RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/669058-18
Datum uitspraak: 14 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] , gedetineerd in het “ [naam] ” te [plaats] .
Aan verdachte is, na wijziging op de zitting – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. brandstichting op 11 augustus 2018 te Amsterdam door een voorwerp aan te steken en te gooien in de richting van de toegangsdeur van het consulaat van Turkije;
2. poging tot brandstichting en/of poging een ontploffing teweegbrengen op 11 augustus 2018 te Amsterdam door met dat opzet één of twee voorwerpen te gooien in de richting van de toegangsdeur en/of een raam van het consulaat van Turkije.
Hierdoor zou gevaar voor goederen zijn ontstaan.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I bij dit vonnis.
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 11 augustus 2018 te Amsterdam, opzettelijk brand heeft gesticht in de directe nabijheid van het consulaat van Turkije, immers heeft verdachte toen en aldaar met een aansteker een voorwerp aangestoken en in de richting van de toegangsdeur van het consulaat van Turkije gegooid, ten gevolge waarvan er twee brandhaarden zijn ontstaan in de bosschages nabij het consulaat, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
ten aanzien van feit 2:
op 11 augustus 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten nabij het consulaat van Turkije, met dat opzet twee brandbare voorwerpen in de richting van de toegangsdeur en een raam van het consulaat van Turkije heeft gegooid, waarbij een vloeistof is vrijgekomen, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van feit 2:
poging tot opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 16 (zestien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes), van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd van twee jaren melden bij Reclassering Nederland, [adres Reclassering] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht en moet zich houden aan aanwijzingen van de reclassering, ook als dit een ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek inhoudt.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Jongkind, voorzitter,
mrs. M. Vaandrager en L.R. Wisse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Leenstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 februari 2019.