Hoge Raad, cassatie strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2023:1025
Op 11 July 2023 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 21/01936, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2023:1025.
Indicatie
Medeplegen diefstal buitenboordmotoren en aanhanger uit een loods d.m.v. valse sleutel (art. 311.1 Sr). 1. Bewijsklachten daderschap en medeplegen. 2. Heeft hof de bewezenverklaring gebaseerd op niet overeenkomstig art. 315 Sv door AG bij hof gevoegd of overeenkomstig art. 414 Sv overgelegd geschrift (plattegrond met tijdslijn), althans heeft hof nagelaten o.g.v. art 301.3 Sv korte inhoud van dat stuk mondeling mede te delen? 3. Afwijzing van voorwaardelijk verzoek tot uitvoeren van reconstructie op de grond dat hof geen enkele aanleiding ziet om alsnog over te gaan tot reconstructie gelet op het door AG bij hof overgelegde document.
HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/02038.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/01936
Datum 11 juli 2023
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 30 april 2021, nummer 22-000501-18, in de strafzaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
Overwegingen
2
Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3
Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis.
Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze 228 uren, subsidiair 114 dagen hechtenis, belopen;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juli 2023.