Rechtbank Den Haag, eerste aanleg - enkelvoudig vreemdelingenrecht

ECLI:NL:RBDHA:2025:3870

Op 11 March 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van vreemdelingenrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is NL24.5168, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBDHA:2025:3870. De plaats van zitting was Arnhem.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
NL24.5168
Datum uitspraak:
11 March 2025
Datum publicatie:
13 March 2025

Indicatie

Asiel, geloofwaardigheid, identiteit en nationaliteit, taalanalyse, contra-expertise, minister moet onderzoek doen naar totstandkoming nationaliteitsverklaringen, gegrond, pkv

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.5168

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. E. van den Hombergh),

en

de minister van Asiel en Migratie  (Voetnoot 1)

(gemachtigde: mr. M.J.C. van der Woning).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 11 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 8 februari 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.

1.1.

De rechtbank had partijen uitgenodigd voor een zitting op 13 maart 2024. Deze zitting is, op verzoek van gemachtigde en met instemming van de minister, uitgesteld omdat door de minister een taalanalyse was ingebracht van de deskundige TOELT (Voetnoot 2) en eiser een contra-expert had ingeschakeld genaamd Verified. Er zijn reacties uitgewisseld tussen de experts. Daarnaast is in beroep nog een geboorteverklaring van de Somalische ambassade overgelegd, die door Bureau Documenten is onderzocht.

1.2.

De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep vervolgens op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

3. Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Het asielrelaas

4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser stelt de Somalische nationaliteit te hebben. Zijn ouders zijn in 1991 vanwege de oorlog uit Somalië gevlucht naar de regio [plaats] in Ethiopië, waar eiser op [geboortedag] 2000 is geboren. In 2011 is het gezin aangevallen en de broer en moeder van eiser zijn gedood. Eiser is door een oom opgehaald en meegenomen naar Zuid-Somalië, waar hij drie jaren heeft verbleven. Daar is eiser bedreigd door de Al-Shabaab, die hem wilde rekruteren, en daarom heeft hij Somalië verlaten. Bij terugkeer naar Somalië vreest eiser voor de Al-Shabaab en bij terugkeer naar Ethiopië vreest eiser voor de mensen die zijn broer en moeder hebben gedood.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: 1) Identiteit, nationaliteit en herkomst, 2) Aanval op gezin in [plaats] , Ethiopië, 3) Problemen met Al-Shabaab in Zuid-Somalië.

5.1

De minister acht de identiteit en nationaliteit van eiser ongeloofwaardig en zijn herkomst deels geloofwaardig. De minister acht het namelijk geloofwaardig dat eiser afkomstig is uit Ethiopië en daar is opgegroeid, maar niet dat eiser de Somalische nationaliteit heeft en dat hij drie jaar heeft verbleven in Somalië. De minister acht de aanval op het gezin in [plaats] , Ethiopië geloofwaardig. De minister heeft de problemen met Al-Shabaab in Zuid-Somalië niet verder getoetst, omdat eisers gestelde Somalische nationaliteit niet geloofwaardig is. Om diezelfde reden is ook niet beoordeeld of eiser een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië.

Heeft de minister eisers Somalische nationaliteit ongeloofwaardig kunnen achten?

6. Eiser betoogt dat hij de Somalische nationaliteit heeft omdat zijn ouders Somalisch waren. Zij kwamen uit Somalië en zijn in 1991 als vluchteling naar Ethiopië gegaan. Zij hebben nooit de Ethiopische nationaliteit hebben gekregen zodat ook eiser, toen hij 2000 geboren werd, Somaliër was. Hij verkeert in bewijsnood omdat hij, zoals zoveel mensen uit Ethiopië en Somalië, geen identiteitspapieren heeft. Ter onderbouwing van zijn nationaliteit heeft hij in beroep nog wel een geboorteverklaring overgelegd die door de Somalische ambassade in Brussel is afgegeven.

6.1.

De minister betwist niet dat eiser is opgegroeid in de regio [plaats] in Ethiopië. De minister betwist ook niet dat in deze regio veel mensen met een Somalische achtergrond wonen, waaronder ook veel mensen die uit Somalië zijn gevlucht. Eiser spreekt ook het Somalisch zoals door mensen met een Somalische achtergrond in die regio wordt gesproken. De minister acht eisers Somalische nationaliteit echter niet aannemelijk omdat hij geen documenten heeft overgelegd en in verschillende Europese landen tegenstrijdig heeft verklaard over zijn nationaliteit. Daarbij heeft de minister ook tegengeworpen dat een verrichtte taalanalyse van TOELT wel bevestigt dat eiser in Ethiopië is opgegroeid, maar onaannemelijk acht dat hij drie jaar in Somalië heeft gewoond. Een dergelijk verblijf had volgens TOELT in de spraak van eiser merkbaar moeten zijn geweest. Ten aanzien van de verklaring van de Somalische ambassade stelt de minister zich op het standpunt dat dit wel een authentieke verklaring is maar dat onduidelijk is waarop de ambassade de conclusie baseert dat eiser de Somalische nationaliteit bezit.

7. Net als de minister is de rechtbank van oordeel dat eiser zijn nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt met de verklaring van geboorte van de Somalische ambassade in Brussel. Zoals de minister terecht opmerkt staat op dat document dat het is afgegeven “after having verified the source and validity of the applicant’s official IDs.” Vast staat echter dat eiser helemaal geen officiële identiteitsdocumenten heeft, zodat niet duidelijk is op basis van welk onderzoek de ambassade de verklaring van geboorte heeft afgegeven. Aan die verklaring kan dan ook geen waarde worden gehecht.

8. Voor zover de minister zijn standpunt over eisers nationaliteit baseert op de conclusie van het TOELT dat het niet aannemelijk is dat eiser gedurende drie jaren in Zuid-Somalië heeft verbleven, volgt de rechtbank dat echter niet. Dit gestelde verblijf van eiser in Somalië is namelijk niet van belang voor de beoordeling van de nationaliteit. Eiser beweert immers niet dat hij vanwege zijn verblijf in Somalië de Somalische nationaliteit heeft gekregen, maar omdat zijn ouders Somalische vluchtelingen in Ethiopië waren. Dit betekent ook dat de vraag of in eisers taalgebruik nog sporen van een dergelijk verblijf in Zuid-Somalië terug te vinden moeten zijn, zoals TOELT betoogt en Verified ontkent, geen bespreking behoeft.

9. Voor de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Somalische nationaliteit heeft, is dus alleen nog van belang dat hij geen documenten heeft en dat hij tegenstrijdig zou hebben verklaard over zijn nationaliteit. De minister erkent dat het op zich vaak voorkomt dat vreemdelingen, zeker uit Ethiopië en Somalië, geen authentieke identiteitspapieren hebben, waarbij ook de jonge leeftijd van eiser bij zijn vertrek naar Europa een rol speelt. Dit is ook voor de minister dus geen zwaarwegende tegenwerping.

9.1

Dat eiser tegenstrijdig zou hebben verklaard over zijn nationaliteit is natuurlijk wel van groot belang. Het standpunt van de minister dát eiser tegenstrijdig heeft verklaard is gebaseerd op een bericht van de Duitse autoriteiten in het kader van een Dublinclaim. Daaruit volgt dat eiser in verschillende landen, te weten Duitsland, Frankrijk en Zweden, onder verschillende gegevens bekend staat:

1: [eiser] [geboortedag] -1999, Staatloos;

2: [eiser] [geboortedag] -1999 [plaats] , Somalische nationaliteit;

3: [eiser] [geboortedag] -1999 [plaats] , Ethiopische nationaliteit;

4: [eiser] [geboortedag] -2000 [plaats] , Ethiopische nationaliteit.

9.2.

Met betrekking tot de wisselende naam heeft eiser toegelicht dat hij wel telkens dezelfde gegevens heeft genoemd. Uit de verschillen in gegevens kan volgens eiser niet worden afgeleid dat hij zelf wisselend heeft verklaard. Het verschil in namen betreft alleen het al dan niet opnemen van twee namen in een namenreeks, de genoteerde geboortedagen betreffen een minimaal verschil, terwijl het verschil tussen de geboortejaren het gevolg is van een leeftijdsonderzoek in Zweden. Dit wordt door de minister op zich ook niet weerlegd en hij stelt zich op het standpunt dat het draait om de verschillende genoemde nationaliteiten, niet om deze andere gegevens.

9.3.

Met betrekking tot die verschillende nationaliteiten overweegt de rechtbank als volgt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft in een uitspraak van 9 oktober 2024 geoordeeld dat de minister niet zonder meer mag uitgaan van de gegevens uit Eurodac op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. (Voetnoot 3) Of dat alleen geldt voor leeftijden, of ook voor nationaliteiten laat de rechtbank in het midden. In dit geval zijn er namelijk concrete aanknopingspunten om te denken dat de verschillen verklaarbaar zijn. Uit het relaas van eiser blijkt namelijk dat hij is geboren in de plaats [plaats] in het deel van Ethiopië dat Somali of Somalië wordt genoemd. Uit de procedure in Nederland blijkt dat dit tot verwarring kan leiden. (Voetnoot 4) Zo staat in de ‘ID Staat vreemdelingenrecht’ dat eiser is geboren in [plaats] , Somalië en dit wordt ook in het proces-verbaal van verhoor van 11 oktober 2021 herhaald. In de verslagen van het aanmeldgehoor en nader gehoor staat dit ook nog steeds. Tegelijkertijd blijkt nergens uit dat eiser heeft willen suggereren dat hij in het land Somalië is geboren. Hij is er in het nader gehoor helder over dat [plaats] in Ethiopië ligt. (Voetnoot 5) Uit de Duitse stukken volgt ook dat eiser weliswaar met verschillende nationaliteiten geregistreerd staat, maar wel telkens met als geboorteplaats [plaats] . Naar het oordeel van de rechtbank kan om die reden niet worden uitgesloten dat ook in de procedures in de andere landen verwarring is ontstaan tussen het land Somalië en de Ethiopische regio Somalië. Dit acht de rechtbank van belang voor de vraag of terecht wordt getwijfeld aan eisers nationaliteit. Daarom moet de minister nader onderzoek doen naar de vraag of eiser in andere procedures zelf expliciet heeft verklaard dat hij de Ethiopische nationaliteit heeft, of dat de betreffende autoriteiten hem slechts als Ethiopiër hebben aangemerkt omdat hij heeft verklaard in [plaats] in Ethiopië te zijn geboren. Alleen al om die reden is het beroep gegrond.

10. Tot slot merkt de rechtbank op dat de minister aannemelijk gemaakt acht dat eiser in die Somalische regio van Ethiopië is geboren en ook de daar ondervonden problemen gelooft. De minister is echter niet ingegaan op de vraag of het aannemelijk is dat eisers ouders in 1991 van Somalië naar Ethiopië zijn gevlucht, zoals zoveel Somaliërs in die periode, en dat zij als vluchtelingen nooit de Ethiopische nationaliteit hebben verkregen. Dit is echter wel de kern van de verklaring van eiser over zijn nationaliteit.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien omdat er een nieuwe beoordeling moet worden gemaakt. Dat is voorbehouden aan de minister.

11.1.

Dat het beroep van eiser gegrond is, betekent ook dat de minister de door eiser gemaakte proceskosten moet vergoeden. Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907).

Beslissing

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;- vernietigt het bestreden besluit;- draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;

- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid vanmr. S.M. Hampsink, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoot

Voetnoot 1

Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris

worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Voetnoot 2

Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT).

Voetnoot 3

ABRvS 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3992. Zie ook ABRvS 9 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4086.

Voetnoot 4

Nader gehoor, pagina 4-5: de hoormedewerker vraagt aan eiser: ‘ging u wel eens naar een moskee in Somalië?’, waarop eiser bevestigend beantwoordt. De hoormedewerker vraagt vervolgens in welke plaats hij naar de moskee ging. Eiser antwoordt: ‘ [plaats] . Het is een dorp dat hoort bij de provincie Jarar en ligt in de regio Somalië in Ethiopië’. Nader gehoor, pagina 11: de hoormedewerker vraagt aan eiser: ‘Ligt het dorp Dooxadadhiya in Somalië of Ethiopië?’, waarop eiser antwoordt: ‘Dat ligt in de regio Somali in Ethiopië’.

Voetnoot 5

Nader gehoor, pagina 4 en 5.