1
De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1hij op of omstreeks 24 juni 2021 in de gemeente Amsterdam- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (getransformeerd) (gas/alarm)pistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm PA blanc, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of- (daarbij behorende) patroonhouder/magazijn met daarin (getransformeerde/omgebouwde) munitie van categorie III te weten vijf (5) (knal)patronen en/of drie (3) losse (knal)patronen, type 9 mm P.A.K. merk POBJEDA, zijnde munitie (in een voertuig) voorhanden heeft gehad;
2hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijkeen nabootsing van een vuistvuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk Beretta type 92FS, kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
3hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
(Voetnoot 1)
Vormverzuim (artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering)
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat sprake is van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift dat in aanzienlijke mate is geschonden. Hiertoe is aangevoerd dat de fouillering van verdachte en de doorzoeking van het heuptasje dat hij droeg onrechtmatig waren nu er geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit zou zijn. De hierop volgende doorzoeking in de woning aan de [adres 2] te Arnhem is tevens onbevoegd gedaan en dat maakt de doorzoeking ter inbeslagname onrechtmatig. Er is dan ook sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dat uitgesloten dient te worden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van een vormverzuim geen sprake is, en als dit wel het geval was, dat hier niet de consequentie van bewijsuitsluiting aan verbonden dient te worden.
De militaire kamer overweegt dat daargelaten de vraag of er sprake is geweest van onrechtmatig fouilleren en doorzoeken, er door de verdediging niet inzichtelijk is gemaakt wat de ernst van het verzuim is geweest en dat en zo ja welk nadeel verdachte heeft gehad als gevolg hiervan. Daarom is niet voldaan aan de stelplicht van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop verwerpt de militaire kamer het verweer van de verdediging.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 juni 2021, op de Gooiseweg in Amsterdam, werd het voertuig waar verdachte zich op dat moment in bevond, door verbalisanten stilgehouden en de inzittenden werden gecontroleerd. Verdachte werd hierop gefouilleerd en verbalisanten troffen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en in totaal 8 patronen aan in zijn heuptasje. Op 25 juni 2021 werd verdachtes kamer in de woning aan de [adres 2] te Arnhem doorzocht. Hierbij werden een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een vlindermes aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 subsidiair bepleit dat verdachte niet wist dat het om een echt vuurwapen ging, maar meende dat het een alarmpistool was. Het ziet er niet uit als een echt pistool en is veel kleiner. Ook de munitie ziet er anders uit en is stomp. Verdachte heeft navraag gedaan en gezocht op internet en dacht dat alarmpistolen legaal zijn. Hij moet dan ook worden vrijgesproken voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en daarbij behorende munitie vanwege het gebrek aan bewustzijn of opzet. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er bij het onderzoek aan het wapen is vastgesteld dat er iets vastzit in de loop, waardoor het wapen ongeschikt is om iets door de loop af te vuren. Hierdoor is het voorhanden hebben van het wapen niet strafbaar en kan het feit niet worden bewezen, aldus de raadsman. Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van feit 1
De militaire kamer is, anders dan de raadsman, van oordeel dat verdachte wel degelijk moet hebben geweten dat het om een vuurwapen en om (omgebouwde) munitie ging. De militaire kamer stelt voorop dat van verdachte, die ten tijde van het tenlastegelegde militaire was, enige kennis van wapens mag worden verondersteld. Uit het dossier blijkt verder dat hij op 22 mei 2021 op zoek was naar een “pijp” en dat hij hier 900 euro voor wilde betalen. (Voetnoot 2) Het is algemeen bekend dat met het woord ‘pijp’ in straattaal een vuurwapen wordt bedoeld. Het onder verdachte aangetroffen wapen zag er uit als een echt wapen en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard deze ter afschrikking en voor zijn eigen veiligheid bij zich gedragen te hebben. Op de munitie waren de kunststof hulsafdichtingen zichtbaar vervangen door stalen, ronde balletjes. Verdachte heeft zelf tweemaal de werking van het wapen getest, en het wapen functioneerde ook daadwerkelijk als een echt vuurwapen. Het wapen en de munitie zijn door een daartoe opgeleide medewerker van de Koninklijke Marechaussee onderzocht. De verbalisant heeft naar aanleiding van dit onderzoek geconcludeerd dat de voorwerpen moeten worden gekwalificeerd als een vuurwapen en munitie van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie. Daarbij wordt opgemerkt dat het vuurwapen een open loop bevat en bestemd is om projectielen en stoffen door een loop af te schieten. (Voetnoot 3). Dat er ten tijde van het determineren een projectiel vast zat in de loop, maakt naar het oordeel van de militaire kamer niet dat het wapen daardoor niet meer als vuurwapen kan worden aangemerkt. De militaire kamer acht het onder feit 1 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 69;
- het proces-verbaal van bevindingen HBWM, p. 103-104;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 69;
- het proces-verbaal van bevindingen HBWM, p. 108-109;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.hij op of omstreeks 24 juni 2021 in de gemeente Amsterdam- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (getransformeerd) (gas/alarm)pistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm PA blanc, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of- (daarbij behorende) patroonhouder/magazijn met daarin (getransformeerde/omgebouwde) munitie van categorie III te weten vijf (5) (knal)patronen en/of drie (3) losse (knal)patronen, type 9 mm P.A.K. merk POBJEDA, zijnde munitie (in een voertuig) voorhanden heeft gehad;
2.hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijkeen nabootsing van een vuistvuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk Beretta type 92FS, kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
3.hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Overwegingen
7
De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (meer subsidiair) bepleit dat er bij een veroordeling rekening gehouden moet worden met de persoonlijke omstandigheden. De feiten zijn van enige tijd geleden en verdachte is zeer jong en first offender. Gezien deze omstandigheden verdient hij een tweede kans. De officier van justitie gaat met zijn eis richting de richtlijnen voor echte vuurwapens, en hier gaat het juist niet om een echt vuurwapen. Zowel verdachte als de maatschappij zijn niet gebaat bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat het voorhanden hebben van (vuur)wapens met bijbehorende munitie in Nederland ernstige strafbare feiten betreft. Binnen onze samenleving leidt de aanwezigheid van wapens en munitie tot gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte had daar, juist uit hoofde van zijn functie bij Defensie, rekening mee moeten houden. Bovendien was het gaspistool doorgeladen, droeg verdachte dit vuurwapen tegelijk met aangepaste munitie bij zich in een voertuig waarmee hij op weg naar iemand met wie hij ruzie had. Deze persoon zou hij ontmoeten bij een McDonald’s restaurant, een plek waar doorgaans veel andere mensen aanwezig zijn. Daarnaast had hij in zijn woning een namaakpistool en een vlindermes liggen. De militaire kamer is van oordeel dat het gaat om ernstige feiten. Het voorhanden hebben van een geladen gaspistool met aangepaste munitie en de omstandigheden waaronder dat wapen is aangetroffen is zodanig ernstig dat dit in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan een onderzoek door de reclassering naar zijn persoonlijke omstandigheden. De militaire kamer houdt wel rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende is de militaire kamer van oordeel dat een gevangenisstraf van 2 maanden - met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht - waarvan 1 maand voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden is. De militaire kamer komt tot een lagere strafoplegging dan geëist door de officier van justitie, nu de militaire kamer ten aanzien van het vuurwapen het LOVS-oriëntatiepunt voor gaspistolen tot uitgangspunt heeft genomen. De medewerker van de Koninklijke Marechaussee die het wapen heeft onderzocht, heeft dat namelijk aangemerkt als een gaspistool dat niet valt onder de vrijstellingseisen.
Beslissing
? verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
? verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
? verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
? verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
? veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
? bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald, te weten:
- de algemene voorwaarde dat veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
? beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Met betrekking tot het beslag:
? beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: BB-gun (made in Taiwan, kleur zwart), gaspistool (merk Ekol Volga, kleur zwart), vlindermes (meerkleurig) en 8 stuks munitie (knalpatronen, merk Pobjeda);
? verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een Apple iPhone 10, mobiele telefoon, kleur rood.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter) en mr. M. Duifhuizen, rechters, en kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Taekema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2022.
mr. Duifhuizen, Kolonel mr. Hoedeman en mr. Taekema
zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.