GERECHTSHOF AMSTERDAM
kenmerk 23/98
uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
[belanghebbende]
, wonende te [woonplaats] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. A. Bakker)
tegen de uitspraak van 29 november 2022 in de zaak met kenmerk AMS 22/2582 van de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, de heffingsambtenaar.
Procesverloop
1
Ontstaan en loop van het geding
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde in de zin van artikel 17 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van de onroerende zaak [adres] te Amsterdam voor het jaar 2015 bij beschikking (hierna: de WOZ-beschikking) vastgesteld op € 651.000.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar tegen de WOZ-beschikking niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
1.3.
Het tegen die uitspraak ingestelde beroep heeft de rechtbank ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 augustus 2024. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.
4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft het volgende geoordeeld:
“3. De rechtbank stelt vast dat het bezwaar buiten de wettelijke termijn van zes weken is ontvangen door de heffingsambtenaar, zodat het bezwaar te laat is ingediend.
4. Op grond van artikel 6:11 van de Awb dient niet-ontvankelijkverklaring achterwege te blijven, als redelijkerwijs niet kan voorden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
5. Gemachtigde van eiser heeft aangevoerd dat hij in de veronderstelling was dat hij niet over een machtiging van eiser beschikte. Eiser heeft namelijk per e-mail een machtiging aan gemachtigde verstuurd, maar dit heeft gemachtigde nooit bereikt. Op 3 januari 2022 is dit gemachtigde bekend geworden en heeft hij zo snel mogelijk bezwaar gemaakt. Eiser verwijst verder naar een proces verbaal van een mondelinge uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 10 april 2014. In dit geval oordeelde die rechtbank dat zowel gemachtigde als eiser niet in verzuim was. Eiser is daarom van mening dat zijn bezwaar ontvankelijk is.
6. De rechtbank volgt eiser niet. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser genoemde gang van zaken, gezien de ruime termijnoverschrijding van anderhalve maand, voor zijn rekening en risico dient te blijven. Verder is de situatie naar het oordeel van de rechtbank anders dan de situatie van de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. In die uitspraak ging het over een termijnoverschrijding van enkele dagen.
7. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te bepalen dat de heffingsambtenaar het bezwaar ontvankelijk heeft moeten verklaren.”
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. N. Djebali, voorzitter, B.A. van Brummelen en W.J. Blokland, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. W. de Gelder als griffier. De beslissing is op 17 september 2024 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
(alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
de naam en het adres van de indiener;
de dagtekening;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: