Hoge Raad, cassatie strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2024:1766
Op 3 December 2024 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 22/04066, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1766.
Indicatie
Beschikking op vordering OvJ ex art. 552f Sv tot onttrekking aan het verkeer van telefoon en harddisk die onder belanghebbende ex art. 94 Sv in beslag zijn genomen t.z.v. verdenking van vervaardigen en bezitten van kinderporno, waarna OvJ besluit belanghebbende niet (verder) te vervolgen, en op verzoek tot toekenning van vergoeding voor kosten rechtsbijstand ex art. 530.2 Sv. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 447.5 Sv en art. 445 jo. 535.1 Sv.
HR: Om redenen vermeld in CAG kan HR cassatieberoep niet in behandeling nemen. CAG: Belanghebbende heeft geen middel ingediend tegen beslissing Rb op vordering OvJ ex art. 552f Sv, zodat cassatieberoep n-o is voor zover dat (mede) is gericht tegen die beslissing. Belanghebbende kan niet worden ontvangen in het cassatieberoep v.zv. dat ziet op beslissing Rb om hem n-o te verklaren in verzoek tot toekenning van vergoeding voor kosten rechtsbijstand ex art. 530.2 Sv. O.g.v. art. 445 Sv staat tegen beschikkingen cassatieberoep alleen open in gevallen in dat wetboek bepaald. O.g.v. art. 535.1 Sv stond tegen beslissing Rb nog wel hoger beroep open. Derhalve kan het ervoor worden gehouden dat belanghebbende h.b. heeft willen instellen. Om doelmatigheidsredenen behoeft het echter niet tot conversie te komen. Door belanghebbende gemaakte kosten voor rechtsbijstand komen in art. 552f Sv-procedure niet o.g.v. art. 530.2 Sv voor vergoeding in aanmerking, zodat na conversie geen andere beslissing kan volgen dan n-o verklaring van belanghebbende in zijn verzoek tot toekenning van vergoeding van die kosten. Belanghebbende kan niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep.
Belanghebbende n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/04066 B
Datum 3 december 2024
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 18 oktober 2022, nummer RK 22/1185, op een vordering als bedoeld in artikel 552f van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak
[belanghebbende] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
hierna: de belanghebbende.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de belanghebbende. Namens deze heeft E.A. Breetveld, advocaat in 's-Gravenhage, een schriftuur ingediend.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd dat de belanghebbende niet-ontvankelijk wordt verklaard in het cassatieberoep.
Overwegingen
2
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de belanghebbende niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2024.