuw genoodzaakt tot het vorderen van afgifte van zijn eigendommen, met daaraan een nog hogere dwangsom gekoppeld, nu de eerste veroordeling blijkbaar geen afdoende prikkel opleverde om aan de veroordeling te voldoen. Voorts stelt [eiser] dat het gelegde beslag vexatoir en disproportioneel is, zodat opheffing in de rede ligt. [gedaagde] beoogt kennelijk met het beslag haar verplichting jegens [eiser] zoals voortvloeit uit het vonnis te blokkeren en daarmee tracht zij de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing te frustreren. [eiser] heeft bovendien volledig aan de veroordeling uit het vonnis voldaan, zodat de weigering van [gedaagde] om tot opheffing van het beslag over te gaan het beslag vexatoir maakt.

3.3.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Overwegingen

4
De beoordeling
4.1.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit het door [eiser] gestelde spoedeisend belang voort uit de aard van het gevorderde.

4.2.

Partijen hadden een eenvoudige zaak: [eiser] diende een bedrag van € 675,-- aan [gedaagde] te betalen en [gedaagde] diende enkele aan [eiser] in eigendom toebehorende goederen af te geven. In plaats van deze handelingen te verrichten, hebben partijen en/of hun advocaten besloten hierover, met toevoegingen aan beide zijden, te gaan procederen. Dat heeft geleid tot het vonnis van 24 september 2013. In plaats van over en weer simpelweg het vonnis uit te voeren ([eiser] betalen en [gedaagde] afgeven), hebben partijen en/of hun advocaten er voor gekozen te gaan chicaneren.

In plaats van gelijk oversteken, hebben over en weer betekeningen plaatsgevonden en is eigenbeslag gelegd, ook dit alles met gebruikmaking van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Alsof het allemaal niet al driest genoeg was, hebben partijen en/of hun advocaten vervolgens besloten het onderhavige kort geding te voeren. Een keuze die, zouden partijen en/of hun advocaten de kosten van al deze acties volledig en zelf moeten dragen, zij in dat geval nimmer zouden hebben gemaakt. Uiteraard is het belang van een procedure niet altijd af te meten aan een op geld waardeerbaar belang, maar het belang van deze zaak is miniem.

Uitgerekend in een periode waarin (serieuze) advocaten en anderen aandacht vragen voor voorgenomen bezuinigingen op door de overheid gefinancierde rechtshulp ontzien de partijen in dit geding en hun advocaten zich niet duizenden euro’s aan toevoegingsgelden en uren tijd van instanties die die tijd en energie beter kunnen besteden, te verspillen aan een “geschil” dat het niveau heeft van een kleuterruzie in de zandbak. Zij geven daarmee ook voeding aan (onjuiste) standpunten dat toevoegingsgelden vaak worden gebruikt voor onzinnige procedures die niet zouden worden gevoerd indien het toevoegingsstelsel niet bestond.

Partijen en in ieder geval hun advocaten moeten zich doodschamen om over dit soort trivialiteiten twee gerechtelijke procedures te voeren. Het is slechts wegens het bepaalde in artikel 26 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dat de voorzieningenrechter voortgaat met de behandeling van deze zaak.

4.3.

Ten aanzien van het geschil overweegt de voorzieningenrechter dat het gevorderde zoals weergegeven onder rechtsoverweging 3.1. onder b. niet kan worden toegewezen, nu [eiser] met het vonnis van 24 september 2013 te dien aanzien reeds over een executoriale titel beschikt.

4.4.

Ten aanzien van de overige vorderingen overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [gedaagde] gerechtigd was om op 3 oktober 2013 over te gaan tot het leggen van executoriaal eigenbeslag op de eigendommen van [eiser] die zij tot op heden weigert af te geven, stellende dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van de veroordeling bij vonnis van

24 september 2013. Eigenbeslag is (conservatoir of executoriaal) beslag van een schuldeiser op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen alsmede op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft en die geen registergoederen zijn (art. 724 en 479h Rv.). Uitgangspunt is dat in beginsel het leggen van eigenbeslag mogelijk is ter verzekering van het verhaal van een vordering of de uitwinning daarvan. Blijft het binnen zijn doelomschrijving van het verschaffen van zekerheid met het oog op reële executie, dan is het een geoorloofd middel. Als het meer is dan het verschaffen van zekerheid kan sprake zijn van misbruik van recht. De beoordeling daarvan is echter sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en wel de omstandigheden van het geval tijdens de beslaglegging.

4.5.

Partijen hebben diverse omstandigheden aangevoerd (de min of meer onmiddellijke betekening van het vonnis door [eiser] terwijl [gedaagde] meende dat partijen zich in onderling overleg aan het vonnis zouden confirmeren, de betekening van het vonnis door [gedaagde] aan [eiser] gevolgd door het leggen van executoriaal eigenbeslag en de discussie die tussen partijen is ontstaan over het al dan niet verbeuren van dwangsommen) die duidelijk maken dat het geschil tussen partijen steeds verder is geëscaleerd.

Het was weinig behoorlijk van [eiser] om het vonnis reeds op 27 september 2013 te laten betekenen opdat snel de dwangsommen zouden worden verbeurd terwijl hij zelf stelde [gedaagde] niet ineens of volledig te kunnen betalen.

Op zich is wellicht nog begrijpelijk dat [gedaagde] de goederen niet afgaf omdat [eiser] stelde niet meteen en volledig te kunnen betalen, maar daarmee miskende [gedaagde] dat (ook) zij het vonnis diende na te komen. De betekening door [eiser] was, onder deze omstandigheden, disproportioneel en dat was het leggen van eigenbeslag door [gedaagde] ook. Het eigenbeslag moet onder deze omstandigheden worden beschouwd als te zijn gelegd ter frustrering van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis.

4.6.

Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter - in afwijking van het gevorderde - het beslag zelf opheffen, zodat er ook geen reden is voor het opleggen van de gevorderde dwangsommen. Gelet op de chicanerende houding van partijen en/ of hun advocaten zou een nieuwe veroordeling met een daaraan gekoppelde dwangsom waarschijnlijk tot nieuwe trucs en misplaatste juridische spitsvondigheden leiden.

4.7.

De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheid dat [gedaagde] gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld maar [eiser] in deze ook verwijtbaar heeft gehandeld, reden om te bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

In het verleden kon de rechter, indien hij van oordeel was dat de toevoegingen ten onrechte waren verstrekt, deze vernietigen. Daar is in dit geval alle aanleiding voor, maar de wettelijke bevoegdheid ontbreekt. De Raad voor de Rechtsbijstand heeft deze bevoegdheid echter wel. Vernietiging van de in deze zaak verstrekte toevoegingen zou het effect hebben dat aan het hier betoonde gechicaneer minder overheidsgelden worden verspild en op die manier zouden partijen en hun advocaten de zure vruchten plukken van hun onbehoorlijk gedrag.

De beslissing

De voorzieningenrechter:

I. Heft op het executoriaal eigenbeslag dat [gedaagde] op 3 oktober 2013 ten laste van [eiser] heeft gelegd.

II. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.