202402585/1/R2.
Datum uitspraak: 5 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak (als bedoeld in artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb), in het geding tussen:
Wijkraad Noordhoek en anderen, alle(n) gevestigd, respectievelijk wonend in Tilburg,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordhoek 2010, 1e herziening (Elzenhof 139)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Wijkraad Noordhoek en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Xpect013 heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De raad, Wijkraad Noordhoek en anderen en Xpect013 hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op zitting behandeld op 24 september 2024, waar Wijkraad Noordhoek en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.F.M. Bakkers en ir. A.A.A. Peeters, zijn verschenen. Verder is op de zitting Xpect013, vertegenwoordigd door [gemachtigde B] en [gemachtigde C], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 13 maart 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het plan maakt een functieverandering van de voormalige Ursulinenkapel en kapeltuin mogelijk, waarbij de woonbestemming wordt omgezet naar de bestemming "Maatschappelijk". Het is de bedoeling dat er samen met de bestaande basisschool "De Elzen" een Integraal Kindcentrum (hierna: IKC) mogelijk wordt gemaakt. De kapel zal worden gebruikt als buitenschoolse opvangruimte en voor onderwijsondersteunende ruimten. De bij de kapel behorende afgesloten tuin zal worden gebruikt door 24 kinderen van de kinderdagopvang in de leeftijdscategorie van nul tot vier jaar. Het plangebied bevindt zich aan de Elzenstraat in de wijk Noordhoek in het centrum van Tilburg en wordt omsloten door de Elzenstraat, de Noordhoekring, de Boomstraat en de Dionysiusstraat.
3. Wijkraad Noordhoek en anderen zijn het niet eens met de vaststelling van het plan, omdat de bestaande basisschool op dit moment al te groot is. Omwonenden ervaren op dit moment al geluids- en verkeeroverlast, dus een uitbreiding op deze locatie is volgens hen niet mogelijk en niet wenselijk.
Toetsingskader
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Nut en noodzaak
5. Wijkraad Noordhoek en anderen betogen dat de kapel en de kapeltuin niet nodig zijn voor het realiseren van een IKC. Het aantal leerlingen op de school kan namelijk worden verlaagd, door enkele groepen over te plaatsen naar een ander gebouw. Zo ontstaat in het huidige schoolgebouw ruimte voor de kinderopvang.
5.1. De Afdeling overweegt dat de raad in de plantoelichting uiteen heeft gezet waarom het volgens de raad nodig is dat de kapel en kapeltuin zullen worden ingezet voor het realiseren van een IKC. In de plantoelichting is vermeld dat het plan erin voorziet dat de bestaande montessoribasisschool en de bestaande buitenschoolse opvang (BSO) worden omgevormd naar een IKC, waar kinderen van nul tot en met de leeftijd van dertien jaar terecht kunnen. Omdat de groep nul tot vierjarigen nog niet aanwezig is op de locatie, is er behoefte aan extra ruimte. In de plantoelichting is voorts verwezen naar het meerjarig integraal huisvestingsplan voor het primair en speciaal onderwijs, waarin is opgenomen dat, uit oogpunt van de ontwikkeling van het kind, alleen nog IKC’s worden gerealiseerd. De raad heeft ook toegelicht dat het toevoegen van de jongste leeftijdsgroep van belang is, vanwege lange wachtlijsten voor kinderopvang in het centrum van Tilburg. Wijkraad Noordhoek en anderen hebben het standpunt van de raad, dat het omvormen van de bestaande basisschool en BSO tot een IKC nuttig is en nodig is, niet bestreden. Evenmin hebben zij bestreden dat er wachtlijsten zijn voor de kinderopvang en dat er behoefte is aan ook een groep van nul tot vierjarigen op de betreffende locatie. In hun enkele stelling, dat het wellicht mogelijk is om het aantal leerlingen te verlagen, waardoor enkele groepen over kunnen worden geplaatst naar een ander gebouw, heeft de raad geen aanleiding hoeven zien om te twijfelen aan de nut en noodzaak van het IKC.
Het betoog slaagt niet.
Geluid
6. Wijkraad Noordhoek en anderen betogen dat de raad op basis van de verrichte akoestische onderzoeken niet tot de conclusie mocht komen dat ter plaatse van alle omringende woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zij voeren aan dat bij correcte berekeningen de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus 4,8 dB(A) hoger zijn. Uit het eerste akoestisch onderzoek volgt volgens hen dat de geluidbelasting door het gebruik van de kapeltuin bij enkele woningen 47 dB(A) dan wel 46 dB(A) zal bedragen. Verder is in het eerste onderzoek ten onrechte uitgegaan van de laagste waarde van 95 db(A) per kind, terwijl het uitgangspunt in de literatuur voor een maximaal bronvermogen per kind op een speelplaats van een kinderdagverblijf 95-110 dB(A) is. Het is volgens Wijkraad Noordhoek en anderen reëler om uit te gaan van een gemiddelde van 102,5 dB(A) per kind. In het geval dat zou worden uitgegaan van 102,5 dB(A) per kind zou voor de woningen aan de noordzijde en noordwestzijde het maximaal toelaatbare beoordelingsniveau van 65 dB(A) in ieder geval worden overschreden. In het tweede onderzoek is er ook ten onrechte van uitgegaan dat van een groep buiten spelende kinderen maar één op de drie kinderen geluid maakt en daarom zijn ook bij dit onderzoek alle berekende geluidsniveaus 4,8 dB(A) te laag. Omdat het geluiniveau nu al erg hoog is, is volgens Wijkraad Noordhoek en anderen de toename van de geluidbelasting niet aanvaardbaar. Verder is in de onderzoeken ten onrechte de geluidsbelasting door verkeersaantrekkende werking niet meegenomen.
6.1. De raad heeft voor de beoordeling van de geluidbelasting ter plaatse van de woningen rondom het IKC gebruikgemaakt van het stappenplan uit de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering". Deze toetsingssystematiek bestaat uit vier stappen, waarbij per stap een hogere geluidbelasting aanvaardbaar wordt geacht en telkens hogere eisen worden gesteld aan het benodigde onderzoek en de motivering van het besluit waarmee de planologische inpassing mogelijk wordt gemaakt. Indien wordt voldaan aan de toepasselijke richtafstand voor het aspect geluid uit de VNG-brochure, dan is volgens de toetsingssystematiek in beginsel sprake van een aanvaardbare geluidbelasting (stap 1). Indien stap 1 niet toereikend is, dan dient de raad volgens de toetsingssystematiek met akoestisch onderzoek aan te tonen dat de geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen voldoet aan de geluidwaarden in de VNG-brochure (stap 2). Deze toegestane geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen bedraagt - in een rustige woonwijk - in eerste instantie 45 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, 65 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau en 50 dB(A) etmaalwaarde ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking. Bij overschrijding van deze waarden is planologische inpassing nog steeds mogelijk bij een geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen van maximaal 50 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, 70 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau en 50 dB(A) etmaalwaarde ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking. De raad dient dan wel te motiveren waarom hij deze geluidbelasting in de concrete situatie acceptabel acht (stap 3). Bij een hogere geluidbelasting dan aangegeven in stap 3 is een ruimtelijke inpassing doorgaans niet mogelijk. Indien het bevoegd gezag niettemin tot inpassing wil overgaan, dient het dit grondig te onderzoeken, onderbouwen en motiveren, waarbij tevens de cumulatie met eventueel reeds aanwezige geluidbelasting moet worden betrokken (stap 4).
6.2. Omdat niet wordt voldaan aan toepasselijke richtafstand voor geluid (stap 1), heeft de raad akoestisch onderzoek laten verrichten naar de geluidbelasting (stap 2). De raad heeft in de eerste plaats het rapport "Akoestisch onderzoek" van geluidbureau Valersi van 16 februari 2022 (hierna: het eerste onderzoeksrapport) aan het besluit tot vaststelling van het plan ten grondslag gelegd. Daarin is onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van de toevoeging van de groep 0-4 jarigen, ten gevolge van het buitenspelen in de kapeltuin, voor de omgeving. De conclusie is dat er geen overschrijdingen zijn geconstateerd van de 45 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en van de 65 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau. Het hoogste niveau vindt plaats op de gevel van de woningen aan de noordzijde, aan de Elzenstraat, met 60 dB(A).
De raad heeft nog een tweede rapport, ook van 16 februari 2022 en van Valersi, aan het besluit tot vaststelling van het plan ten grondslag gelegd (hierna: het tweede onderzoeksrapport). Daarin is onderzocht wat het effect is van dit plan op de totale geluidsbelasting van het IKC. De conclusie van dat onderzoek is dat het aandeel van de kinderdagopvang beperkt is. In de nota van zienswijzen heeft de raad nog toegelicht dat de bijdrage in de cumulatieve geluidbelasting Lden als gevolg van het initiatief ten hoogste 0,9 dB bedraagt en dat deze plaatsvindt bij woningen waar de totale geluidbelasting, ook inclusief dit plan, onder de 50 dB blijft.
Over de geluidbelasting door een toename van verkeersbewegingen, heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat de geluidbelasting van deze toename zodanig verwaarloosbaar is dat deze niet kan worden bepaald en heeft hij deze geluidbelasting dan ook buiten het onderzoek gehouden.
De raad heeft zich, op basis van het verrichte onderzoek, op het standpunt gesteld dat wordt voldaan aan stap 2 en dat daarom wordt voorzien in een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
6.3. Valersi is voor het bronvermogen van spelende kinderen uitgegaan van de tabellen uit het tijdschrift "Geluid", waarvan de waarden volgen uit de VDI-richtlijn 3770(2002). Het stemgeluid van alle 24 kinderen die gelijktijdig buiten spelen is gebaseerd op de volgende formule: 75 db(A) + 10log (8) = 84 dB(A). Het uitgangspunt van 75 dB(A) volgt uit Tabel 2, waar het gemiddelde van 73-77 dB(A) is gehanteerd. Dit is gebaseerd op het feit dat de kinderopvang verticale groepen heeft, waarbij kinderen van verschillende leeftijden in één groep zitten. Kinderen van 1 jaar zijn doorgaans stiller dan oudere kinderen van 3 jaar en hebben tevens een andere spelintensiteit. Daarbij zijn de kinderen maximaal 10,5 uur buiten, waarbij telkens 8 kinderen gelijktijdig geluid maken. De overige kinderen zijn op dat moment stil. Dit is de maximaal mogelijke situatie, waarbij er geen baby’s zijn die binnen blijven en alle kinderen gedurende de hele dag aanwezig zijn. Maar, doordat niet alle kinderen om 7:00 uur gebracht worden en tot de sluitingstijd van 19:00 uur aanwezig blijven, en ook eerder opgehaald zullen worden, is de situatie overschat weergegeven.
Met betrekking tot piekgeluiden gaat Valersi uit van maximaal 95 dB(A) voor het schreeuwen van een kind. De aard van de omgeving en het gebruik van het terrein is niet dusdanig dat aannemelijk is dat er luider geschreeuwd zal worden. Er kunnen immers kinderen in buitenbedjes slapen. Daar komt bij dat er telkens relatief kleine groepen kinderen buitenspelen waar te allen tijde begeleiding bij aanwezig is. Verder staat in het onderzoek dat er sprake is van het gebruik van een tuin en niet van een grootschalig schoolplein. Wanneer een schoolplein vol is, zal men elkaar willen overstemmen. Dat is hier niet aan de orde.
In het tweede onderzoeksrapport staat vermeld dat, voor het in kaart brengen van de huidige situatie, waarbij de schoolkinderen buiten spelen, onder meer als uitgangspunt is gehanteerd dat gemiddeld 108 kinderen, gedurende 8 uur, buiten spelen en dat een op de drie kinderen continue geluid maakt. De overige twee kinderen zijn op dat moment stil. In overeenstemming met de VDI-richtlijn is het gemiddelde geluidniveau van een kind op het schoolplein ca. 83 dB(A). Het totale bronvermogen van de groep van 108 kinderen is daarom berekend op 98 dB(A).
- berekening langtijdgemiddelde beoordelingsniveau
6.4. Naar het oordeel van de Afdeling mocht er in de onderzoeken, voor een representatieve bedrijfssituatie, bij de berekening van het langtijdgemiddelde geluidniveau, van worden uitgegaan dat maximaal één op de drie kinderen tegelijkertijd geluid maken. In het betoog van Wijkraad Noordhoek en anderen ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat in de onderzoeken van verkeerde uitgangspunten is uitgegaan. Daarbij acht de Afdeling het van belang dat is uitgegaan van een worst case benadering, zoals hiervoor vermeld in 6.3. De raad mocht dan ook, op basis van de verrichte onderzoeken, tot de conclusie komen dat er geen overschrijdingen zijn van de 45 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau.
- uitgangspunt piekgeluid 95 dB(A)
6.5. Over het piekbronvermogen overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft toegelicht dat het piekbronvermogen van 95 dB(A) voor kinderen is gebaseerd op breed gebruikte en aanvaarde kengetallen, waarin op basis van verscheidene metingen en rapportages is geconcludeerd dat het piekbronvermogen van kinderen op een speelplaats van een kinderdagverblijf tussen 95 en 110 dB(A) kan liggen. De Afdeling is van oordeel dat de raad de berekening van het piekbronvermogen voor kinderen op zichzelf mocht baseren op deze kengetallen (vergelijk ook de uitspraken van 19 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1929, onder 5 en 5.1 en van 3 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2155). Maar naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom in dit geval kan worden aangesloten bij 95 dB(A) in plaats van bij het gemiddelde van 102,5 dB(A) of bij het maximum van 110 dB(A). Wijkraad Noordhoek en anderen hebben terecht naar voren gebracht dat het niet zonder meer aannemelijk is dat kinderen stil zullen zijn, omdat er kinderen in buitenbedjes slapen of dat het aannemelijk is dat begeleiding (steeds) onnodig luid schreeuwen kan voorkomen. Zij hebben hierover op de zitting terecht naar voren gebracht dat als kinderen tot stilte worden gemaand, de piek al is geweest. Daar komt nog bij dat voor het gemiddeld bronvermogen van een kind wel het gemiddelde van de waarden uit de literatuur is genomen, terwijl dit voor het piekgeluid niet is gedaan. Deze verschillen in de wijze van benadering is niet toegelicht. Gelet hierop heeft de raad onvoldoende gemotiveerd waarom in dit geval 95 dB(A) als piekbronvermogen kon worden gehanteerd.
- geluid door toename verkeersbewegingen
6.6. Over de gevreesde geluidbelasting door een toename van verkeersbewegingen overweegt de Afdeling het volgende. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat het geluid vanwege autoverkeer niet hoefde te worden meegenomen in het akoestisch onderzoek. De raad heeft de toename van het aantal verkeersbewegingen berekend op 68 ritten per dag. Dit aantal acht de Afdeling niet zodanig verwaarloosbaar dat een onderzoek naar een mogelijke toename van de geluidsbelasting niet hoefde te worden betrokken in het akoestisch onderzoek. In dat verband acht de Afdeling van belang dat uit de VNG-brochure volgt dat, indien stap 1 niet toereikend is, met akoestisch onderzoek dient te worden aangetoond dat de geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen voldoet aan de geluidwaarden in de VNG-brochure. De raad diende daarom te onderzoeken of de toename van 68 autoritten leidt tot een overschrijding van de in de VNG-brochure opgenomen geluidbelasting van maximaal 50 dB(A) ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking (stap 2). De raad heeft dit nagelaten.
- conclusie geluid
6.7. Gelet op het hiervoor overwogene in 6.5 en 6.6. is het besluit van 11 maart 2024 onvoldoende zorgvuldig voorbereid en in strijd met artikel 3:2 van de Awb vastgesteld.
Het betoog slaagt.
Toename verkeersbewegingen
7. Wijkraad Noordhoek en anderen betogen dat het plan voor het aspect verkeer onzorgvuldig is, omdat de verkeersproblemen door het halen en brengen van kinderen niet zijn onderzocht. De verkeersdrukte rondom de school zal zich waarschijnlijk verplaatsen naar de smalle aangrenzende straten waar alleen eenrichtingsverkeer is toegestaan, waardoor voor een groot aantal omwonenden de bereikbaarheid van hun woning zal verslechteren.
7.1. Aannemelijk is dat door een toename met 68 verkeersbewegingen de bereikbaarheid in enige mate zal verslechteren en dat de verkeersdrukte zal toenemen, waardoor het woon- en leefklimaat van omwonenden zal verslechteren. Toch heeft de raad dit naar het oordeel van de Afdeling aanvaardbaar mogen achten. Daarbij is van belang dat het hier gaat om een locatie in het centrum van Tilburg en dat het een uitbreiding van een reeds bestaande school betreft. De raad heeft bovendien afdoende onderbouwd dat het halen en brengen van kinderen van de kinderopvang op andere momenten plaatsvindt dan van kinderen van de basisschool, zodat de haal- en brengmomenten meer zijn verspreid over de dag.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
8. Wijkraad Noordhoek en anderen betogen ook dat het plan voor het aspect parkeren onzorgvuldig is, omdat niet is onderzocht of aan het begin (7:00 uur) en einde (19:00 uur) van de kinderopvang voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Volgens hen zullen de beperkt aanwezige parkeerplaatsen rondom de kapel op die tijdstippen namelijk door bewoners in gebruik zijn.
8.1. Naar het oordeel van de Afdeling mocht de raad zich op het standpunt stellen dat het plan niet voor onaanvaardbare parkeeroverlast zal zorgen. Uit de plantoelichting volgt dat het aantal parkeerplaatsen moet voldoen aan de normen van de gemeente Tilburg, zoals vastgelegd in de nota Parkeernormen Tilburg 2017. Daarin is opgenomen dat de parkeernormen voor een kinderdagverblijf "exclusief parkeren bezoekers (Kiss&Ride)" zijn. Niet in geschil is dat aan die normen wordt voldaan.
Over het halen en brengen van kinderen wordt overwogen dat de raad heeft toegelicht dat daarvoor gebruik gemaakt kan worden van parkeerplaatsen in de omliggende straten of op het parkeerterrein achter het tankstation aan de andere zijde van de Noordhoekring. Daarnaast huurt het bestuur van de school 12 parkeerplaatsen bij het wooncomplex aan de Noordhoekring, welk terrein direct aansluit op de locatie van het IKC. Niet kan worden uitgesloten dat door het ontbreken van Kiss&Ride-plekken de parkeerdruk zal toenemen, waardoor het woon- en leefklimaat kan van omwonenden enigszins kan verslechteren. Maar naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad dit na afweging van de betrokken belangen, aanvaardbaar mogen achten. Daarbij is van belang dat, zoals de raad op de zitting heeft toegelicht, niet alle kinderen gebracht worden met de auto. Ook is van belang dat het plan is gelegen in stedelijk gebied, waarbij enige parkeeroverlast moet worden geduld.
Tussenuitspraak
9. De Afdeling ziet aanleiding om de raad op grond van artikel 8:51d van de Awb op te dragen binnen 16 weken de gebreken die zijn geconstateerd in 6.5 en 6.6 te herstellen. De raad dient nader te motiveren waarom in dit geval kan worden aangesloten bij 95 dB(A) in plaats van bij het gemiddelde van 102,5 dB(A) of bij het maximum van 110 dB(A). Voor zover de raad dit niet nader kan motiveren, dient de raad opnieuw onderzoek te doen naar de geluidbelasting voor de omgeving door de toevoeging van de groep 0-4 jarigen, ten gevolge van buitenspelen in de kapeltuin. Voor het piekbronvermogen moet de raad opnieuw motiveren welk piekbronvermogen hij als uitgangspunt neemt bij dit nieuwe onderzoek. Daarnaast dient de raad te onderzoeken of de toename van 68 autoritten leidt tot een overschrijding van de in de VNG-brochure opgenomen geluidbelasting van maximaal 50 dB(A) ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking (stap 2). Voor zover er een overschrijding plaatsvindt van de 65 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau en 50 dB(A) etmaalwaarde ten gevolge van de verkeersaantrekkende werking, dient de raad te motiveren waarom hij deze geluidbelasting in deze concrete situatie acceptabel acht (stap 3). De raad dient in dat geval het standpunt van Wijkraad Noordhoek en anderen, dat de geluidssituatie al overbelast is, te betrekken bij zijn motivering. De raad dient zo nodig het besluit te wijzigen of een ander besluit te nemen. Verder wordt de raad opgedragen om de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
10. In de einduitspraak zal worden beslist over proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Tilburg op om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak:
- met inachtneming van overweging 9 de daarin omschreven gebreken in het besluit van 11 maart 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Noordhoek 2010, 1e herziening (Elzenhof 139)", te herstellen en
- de Afdeling en de partijen de uitkomst mee te delen en een eventueel gewijzigd besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.
w.g. Knol
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Nales
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 februari 2025
1074-680