De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [weg 1] , [weg 2] , [weg 3] , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- een personenauto te besturen onder invloed van alcohol en/of
- te rijden met hogere snelheden dan de ter plaatse aangegeven toegestane maximumsnelheden, althans heeft gereden met een hogere snelheid die daar aldaar verantwoord was en/of
- meermalen, althans eenmaal de verkeersaanwijzingen van de daartoe bevoegde personen, namelijk politieambtenaren [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , hoofdagent en/of brigadier bij de eenheid Noord-Nederland, niet op te volgen
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
1. subsidiairhij op of omstreeks 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [weg 1] , [weg 2] , [weg 3] ,
- een personenauto te besturen onder invloed van alcohol en/of
- te rijden met hogere snelheden dan de ter plaatse aangegeven toegestane maximumsnelheden, althans heeft gereden met een hogere snelheid die daar aldaar verantwoord was en/of
- meermalen, althans eenmaal de verkeersaanwijzingen van de daartoe bevoegde personen, namelijk politieambtenaren [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , hoofdagent en/of brigadier bij de eenheid Noord-Nederland, niet op te volgen
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.hij op of omstreeks 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] , als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1315 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.hij op of omstreeks 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, [weg 1] , [weg 2] , [weg 3] , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- een personenauto te besturen onder invloed van alcohol en
- te rijden met hogere snelheden dan de ter plaatse aangegeven toegestane maximumsnelheden, althans heeft gereden met een hogere snelheid die daar aldaar verantwoord was en
- meermalen de verkeersaanwijzingen van de daartoe bevoegde personen, namelijk politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , respectievelijk hoofdagent en brigadier bij de eenheid Noord-Nederland, niet op te volgen
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
2.hij op 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] , als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1315 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
3.hij op 28 juli 2023 te [plaats] , gemeente [gemeente] een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 28 juli 2023 schuldig gemaakt aan overtredingen van artikel 5a en artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft het door verbalisanten gegeven stopteken genegeerd en heeft daarna, achtervolgd door de verbalisanten, gereden met snelheden die fors hoger lagen dan de toegestane maximumsnelheid. Verdachte is onderworpen aan een blaastest. Daaruit bleek dat hij op dat moment dusdanig onder invloed verkeerde van alcohol, dat het alcoholgehalte van zijn adem 1315 microgram per liter uitgeademde lucht bedroeg. Verdachte heeft daarmee de maximaal toegestane grenswaarde van 220 microgram bijna zes maal overschreden.
Door aldus te handelen heeft verdachte blijk gegeven van een miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer en heeft hij daarmee tevens de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Het hof rekent dit verdachte aan.
Daarnaast is in het voertuig van verdachte een busje pepperspray aangetroffen, hetgeen een overtreding van de Wet wapens en munitie oplevert.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 oktober 2024 is gebleken dat verdachte niet eerder ter zake van strafbare feiten onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de inhoud van het reclasseringsrappor van 1 november 2024 en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsvrouw ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
De door de politierechter opgelegde straffen zijn, gelet op de aard en de ernst van de feiten, maar ook rekening houdend met de omstandigheid dat verdachte een first offender is, passende en geboden straffen. Het hof ziet, ook gelet op het verhandelde ter zitting in hoger beroep, geen aanleiding om andere straffen op te leggen.
Beslissing
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1 STK Personenauto (merk [merk] , bouwjaar 2015, kleur [kleur] , kenteken [kenteken] ).
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. P.W.J. Sekeris en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 29 november 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.