Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2024:19898
Op 2 December 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL24.21270, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2024:19898. De plaats van zitting was Groningen.
Indicatie
asiel, reeds beslist op het beroep gericht tegen het bestreden besluit, de bestuursrechter is niet bevoegd om een tweede keer over dezelfde zaak te oordelen, de rechtbank is dan ook onbevoegd om van het onderhavige beroep kennis te nemen.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
de minister van Asiel en Migratie
(Voetnoot 1), de minister
(gemachtigde: mr. M.P. Gaal - de Groot).
Inleiding
1. Eiser stelt van Turkse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 24 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 23 april 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Totstandkoming van het besluit
2. Eiser heeft op 24 maart 2022 een asielaanvraag ingediend. Op 17 oktober 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag. Bij uitspraak van 22 december 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om in ieder geval binnen zestien weken na de dag van verzending van de uitspraak een besluit op de asielaanvraag bekend te maken (Voetnoot 2). De minister heeft hieraan niet voldaan.
2.1.
Vervolgens heeft eiser op 27 juni 2023 wederom beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een asielbesluit. Bij uitspraak van 4 december 2023 heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen vier weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op de asielaanvraag bekend te maken. (Voetnoot 3) De minister heeft hieraan niet voldaan.
2.2.
Op 28 februari 2024 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag. Vervolgens heeft de minister bij besluit van 23 april 2024 de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. Gelet hierop heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep tegen het niet tijdig beslissen, op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb (Voetnoot 4), ook aangemerkt als beroep gericht tegen het alsnog genomen besluit en als zodanig behandeld. In de uitspraak van 28 juni 2024 (Voetnoot 5) heeft deze rechtbank en zittingsplaats het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep gericht tegen het besluit van 23 april 2024 is ongegrond verklaard, omdat geen inhoudelijke gronden zijn ingediend. Eiser heeft tegen deze uitspraak geen rechtsmiddelen aangewend. Daarmee staat het besluit van 23 april 2024 in rechte vast.
3. Eiser heeft op 19 mei 2024 onderhavige beroep ingediend gericht tegen het bestreden besluit van 23 april 2024.
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank stelt vast dat bij uitspraak van 28 juni 2024 reeds is beslist op het beroep gericht tegen het bestreden besluit. De bestuursrechter is niet bevoegd om een tweede keer over dezelfde zaak te oordelen. De rechtbank is dan ook onbevoegd om van het onderhavige beroep kennis te nemen. De zogeheten Bahaddar-toets kan om die reden onbesproken blijven.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Beslissing
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Voetnoot
Voetnoot 1
Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Voetnoot 2
NL22.20964.
Voetnoot 3
NL23.18689.
Voetnoot 4
Algemene wet bestuursrecht.
Voetnoot 5
NL24.7876.