Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2024:20061

Op 3 December 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL24.46633, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2024:20061. De plaats van zitting was Middelburg.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL24.46633
Datum uitspraak:
3 December 2024
Datum publicatie:
3 December 2024

Indicatie

Vervolgberoep bewaring – geen beroepsgronden ingediend – beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.46633

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser

(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),

en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Procesverloop

Verweerder heeft op 2 november 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw (Voetnoot 1) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.

Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.

Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft daarop niet gereageerd.

De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 2 december 2024.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2001 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.

2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.

3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 14 november 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 13 november 2024, rechtmatig was. (Voetnoot 2) Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 13 november 2024.

4. De rechtbank stelt vast dat eiser geen beroepsgronden heeft ingediend.

5. Met inachtneming van de ambtshalve toetsing ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.

6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;

- wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Deze uitspraak is gedaan op 3 december 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoot

Voetnoot 1

Vreemdelingenwet 2000.

Voetnoot 2

ECLI:NL:RBDHA:2024:18855.