Raad van State, voorlopige voorziening+bodemzaak bestuursrecht overig

ECLI:NL:RVS:2024:4138

Op 17 October 2024 heeft de Raad van State een voorlopige voorziening+bodemzaak procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 202404109/1/A3 en 202404109/2/A3, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RVS:2024:4138.

Instantie:
Zaaknummer(s):
202404109/1/A3 en 202404109/2/A3
Datum uitspraak:
17 October 2024
Datum publicatie:
16 October 2024

Indicatie

Bij besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag aan [verzoeker] geweigerd. [verzoeker] heeft op 18 oktober 2023 een VOG aangevraagd voor de functie van wijkraadslid bij de gemeente Rotterdam. In het besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen, omdat volgens hem sprake is van een risico voor de samenleving. De reden daarvoor is dat [verzoeker] op 22 januari 2020 is veroordeeld wegens oplichting, meerdere malen gepleegd, poging tot oplichting, meerdere malen gepleegd, valsheid in geschrifte, meerdere malen gepleegd en het doen van valse aangifte, wetende dat het strafbare feit niet is gepleegd. De staatssecretaris heeft het besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft de staatssecretaris in zijn standpunt gevolgd. [verzoeker] betoogt dat het door het gemeentebestuur gekozen screeningsprofiel evident onjuist is. Het screeningsprofiel geldt voor leden van algemeen vertegenwoordigende organen waar hoge integriteitseisen gelden.

Uitspraak

202404109/1/A3 en 202404109/2/A3.

Datum uitspraak: 17 oktober 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het hoger beroep van:

[verzoeker], wonend in [woonplaats],

verzoeker,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 12 juni 2024 in zaak nrs. 24/4680 en 24/4681 in het geding tussen:

[verzoeker]

en

de minister voor Rechtsbescherming (thans en hierna: de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid).

Procesverloop

Bij besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) aan [verzoeker] geweigerd.

Bij besluit van 4 april 2024 heeft de staatssecretaris het door [verzoeker] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 12 juni 2024 heeft de rechtbank het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.

Tevens heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 juli 2024, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. R. Lie-A-Lien, rechtsbijstandverlener in Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. R.P. Stehouwer, zijn verschenen.

Overwegingen

Kortsluiten

1.       In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook verder geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.

Beoordelingskader

2.       De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage is onderdeel van de uitspraak.

Inleiding

3.       [verzoeker] heeft op 18 oktober 2023 een VOG aangevraagd voor de functie van wijkraadslid bij de gemeente Rotterdam. In het besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen, omdat volgens hem sprake is van een risico voor de samenleving. De reden daarvoor is dat [verzoeker] op 22 januari 2020 is veroordeeld wegens oplichting, meerdere malen gepleegd, poging tot oplichting, meerdere malen gepleegd, valsheid in geschrifte, meerdere malen gepleegd en het doen van valse aangifte, wetende dat het strafbare feit niet is gepleegd. De staatssecretaris heeft het besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft de staatssecretaris in zijn standpunt gevolgd.

Hoger beroep

Het screeningsprofiel

4.       [verzoeker] betoogt dat het door het gemeentebestuur gekozen screeningsprofiel evident onjuist is. Het screeningsprofiel geldt voor leden van algemeen vertegenwoordigende organen waar hoge integriteitseisen gelden. Een wijkraadslid heeft daarentegen slechts beperkte bevoegdheden. Daarnaast is de VOG door de gemeente alleen vereist ter voorkoming van ongelijke behandeling.

4.1.    Op grond van paragraaf 3.1.3 van de Beleidsregels VOG-NP-RP- 2024 (hierna: de Beleidsregels) wordt met toetsing aan het objectieve criterium bepaald of de strafbare feiten die ten aanzien van de aanvrager zijn aangetroffen, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. In paragraaf 3.1.3.3 staat dat het risico voor de samenleving is uitgewerkt in een screeningsprofiel. Het screeningsprofiel wordt gekozen door de instantie die de VOG verlangt, in dit geval de gemeente Rotterdam. Uit artikel 23 van het Kiesreglement wijkraden Rotterdam 2022 en de in het Kiesreglement bij dat artikel gegeven toelichting volgt dat de gemeente Rotterdam voor de functie van wijkraadslid een VOG met het screeningsprofiel ‘politiek ambtsdrager’ vereist. De staatssecretaris zal het gekozen profiel alleen corrigeren indien blijkt dat dit evident onjuist is, zo volgt uit paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.

4.2.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat het van toepassing verklaarde screeningsprofiel ‘politiek ambtsdrager’ in dit geval evident onjuist is. De gemeente heeft vanwege de risico’s die volgens haar aanwezig zijn bij de uitoefening van de taak of werkzaamheden waarvoor de VOG wordt gevraagd, kunnen kiezen voor hantering van dit screeningsprofiel. Eenzelfde screeningsprofiel kan voor verschillende functies van toepassing worden verklaard. Dat een wijkraadslid minder bevoegdheden heeft dan leden van andere vertegenwoordigende organen waar het screeningsprofiel ook voor geldt, staat daarom aan hantering van het profiel niet in de weg. Dat de gemeente de VOG voor [verzoeker] alleen vereist om ongelijke behandeling ten opzichte van andere wijkraadsleden te voorkomen, blijkt nergens uit. Zoals de staatssecretaris in het besluit van 4 april 2024 opmerkt, is de VOG vereist om de betrouwbaarheid en kwaliteit van wijkraadsleden te waarborgen. Het feit dat voor de verkiezingen voor de wijkraad in 2026 niet langer een VOG vereist is, laat onverlet dat deze eis voor wijkraadsleden wel nog gold in 2024. Het betoog slaagt niet.

Het subjectieve criterium

5.       [verzoeker] betoogt dat de strafbare feiten in de privésfeer hebben plaatsgevonden en de risico’s beperkt zijn. Dat hij nu niet gebruik kan maken van zijn recht op politieke participatie is een groot nadelig gevolg. Uit het afloopbericht van Reclassering volgt daarnaast dat geen recidiverisico aanwezig is. Ook volgt uit de Beleidsregels dat een terugkijktermijn van langer dan vier jaar hier niet redelijk was, aldus [verzoeker].

5.1.    Uit paragraaf 3.1.4 van de Beleidsregels volgt dat de VOG als niet aan het objectieve criterium wordt voldaan toch wordt afgegeven als het belang van [verzoeker] zwaarder weegt dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het vastgestelde risico voor de samenleving.

5.2.    De staatssecretaris heeft in het besluit van 4 april 2024 de belangen van [verzoeker] afgewogen tegen het belang van de samenleving. Hij heeft daarbij onder andere het afloopbericht van de Reclassering betrokken en het feit dat de strafbare feiten in de privésfeer zijn gepleegd. Daartegenover staan de aard en het aantal van de strafbare feiten, de opgelegde straf en het feit dat [verzoeker] op 22 januari 2020 voor het laatst in contact is geweest met justitie. Hoewel [verzoeker] door de weigering van de VOG de functie waarvoor hij is verkozen niet kan uitoefenen, mocht de staatssecretaris hier het met de VOG gediende belang van betrouwbare wijkraadsleden zwaarder laten wegen. Verder volgt uit paragraaf 3.1.1 van de Beleidsregels dat een terugkijktermijn van tien jaar geldt indien de VOG is aangevraagd voor een functie waarvoor hoge integriteitseisen gelden. Gelet op het gekozen screeningsprofiel heeft de staatssecretaris redelijkerwijs kunnen besluiten dat hier sprake is van een functie met hoge integriteitseisen. Het betoog slaagt niet.

Slotsom

6.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd.

7.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

8.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;

II.       wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.C. Bus, griffier.

w.g. Borman

voorzieningenrechter

w.g. Bus

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2024

1013

 

BIJLAGE

 

Beleidsregels VOG-NP-RP- 2024

Paragraaf 3.1.1

(…)

Van de terugkijktermijn van vier jaren wordt afgeweken indien:

a. de aanvraag voor een VOG naar het oordeel van het COVOG ziet op een functie met hoge integriteiteisen. In dat geval geldt een terugkijktermijn van tien jaren. Omdat voor de VOG politiegegevens ook geldt dat sprake is van een functie met hoge integriteitseisen geldt de terugkijktermijn van tien jaren ook voor justitiële gegevens die worden opgevraagd voor de VOG politiegegevens. Bij hoge uitzondering kan van deze termijn worden afgeweken indien het COVOG een langere termijn heeft vastgesteld;

(…)

Paragraaf 3.1.3

De afgifte van de VOG wordt in beginsel geweigerd indien wordt voldaan aan het objectieve criterium. Het objectieve criterium betreft de beoordeling of de justitiële gegevens die ten aanzien van de aanvrager zijn aangetroffen, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie/taak/bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd.

(…)

Paragraaf 3.1.3.3

Bij de vaststelling van het risico voor de samenleving wordt met behulp van functieaspecten een onderverdeling gemaakt in risico’s voor informatie, geld, goederen, diensten, zakelijke transacties, proces, aansturen organisatie en personen. Met behulp van een algemeen screeningsprofiel en een aantal specifieke screeningsprofielen worden de risico’s nader uitgewerkt. Op basis hiervan kan worden beoordeeld of een justitieel gegeven als relevant moet worden beschouwd voor het doel van de aanvraag.

Paragraaf 3.1.4

Op grond van het subjectieve criterium kan worden geoordeeld dat het belang dat een aanvrager heeft bij het verstrekken van de VOG zwaarder weegt dan het belang van de samenleving bij bescherming tegen het door middel van het objectieve criterium vastgestelde risico voor de samenleving. In dat geval wordt de VOG afgegeven ondanks dat wordt voldaan aan het objectieve criterium.

(…)

Paragraaf 4.2

De screening van een aanvraag van een VOG vindt plaats op basis van het door de organisatie of instelling die de VOG verlangt op het aanvraagformulier aangegeven specifieke screeningsprofiel of de aangegeven functieaspecten binnen het algemeen screeningsprofiel. Bij evidente onjuistheden in de relatie tussen het aangekruiste specifieke screeningsprofiel of de functieaspecten enerzijds en het doel van de aanvraag anderzijds kan het COVOG gedurende de procedure ambtshalve een ander screeningsprofiel of andere functieaspecten van toepassing achten en de screening daarop baseren.

(…)

Kiesreglement wijkraden Rotterdam 2022

Artikel 23

1. Aanvullend op de stukken die de benoemde op basis van artikel V 3 van de Kieswet bij aanvaarding van zijn benoeming aan de wijkraad moet overleggen dient de benoemde een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) te overleggen.

(…)

Toelichting Kiesreglement wijkraden Rotterdam 2022

Artikel 23

Dit artikel bepaalt dat naast zaken als een uittreksel en een opgave van nevenfuncties ook een VOG onderdeel uitmaakt van het onderzoek naar geloofsbrieven. Dit is een VOG met duiding ‘politiek ambtsdrager’.

Het onderzoek zelf wordt gedaan door een raadscommissie. De VOG wordt uiterlijk drie weken na ontvangst van de kennisgeving van benoeming overlegd.