Raad van State, bestuursrecht overig

ECLI:NL:RVS:2024:3051

Op 31 July 2024 heeft de Raad van State een procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 202400190/3/R4, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RVS:2024:3051.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
202400190/3/R4
Datum uitspraak:
31 July 2024
Datum publicatie:
29 July 2024

Indicatie

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het instemmingsbesluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 29 november 2023 met de actualisatie van het winningsplan "De Blesse-Blesdijke". De minister heeft de Afdeling vanwege het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de vertrouwelijke delen van het winningsplan kennis zal nemen. De minister heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM2590), aangevoerd dat deze delen van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten.

Uitspraak

202400190/3/R4.

Datum beslissing: 31 juli 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

1.       het college van gedeputeerde staten van Fryslân,

2.       het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf,

3.       het college van burgemeester en wethouders van Westerveld,

4.       Vereniging Milieudefensie, gevestigd te Amsterdam,

5.       het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân,

appellanten,

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, nu: de minister van Klimaat en Groene Groei,

verweerder.

Procesverloop

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het instemmingsbesluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 29 november 2023 met de actualisatie van het winningsplan "De Blesse-Blesdijke".

De staatssecretaris heeft een stuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Het stuk betreft de vertrouwelijke delen van het winningsplan van Vermilion Energy Netherlands B.V. (hierna: Vermilion).

Appellanten hebben desgevraagd geen reactie gegeven op het verzoek om beperkte kennisneming van het stuk.

Overwegingen

1.       De minister heeft de Afdeling vanwege het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de vertrouwelijke delen van het winningsplan kennis zal nemen. De minister heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM2590), aangevoerd dat deze delen van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevatten.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om de vertrouwelijk aan de minister meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens van Vermilion niet aan appellanten te verstrekken zwaarder dan het belang dat appellanten daarvan kennis nemen. De stukken bevatten namelijk informatie over volumeschattingen van de gasvelden De Blesse, De Blesse East en Blesdijke-East en over de verwachte investerings- en operationele kosten. Deze gegevens bevatten dus wetenswaardigheden over de technische bedrijfsvoering of het productieproces van Vermilion en over de kosten voor de winning van gas ter plaatse. 

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Daalder

lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. van Driel Kluit

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2024