Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken civiel recht overig

ECLI:NL:HR:2017:2227

Op 15 September 2017 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 16/02745, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2017:2227.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
16/02745
Datum uitspraak:
15 September 2017
Datum publicatie:
4 September 2017
Advocaat:
mr. H.J.W. Alt
Verwijzingen:
Burgerlijk Wetboek Boek 3, Burgerlijk Wetboek Boek 3 310, Burgerlijk Wetboek Boek 6, Burgerlijk Wetboek Boek 6 89, Burgerlijk Wetboek Boek 7, Burgerlijk Wetboek Boek 7 611, Wet op de rechterlijke organisatie, Wet op de rechterlijke organisatie 81, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen), Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) 149, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) 24

Indicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Vernietiging wegens dwaling van nieuwe pensioenregeling, omdat werkgever onjuiste informatie heeft gegeven over gevolgen van overstap. Samenhang met 16/02700 (vrijwaringszaak).

Uitspraak

15 september 2017

Eerste Kamer

16/02745

RM/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. GRINDACC B.V.,gevestigd te Oud-Beijerland,

2. PF TRIPPLE A B.V.,gevestigd te Delft,

3. LOART AUDIT B.V.,gevestigd te Capelle aan den IJssel,

EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaat: mr. H.J.W. Alt,

t e g e n

1. [verweerder 1],wonende te [woonplaats],

2. [verweerder 2],wonende te [woonplaats],

3. [verweerder 3],wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. F.M. Dekker.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.

1
Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 1279993 CV EXPL 11-56012 van de kantonrechter te Rotterdam van 25 november 2011, 20 december 2011 en 15 februari 2013;

b. de arresten in de zaak 200.127.629/01 (en 200.148.469/01) van het gerechtshof Den Haag van 8 april 2014 en 16 februari 2016.

Het arrest van het hof van 16 februari 2016 is aan dit arrest gehecht.

2
Het geding in cassatie

Tegen laatstgenoemd arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] c.s. hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 23 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

Overwegingen

3
Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

Beslissing

4
Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het principale beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 15 september 2017.