Rechtbank Amsterdam, voorlopige voorziening omgevingsrecht

ECLI:NL:RBAMS:2024:7320

Op 28 November 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van omgevingsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is AMS 24/6558, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBAMS:2024:7320. De plaats van zitting was Amsterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
AMS 24/6558
Datum uitspraak:
28 November 2024
Datum publicatie:
28 November 2024

Indicatie

Omgevingswet. Bopa. Afwijzing voorlopige voorziening winteropvang. Belangenafweging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 24/6558

uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 november 2024 in de zaak tussen
Stichting Stop de Gekte, gevestigd in Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. H. Scholten),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Offenberg).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de Directie Jeugd, Zorg en Diversiteit van de gemeente Amsterdam (vergunninghouder),

(gemachtigden: D. Klein Kranenburg en L. van Veen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening vanwege de verlening van een omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van een opvanglocatie voor dak- en thuislozen aan de [adres] .

2. Verweerder heeft deze omgevingsvergunning met een besluit van 15 oktober 2024 aan vergunninghouder verleend. Verzoekster heeft tegen die verlening bezwaar gemaakt en daarnaast de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen, die er toe strekt de omgevingsvergunning te schorsen en gedurende de schorsing enige vorm van daklozenopvang aan de [adres] te verbieden.

3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 november 2024 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam 1] (secretaris van verzoekster), [naam 2] (penningmeester van verzoekster), de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van verweerder en de gemachtigden van vergunninghouder. Ook hebben deelgenomen [naam 3] (als vertegenwoordiger van Tot Heil des Volks (Voetnoot 1)) en [naam 4] (buurtbewoner).

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

De beoogde opvanglocatie

5. Verweerder heeft de omgevingsvergunning verleend voor het tot en met 1 mei 2027 afwijken van het geldende omgevingsplan, ten behoeve van een winteropvang voor dak- en thuislozen op de locatie [adres] . Deze locatie is gelegen op de Wallen, in het centrum van Amsterdam. De locatie werd voorheen gebruikt als hostel en kan ook in de zomer weer als hostel worden gebruikt.

6. Het zal gaan om opvang gedurende vier maanden per jaar voor maximaal 150 daklozen, bestaande uit 90 plekken voor winteropvang en de mogelijkheid tot uitbreiding met 60 plekken als de winterkouderegeling van kracht is. (Voetnoot 2)

7. De doelgroepen die voor de 90 plekken winteropvang gedurende vier maanden in aanmerking komen zijn: vrouwen, jongvolwassenen in de leeftijd 18-27 jaar en economisch daklozen (Voetnoot 3) die drie jaar aaneengesloten ingeschreven hebben gestaan in Amsterdam. Voor de 60 plekken op basis van de winterkouderegeling komt een bredere doelgroep in aanmerking, maar ook hier zal er een selectie plaatsvinden om te kijken welke personen geschikt zijn voor deze opvanglocatie.

Spoedeisend belang

8. De geplande openingsdatum van de opvanglocatie is 1 december 2024. Er is daarom sprake van een spoedeisend belang.

Standpunt verzoekster

9. Volgens verzoekster heeft verweerder de omgevingsvergunning in redelijkheid niet kunnen verlenen en is de verlening onrechtmatig. Volgens verzoekster is de omgevingsvergunning verleend in strijd met het bestemmingsplan en het gemeentelijk beleid, is niet voldaan aan de eis van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (Voetnoot 4), heeft verweerder niet voldaan aan de verzwaarde motiveringsplicht die in dit geval geldt en is het door verweerder uitgevoerde participatieproces voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning onvoldoende geweest. Verzoekster verwacht dat omwonenden overlast zullen ervaren van de mensen die worden opgevangen op de opvanglocatie, terwijl de wijk al de meest belaste wijk van Amsterdam is qua daklozenopvang en reeds te maken heeft met extreem complexe problematiek (door onder andere straatdealers, prostitutie, massatoerisme en dak- en thuislozen).

Standpunt verweerder en vergunninghouder

10. Verweerder en vergunninghouder hebben zich op het standpunt gesteld dat de omgevingsvergunning terecht is verleend. Volgens hen is er sprake van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Er heeft wel degelijk voldoende participatie plaatsgevonden en de te verwachten overlast op deze locatie is, mede gelet op de doelgroepen die zullen worden opgevangen en de begeleiding en beveiliging, beperkt.

Belangenafweging

11. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht beoordeelt de voorzieningenrechter of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist.

12. De voorzieningenrechter zal in deze uitspraak niet vooruitlopen op de beoordeling van het bezwaar door een voorlopig rechtmatigheidsoordeel te geven. In plaats daarvan beslist de voorzieningenrechter op grond van een belangenafweging. De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster af tegen het belang dat spoedig uitvoering wordt gegeven aan de omgevingsvergunning.

13. Verzoekster heeft aangegeven dat zij bang is voor overlast als gevolg van de nieuwe opvanglocatie, in een wijk die al extreem overbelast is. Het belang dat uitvoering wordt gegeven aan de omgevingsvergunning is er in gelegen dat de nieuwe opvanglocatie gedurende de wintermaanden onderdak zou kunnen bieden aan maximaal 150 dak- en thuislozen.

14. Uit de Ruimtelijke Onderbouwing van 26 juli 2024 blijkt dat de nood om gebruik te maken van deze locatie zeer hoog is. Ook tijdens de zitting is toegelicht dat de vraag naar opvanglocaties een stuk groter is dan het aanbod. Het aantal dak- en thuislozen is in de afgelopen jaren flink gestegen en het is erg moeilijk voor hen een geschikte opvanglocatie te vinden. Verweerder en vergunninghouder hebben verder toegelicht dat van de doelgroepen die op deze locatie zullen worden opgevangen, relatief weinig overlast te verwachten valt. Het betreft ‘lichtere’ doelgroepen dan de categorieën daklozen die op andere opvanglocaties worden opgevangen, met meer complexe problematiek (bijvoorbeeld vanwege psychiatrische problemen). Daarnaast hebben verweerder en vergunninghouder toegelicht op welke wijze de begeleiding en beveiliging op deze opvanglocatie zullen plaatsvinden. Er zullen 6 medewerkers en 5 beveiligers zijn. Bij vertrek in de ochtend wordt erop toegezien dat mensen niet blijven hangen in de buurt. De opvanglocatie zal worden beheerd door het Leger des Heils, een professionele organisatie met veel ervaring op dit gebied. Ook dat verkleint de kans op overlast. Overigens hebben bezoekers van de opvang ook een belang om geen overlast te veroorzaken. Zij moeten zich houden aan de afspraken en huisregels om niet hun plek in de opvang kwijt te raken. Daaronder valt ook de regel dat zij geen overlast mogen veroorzaken in de buurt. De voorzieningenrechter laat tot slot in zijn oordeel ook meewegen dat de winteropvang niet het hele jaar duurt, maar slechts 4 maanden.

15. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wegen de belangen om zo snel mogelijk onderdak te kunnen bieden aan een grote groep dak- en thuislozen in dit geval zwaarder dan de belangen van verzoekster in het kader van de te verwachten overlast.

Conclusie

16. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de omgevingsvergunning niet wordt geschorst en de opvanglocatie op 1 december 2024 kan worden geopend. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Hirzalla, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.A. Adriaanse, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2024. De uitspraak is op 28 november 2024 per e-mail aan partijen toegestuurd.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoot

Voetnoot 1

De eigenaar van het pand aan de [adres] .

Voetnoot 2

De winterkouderegeling wordt van kracht als het door extreem weer te gevaarlijk is om buiten te slapen.

Voetnoot 3

Deze mensen hebben alleen een woonprobleem, bijvoorbeeld na een echtscheiding.

Voetnoot 4

Zie ook artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.