Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hoger beroep civiel recht overig

ECLI:NL:GHARL:2022:985

Op 8 February 2022 heeft de Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 200.286.166/01, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:GHARL:2022:985. De plaats van zitting was Leeuwarden.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
200.286.166/01
Datum uitspraak:
8 February 2022
Datum publicatie:
8 February 2022
Advocaat:
mr. B Korvemaker;mr. H.A.P Pijnacker
Formele relaties:
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2020:3669, Bekrachtiging/bevestiging

Indicatie

Een Nederlandse vennootschap laat leveranties van haar Franse verkoper onbetaald omdat zij niet de juiste goederen geleverd heeft gekregen. Zij doet een beroep op opschorting, verrekening en ontbinding. CISG van toepassing.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.286.166/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 8176974)

arrest van 8 februari 2022

in de zaak van

Prolution B.V.,

gevestigd te Hoogeveen,

appellante,

bij de kantonrechter: gedaagde,

hierna: Prolution,

advocaat: mr. B. Korvemaker, die kantoor houdt in Leeuwarden,

tegen

de vennootschap naar Frans recht

Alantys,

gevestigd te Parijs (Frankrijk),

geïntimeerde,

bij de kantonrechter: eiseres,

hierna: Alantys,

advocaat: mr. H.A.P. Pijnacker, die kantoor houdt in Tilburg.

1
De procedure bij de kantonrechter

Voor het verloop van de procedure bij de kantonrechter verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 11 februari 2020 en 25 augustus 2020 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.

2
De procedure in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 19 november 2020,

- de memorie van grieven,

- de memorie van antwoord,

- een akte van Prolution;

- een antwoordakte van Alantys.

2.2

Vervolgens heeft Alantys de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof een datum voor arrest bepaald.

3
Waar gaat deze zaak over?

Alantys heeft goederen geleverd aan Prolution. Prolution heeft de facturen die zij daarvoor heeft ontvangen deels niet betaald. Prolution wil die goederen niet betalen omdat zij stelt schade te hebben geleden door een eerdere verkeerde levering. Zij wil de door haar geleden schade verrekenen met de facturen van Alantys.

4
De relevante feiten
4.1

Alantys en Prolution doen vanaf 2011 zaken met elkaar. Alantys heeft een

groothandel in elektronische onderdelen. Prolution vervaardigt elektronische componenten

en levert klantspecifieke elektronicaproducten.

4.2

Op 28 juni 2017 heeft Prolution bij Alantys elektronische onderdelen besteld voor

in totaal € 7.185,-, waaronder 3.000 stuks diodes van het merk Vishay voor € 0,515 per stuk. Op de inkooporder staat vermeld, voor zover hier van belang: "MURB1620 moet Vishay zijn!!"

4.3

Op 4 september 2017 heeft een levering van 1.600 diodes plaatsgevonden en op

19 februari 2018 is de rest (1.400 stuks) geleverd. Voor de laatste 1.400 stuks is in een factuur van 19 februari 2018 een bedrag van € 721,- in rekening gebracht.

4.4

In januari tot en met maart 2018 heeft Alantys aan Prolution facturen gestuurd voor

een totaalbedrag van € 17.444,46. De betalingstermijn bedraagt 60 dagen.

4.5

Op 9 april 2018 is door Prolution gesignaleerd dat de levering van februari 2018 onjuiste onderdelen betreft.

4.6

Nadat Alantys eerst op 10 april 2018 had gezegd dat zij tot levering van de juiste onderdelen zou overgaan heeft zij vervolgens op 13 april 2018 aan Prolution laten weten dat zij pas tot levering van de juiste onderdelen zal overgaan, als de openstaande facturen, waarvan de betalingstermijn inmiddels is verstreken, door Prolution zijn voldaan.

4.7

Op 19 april 2018 heeft Prolution Alantys gemaild dat zij haar verantwoordelijk

houdt voor het leveren van verkeerde onderdelen en dat ze niet over zal gaan tot betaling van

de openstaande facturen totdat duidelijk is hoe hoog haar schade als gevolg van de verkeerde

levering is en hoe partijen dat gaan oplossen.

4.8

Alantys heeft dezelfde dag gereageerd en opgemerkt dat de openstaande facturen

grotendeels betrekking hebben op andere bestellingen van Prolution en dat haar

bedrijfsbeleid in de weg staat aan nieuwe leveringen als er nog facturen openstaan.

4.9

Prolution heeft op 31 mei 2018 € 10.604,61 aan Alantys overgemaakt.

5
De procedure bij de kantonrechter
5.1

Alantys is een procedure bij de kantonrechter begonnen en heeft gevorderd, verkort weergegeven, dat Prolution wordt veroordeeld tot betaling van € 8.725,64, vermeerderd met de wettelijke handelsrente naar Frans recht. Prolution heeft zich op verrekening beroepen met de schade van € 10.650,- die zij stelt te hebben geleden als gevolg van een gebrekkige levering door Alantys.

5.2

De kantonrechter heeft de vorderingen van Alantys toegewezen en het beroep van Prolution op verrekening afgewezen, omdat de door Prolution gestelde schade niet eenvoudig is vast te stellen. Prolution is in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

6
Het motivering van de beslissing in hoger beroep
6.1

Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bevestigen en hieronder uitleggen hoe het tot die beslissing is gekomen.

Bevoegdheid

6.2

Omdat Prolution in Hoogeveen is gevestigd, komt aan de rechtbank Noord-Nederland op grond van artikel 4 en artikel 8 van de Verordening (EU) nr. 2015/2012 van 15 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de Herschikte EEX-Vo) rechtsmacht toe en daarmee ook in hoger beroep aan het hof.

Toepasselijk recht

6.3

De koopovereenkomsten tussen partijen betreffen de koop van roerende zaken. Ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst was Prolution in Nederland gevestigd en Alantys in Frankrijk. Daarmee vallen de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten binnen het materiële en formele toepassingsgebied van het Verdrag der Verenigde Naties inzake internationale koopovereenkomsten betreffende roerende zaken (hierna aangeduid als het Weens Koopverdrag of afgekort naar de Engelse benaming: het CISG). Gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub a CISG zijn de bepalingen van het CISG daardoor rechtstreeks van toepassing. Vragen met betrekking tot de door het CISG geregelde onderwerpen die in dit verdrag niet uitdrukkelijk zijn geregeld, worden opgelost aan de hand van de algemene beginselen waarop dit verdrag berust, en bij gebreke van zodanige beginselen in overeenstemming met het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht (artikel 7 lid 2 CISG). De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 4.3 van het bestreden vonnis geoordeeld dat Frans recht van toepassing is. Daartegen is niet gegriefd, zodat ook het hof daarvan heeft uit te gaan.

Is de vordering van Alantys toewijsbaar?

(i) beroep op opschorting

6.4

De kantonrechter heeft overwogen dat de vordering van Alantys in hoofdsom inhoudelijk niet wordt bestreden en toewijsbaar is. In hoger beroep heeft Prolution aangevoerd dat zij zich in haar mail van 19 april 2018 heeft beroepen op haar opschortingsrecht, zodat de kantonrechter de vordering van Alantys om die reden niet kon toewijzen.

6.5

Het CISG kent beperkte opschortingsregelingen in de artikelen 58 en 71. Het bevat geen algemene mogelijkheid om de eigen verplichting op te schorten in geval de andere partij tekortschiet in de nakoming van diens verplichting. Uitgangspunt van het CISG is dat levering en betaling gelijktijdig plaatsvinden. De bevoegdheid tot opschorting wordt in het verdrag steeds toegekend als pressiemiddel in relatie tot de te leveren of geleverde goederen.

6.6

Artikel 58 van het verdrag bevat de mogelijkheid voor de koper om zijn betaling uit te stellen, tot hij gelegenheid heeft gehad de geleverde goederen te controleren. Artikel 71 CISG biedt de mogelijkheid om de eigen prestatie op te schorten in geval van een dreigende, toekomstige tekortkoming door de wederpartij. Een dergelijke opschorting is in deze zaak niet aan de orde. Alantys moest weliswaar nog de juiste diodes naleveren, maar de goederen waarop de facturen zagen waarvan Alantys betaling vorderde betroffen eerdere leveranties van andere goederen. Het CISG biedt geen grondslag voor de reden waarom Prolution wil opschorten, namelijk ten behoeve van verrekening met haar vordering tot schadevergoeding. De hiervoor genoemde artikelen van het CISG bevatten een uitputtende regeling voor de bevoegdheid tot opschorting. Daarmee biedt het verdrag een regeling die uitputtend beslist op de in deze zaak voorliggende vraag. Dat betekent dat er geen ruimte is voor de toepassing van Frans recht in aanvulling op het verdrag.

(ii) beroep op verrekening

Juridisch kader

6.7

Het CISG bevat geen bepalingen over verrekening. Of Prolution een beroep op verrekening toekomt moet in beginsel worden beantwoord naar Frans recht. Volgens partijen is dit met betrekking tot verrekening vergelijkbaar met Nederlands recht. De kantonrechter is daarvan uitgegaan en heeft het beroep op verrekening beoordeeld naar Nederlandse recht. Alantys heeft zich uitdrukkelijk akkoord verklaard met de toepasselijkheid van Nederlands recht in deze kwestie. Prolution heeft in de memorie van grieven aangegeven dat zij uitdrukkelijk niet grieft tegen dit oordeel van de kantonrechter, zodat het hof met betrekking tot het verrekeningsverweer Nederlands recht zal toepassen.

6.8

Op grond van art. 6:136 BW kan de rechter een vordering ondanks een beroep van de schuldenaar op verrekening toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is. Indien in een procedure, zoals hier aan de orde is, bij wijze van verweer een beroep wordt gedaan op verrekening en de rechter dat verweer verwerpt met toepassing van art. 6:136 BW, komt die rechter aan een verdere beoordeling van de bevoegdheid van de schuldenaar tot verrekening als bedoeld in art. 6:127 lid 2 BW niet toe. Indien de schuldenaar vervolgens in hoger beroep opkomt tegen de verwerping van zijn verrekeningsverweer op de voet van art. 6:136 BW, moet de rechter in hoger beroep, indien hij voor toepassing van art. 6:136 BW geen aanleiding ziet, alsnog beoordelen of de schuldenaar tot verrekening bevoegd was op het moment dat deze de verrekeningsverklaring uitbracht. (Voetnoot 1)

6.9

Prolution heeft haar schadevordering waarmee zij de vordering van Alantys wil verrekenen in een mail van 31 mei 2018 als volgt gespecificeerd.

Description Quantity Price Total

Rework costs factory Including new

test and Burn In for 48 Hours 1.500 pcs € 1,510 € 2.265,00

Transport Eastern Europe Slowakia

vice versa 4 pallets € 180,000 € 720,00

Costs customer of Prolution 24 hrs € 110,00 € 2.640,00

Costs Prolution 20 hrs € 75,00 € 1.500,00

New components other than

Alantys in case Alantys refused to

deliver new parts so Prolution buy 3000 pcs € 0, 660 € 1.980,00

1500 for the Rework and 1500 for

the new batch start week 19-2018

Credit from Alantys for the wrong

delivered parts 1500 placed on the

PCB and 1500 already send back to 3000 pcs € 0,515 € 1.545,00

Alantys, Delivery 1600 pieces 04-

09-2017 and 1400 19-02-2018

Total € 10.650,00

6.10

Volgens Prolution heeft zij haar schadevordering voldoende onderbouwd en had de kantonrechter het verrekeningsverweer niet mogen passeren. Zij verwijst daarvoor naar bijlage 3 van haar brief van 3 juni 2020 aan de kantonrechter. Zij voert daarin aan dat 1.500 verkeerde componenten al waren ingebouwd bij haar klant in Hongarije, die componenten handmatig moesten worden verwijderd van de printplaat en de nieuwe componenten daarna handmatig moesten worden aangebracht. De werkzaamheden moesten vervolgens worden gecontroleerd. De nieuwe componenten zijn gekocht van derde partijen. De verdere kosten betreffen de interne kosten van de klant en Prolution. Prolution heeft de klant deze kosten moeten compenseren en het is redelijk dat Prolution haar eigen kosten vergoed krijgt. Prolution heeft daarnaast de goede componenten opnieuw moeten kopen van drie andere partijen. De kosten van verzending zijn genoemd. Een groot deel van de kosten is onderbouwd met facturen. De kantonrechter had artikel 6:136 BW dan ook niet mogen toepassen, aldus Prolution.

6.11

Het hof is van oordeel dat, gelet op het uitvoerige verweer van Alantys bij de kantonrechter, Prolution niet met deze herhaling van wat zij ook al bij kantonrechter heeft aangevoerd en zonder in te gaan op het verweer van Alantys, heeft kunnen volstaan. Het hof leest net als Alantys in de door Prolution overgelegde correspondentie dat er slechts 16 exemplaren van de foute componenten door de klant waren verwerkt en in Hongarije 1.053 stuks in het magazijn lagen om omgewisseld te worden. Ook lijkt uit die mail te volgen dat de eerdere batch van 1.500 exemplaren geen verkeerde diodes bevat. Uit niets blijkt dat er omvangrijke herstelwerkzaamheden en controlewerkzaamheden noodzakelijk waren en zijn uitgevoerd, dat klanten financieel zijn gecompenseerd en Prolution vele uren aan deze kwestie heeft moeten spenderen. Het lag op de weg van Prolution om in hoger beroep duidelijkheid te scheppen. Om vast te stellen of Prolution schade heeft geleden en in welke omvang, zou, indien Prolution haar stellingen wel voldoende zou hebben onderbouwd, bovendien bewijslevering nodig zijn, waarbij met name gedacht kan worden aan het horen van getuigen. Bewijslevering betekent dat niet gemakkelijk kan worden vastgesteld of Prolution een geslaagd beroep op verrekening kan doen en in welke omvang Anders gezegd kan de deugdelijkheid van het verrekeningsverweer niet eenvoudig worden vastgesteld, zodat haar verweer terecht is gepasseerd.

Ontbinding

6.12

Prolution heeft in hoger beroep bij wijze van verweer ontbinding gevorderd van de overeenkomst met betrekking tot de 3.000 diodes voor een bedrag van € 1.545,-.

Volgens Alantys zijn door Prolution 1.400 diodes gerestitueerd en heeft Prolution daarvoor een creditfactuur ontvangen. Door Prolution is de retourzending bevestigd (mvg 13) en de creditnota is bij de inleidende dagvaarding gevoegd. In zoverre hebben partijen de overeenkomst betreffende deze diodes al in onderling overleg ongedaan gemaakt en de gevolgen daarvan afgewikkeld, zodat ontbinding niet meer aan de orde is.

Met betrekking tot de overige 1.600 in september 2017 geleverde diodes heeft Alantys weersproken dat zij in gebreke is gesteld en in staat is gesteld om voor vervanging zorg te kunnen dragen, mocht zij met betrekking tot die levering zijn tekortgeschoten. Omdat Prolution, op wie de stelplicht en de bewijslast rust van de tekortkoming, in het geheel geen verdere onderbouwing heeft gegeven passeert het hof dit verweer.

De conclusie

6.13

De grieven slagen niet, zodat het vonnis van de kantonrechter van 25 augustus 2020 moet worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij zal het hof Prolution in de kosten van het hoger beroep veroordelen. Deze kosten aan de zijde van Alantys worden vastgesteld op € 760,- voor verschotten en op € 1.180,50 voor salaris advocaat in overeenstemming met het liquidatietarief (1,5 punten/tarief I).

7
De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:

bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Assen van 25 augustus 2020;

veroordeelt Prolution in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Alantys vastgesteld op € 760,- voor verschotten en op € 1.180,50 voor salaris advocaat;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mrs. I. Tubben, H. de Hek en M. Aksu en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2022.

Voetnoot

Voetnoot 1

ECLI:NL:HR:2020:2005