vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/13/712922 / HA ZA 22-83
Vonnis van 24 augustus 2022
de openbare vennootschap naar het recht van Curaçao,
VANEPS,
gevestigd te Willemstad (Curaçao),
eiseres,
advocaat mr. W.P. Wijers te Amsterdam,
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
Partijen worden hierna VanEps en ABN AMRO genoemd.
2.1.
VanEps is een advocatenkantoor, opgericht naar het recht van Curaçao, dat kantoor houdt op Curaçao, Aruba, Bonaire en Sint Maarten en Amsterdam. Vier van haar ongeveer dertig advocaten zijn tevens als advocaat ingeschreven bij de Nederlandse Orde van Advocaten.
2.2.
VanEps heeft een samenwerkingsverband met het Nederlandse (advocaten)kantoor Van Doorne en staat op haar adres in Amsterdam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. VanEps houdt kantoor in Amsterdam door middel van een zogenoemde Dutch Caribbean Desk bij Van Doorne.
2.3.
Tot de cliënten van VanEps behoren grote financiële instellingen (waaronder ABN AMRO) en internationale multinationals.
2.4.
Tussen VanEps en ABN AMRO bestaat al vele jaren een bancaire relatie in de vorm van een zakelijke betaalrekening. VanEps neemt geen andere diensten bij ABN AMRO af. Ten behoeve van deze betaalrekening zijn partijen op 6 december 2002 de Overeenkomst Toegang ABN AMRO aangegaan. Daarin zijn de Algemene Voorwaarden Toegang ABN AMRO en de Voorwaarden Beleggen ABN AMRO Internet Bankieren van toepassing verklaard. Op grond van de toepasselijke voorwaarden is ABN AMRO gerechtigd de bancaire relatie op te zeggen zonder opgave van reden en met inachtneming van een termijn van dertig dagen.
2.5.
VanEps beschikt over bankrekeningen bij lokale grootbanken op Curaçao en heeft een dollarrekening bij First American Bank.
2.6.
In een brief van 3 maart 2021 heeft ABN AMRO de bancaire relatie met VanEps opgezegd per 1 september 2021. De brief luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…) Zoals telefonisch met u besproken, hebben wij helaas moeten besluiten om onze dienstverlening aan uw onderneming in Curaçao per 1 september 2021 te beëindigen. De reden hiervoor is dat de kosten van onze dienstverlening aan buitenlandse klanten aanzienlijk zijn gestegen.
(…)
Waarom stop de dienstverlening?
We passen ons buitenlands beleid aan omdat we moeten voldoen aan steeds strengere Nederlandse, internationale én lokale wet- en regelgeving. Voor buitenlandse klanten maken we hierdoor veel kosten. Bijvoorbeeld voor het doen van klant- en transactieonderzoek om witwassen en andere vormen van fraude te voorkomen. Daarbij zijn onze Commercial Banking-klanten verspreid over meer dan 100 landen, waardoor de toetsing op lokale wetten en regels een kostbare kwestie is. Helaas kunnen wij hierdoor onze dienstverlening aan uw onderneming niet voortzetten. (…)”
2.7.
In een brief van 25 oktober 2021 aan VanEps heeft ABN AMRO uiteengezet dat de door VanEps (in aan die brief voorafgaande correspondentie) gestelde belangen niet maken dat de opzegging onaanvaardbaar is en heeft zij een verlenging van de opzegtermijn van drie maanden aangeboden. Nadien heeft ABN AMRO zich bereid verklaard de opzegtermijn te verlengen tot 31 maart 2022.
2.8.
Op 8 november 2021 heeft VanEps ABN AMRO gedagvaard in kort geding en - kort gezegd - voortzetting van de bankrelatie gevorderd.
2.9.
Bij vonnis in kort geding van 9 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank verboden uitvoering te geven aan de opzegging van 3 maart 2021 en bepaald dat VanEps aan deze veroordeling geen rechten kan ontlenen als zij de bodemprocedure niet uiterlijk zes weken na de vonnisdatum bij de rechtbank Amsterdam aanbrengt.
3.1.
VanEps vordert, samengevat, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
ABN AMRO:
verbiedt uitvoering te geven aan de opzegging van de bankrelatie met VanEps en
gebiedt deze relatie voor onbepaalde tijd voort te zetten tegen de tussen partijen gebruikelijke voorwaarden, op straffe van een dwangsom en
veroordeelt in de proceskosten (inclusief nakosten), te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
VanEps heeft, kort gezegd, het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
De opzegging is naar maatstaven van redelijkheid onaanvaardbaar. De belangenafweging die in dat kader moet worden gemaakt tussen enerzijds het belang bij opzegging van de relatie en anderzijds het belang bij behoud van de betaalrekening dient in haar voordeel uit te vallen. VanEps heeft groot belang bij continuering van de bankrekening, omdat zij zonder deze rekening hoge kosten zal hebben, onnodig koersrisico zal lopen, mogelijk omzetverlies zal lijden en betalingen aan Nederlandse relaties en instellingen problematisch zullen worden. Het slechts commerciële belang van ABN AMRO bij beëindiging van de relatie weegt daar niet tegen op.
3.3.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. ABN AMRO mag gebruik maken van de haar toekomende opzegbevoegdheid. ABN AMRO heeft vanuit haar maatschappelijke functie geen bijzondere positie ten opzichte van de buiten Nederland gevestigde VanEps. VanEps kan daarvoor terecht bij haar ‘eigen’ bancaire systeem. Het is voor VanEps goed mogelijk deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en haar bedrijf uit te oefenen zonder deze rekening, omdat zij ook beschikt over bankrekeningen bij lokale grootbanken op Curaçao en een dollarrekening bij First American Bank. De beëindiging kost VanEps hooguit het gemak een relatief klein deel van haar betalingsverkeer te laten plaatsvinden via een Nederlandse bankrekening. Daarbij moet het voor VanEps mogelijk zijn om in Nederland of een ander Europees land een euro bankrekening of vreemde valutarekening te openen. ABN AMRO heeft een zwaarwegend belang bij het beëindigen van de relatie om de door de toegenomen inspanningen op het gebied van fraude- en witwasbestrijding opgelopen kosten omlaag te brengen en de daarmee samenhangende risico’s te beheersen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Overwegingen
Beoordelingskader
4.1.
Tussen partijen is niet (langer) in geschil dat ABN AMRO in beginsel een contractuele opzeggingsbevoegdheid heeft. Evenmin is in geschil dat de wijze van beëindiging in overeenstemming met de toepasselijke voorwaarden heeft plaatsgevonden.
De rechtsgeldigheid van de beëindiging van de overeenkomst inzake betaaldiensten door een bank wordt echter niet alleen bepaald door hetgeen uitdrukkelijk is overeengekomen, maar ook door de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Dat laatste brengt mee dat de beëindiging niet rechtsgeldig is als gebruikmaking van de overeengekomen opzegbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.2.
Om te bepalen of sprake is van een naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare opzegging, dient de rechter een belangenafweging uit te voeren, waarbij de opzegging onder andere moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de zorgplicht uit artikel 2 van de Algemene Bankvoorwaarden. Het belang om deel te nemen aan het betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. De belangenafweging is concreet een afweging van het belang van de bank bij de opzegging tegen het belang van de cliënt bij voortzetting van de bankrelatie. Deze afweging vindt plaats aan de hand van alle ten tijde van de opzegging bekende feiten en omstandigheden. Het gaat erom of de bank, gelet op de haar toen bekende feiten en omstandigheden en met inachtneming van de belangen van de cliënt, de overeenkomst mocht opzeggen.
4.3.
Voor haar standpunt dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, voert VanEps de volgende concrete belangen aan:
- VanEps ontvangt jaarlijks € 1 miljoen op de rekening en verricht betalingen aan leveranciers. Zonder de betaalrekening gaan haar kosten aanzienlijk omhoog, waaronder wisselkosten en het 1% licentierecht voor uitgaande buitenlandse betalingen die Curaçaose banken in rekening brengen;
- Bij Curaçaose banken kan geen eurorekening worden geopend. Zonder eurorekening loopt VanEps een onwenselijk en onnodig koersrisico;
- VanEps heeft (Europese) cliënten die in euro’s willen betalen. Betalingen via een buitenlandse rekening is onwenselijk en leidt tot extra (transactie)kosten. Bovendien wekt een Nederlandse bankrekening vertrouwen bij Europese cliënten. Als ABN AMRO de rekening sluit, zal dat mogelijk tot omzetverlies lijden.
- VanEps is een advocatenkantoor dat (mede) in Nederland zaken doet. Zij heeft vier in Nederland ingeschreven advocaten die (ook) in Nederland werkzaam zijn. Voor de daarmee samenhangende betalingen, moet VanEps een Nederlandse bankrekening hebben.
- VanEps heeft de betaalrekening nodig voor betalingen aan relaties en instellingen zoals verzekeringsmaatschappijen, gerechtelijke instanties, Kamer van Koophandel en voor abonnementen.
4.4.
Volgens ABN AMRO maakt het belang dat VanEps stelt te hebben bij behoud van de bankrekening niet dat zij geen gebruik kan maken van haar opzegbevoegdheid. Zij voert aan dat zij vanwege onder meer de sterk toegenomen inspanningen op het gebied van fraude- en witwasbestrijding, die leiden tot hoge kosten voor compliance en extern toezicht, een strategische heroriëntatie heeft moeten doorvoeren. Dat omvat mede het besluit de internationale zakentak zo goed als volledig te ontmantelen en te stoppen met haar dienstverlening in honderd landen buiten Noordwest-Europa waar zij maar een beperkt aantal klanten bedient. In die honderd landen, waaronder ook Curaçao valt, wegen de kosten die ABN AMRO maakt voor de dienstverlening en de inspanningen op het gebied van fraude- en witwasbestrijding, niet op tegen de baten. De kosten op klantniveau zijn weliswaar beperkt, maar dit is ook geen afweging geweest op klantniveau maar op portefeuilleniveau. Als de kostenbesparing op klantniveau doorslaggevend is, betekent dat dat de bank haar strategie nooit fundamenteel zou kunnen wijzigen en geen enkele relatie mag opzeggen.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. ABN AMRO heeft vanuit commercieel en bedrijfseconomisch oogpunt besloten afscheid te nemen van klanten met een buitenlandse rechtsvorm, die zijn gevestigd in één van honderd landen buiten haar kernmarkt in Noordwest-Europa en die, zoals VanEps, vanwege een beperkte bancaire relatie onvoldoende rendabel, dan wel verlieslatend zijn. Op zichzelf staat het een bank vrij haar beleid met betrekking tot het accepteren en behouden van cliënten te wijzigen, maar bij de wijze waarop daaraan in een concreet geval uitvoering wordt gegeven geldt wel de maatstaf zoals weergegeven in 4.1.
4.6.
De strategische keuze van ABN AMRO is legitiem, maar moet worden afgewogen tegen de belangen van VanEps. De door VanEps aangevoerde belangen zien op beheersing van kosten, koersrisico, belemmeringen bij het verrichten van betalingen aan (gerechtelijke) instellingen, leveranciers en klanten in Nederland en mogelijk omzetverlies. VanEps is voor haar bedrijfsvoering echter niet afhankelijk van de betaalrekening bij ABN AMRO, nu de meeste betaaltransacties aan en door VanEps worden afgewikkeld via één of meer andere banken, terwijl het betalingsverkeer op de Nederlandse bankrekening in verhouding daarmee beperkt is. VanEps wordt bij beëindiging van de bankrekening ook niet uitgesloten van het bancaire systeem. Zij kan wereldwijd blijven deelnemen aan het economisch en maatschappelijk verkeer zonder te beschikken over de betaalrekening, namelijk via de door VanEps andere aangehouden rekeningen. Daarbij heeft VanEps niet aangetoond dat het voor haar onmogelijk is om bij een andere Nederlandse bank een betaalrekening te openen.
De contractsvrijheid van ABN AMRO – die beheersing van kosten en risico’s buiten haar kernmarkt nastreeft – behoort niet zo ver te worden ingeperkt dat zij kan worden verplicht haar dienstverlening aan VanEps voort te zetten om VanEps te behoeden voor hogere kosten en eventuele vertraging in het betalingsverkeer. De rechtbank is van oordeel dat het belang van ABN AMRO bij beëindiging van de relatie op zijn minst even zwaar weegt als het belang van VanEps bij voortzetting daarvan. De opzegging van de relatie van 3 maart 2021 is dan ook niet onaanvaardbaar.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dan de vorderingen van VanEps zullen worden afgewezen.
4.8.
VanEps zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 956,00 (twee punten × tarief € 478)
Totaal € 1.632,00
4.9.
De gevorderde nakosten en wettelijke rente over de proces- en nakosten zijn toewijsbaar, op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.
Beslissing
De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt VanEps in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.632,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt VanEps in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat VanEps niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Bockwinkel, rechter, bijgestaan door mr. S.A.M. Groot, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022.