De volgende bepalingen zijn van belang.
- Artikel 117 leden 1 en 3 Sv:
“1. De inbeslaggenomen voorwerpen worden niet vervreemd, vernietigd, prijsgegeven of tot een ander doel dan het onderzoek bestemd, tenzij na verkregen machtiging.
3. De in het eerste lid bedoelde machtiging is gericht tot de bewaarder of aan de ambtenaar die de voorwerpen in afwachting van hun vervoer naar de bewaarder onder zich heeft. Degene aan wie de machtiging is gericht, draagt zorg voor de bepaling van de waarde die het voorwerp op dat moment bij verkoop redelijkerwijs zou hebben opgebracht.”
- Artikel 134 lid 2 Sv:
“2. Het beslag wordt beëindigd doordat hetzij (...)
c. de machtiging als bedoeld in artikel 117 is verleend en het voorwerp niet om baat is vervreemd;
(...)”
- Artikel 14 lid 1 Besluit inbeslaggenomen voorwerpen:
“Alvorens aan een verkregen machtiging tot het vernietigen, prijsgeven of bestemmen tot een ander doel dan het onderzoek uitvoering wordt gegeven, wordt de prijs geschat, die het betrokken voorwerp bij verkoop redelijkerwijs zou moeten opbrengen.”