Overwegingen
1. Op 29 december 2020 heeft de derde-partij een omgevingsvergunning aangevraagd voor het oprichten van een woning op het adres [adres 2] (toen nog) ongenummerd te [woonplaats 2] . Op een later moment is huisnummer [nummer] aan het betreffende perceel toegekend.
2. Het bestreden besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure (paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)).
Het ontwerpbesluit heeft van 11 augustus 2021 tot en met 21 september 2021 ter inzage gelegen. Eiseres heeft op 14 september 2021 hiertegen een zienswijze ingediend. In deze zienswijze heeft verweerder geen aanleiding gezien om de omgevingsvergunning te weigeren dan wel deze te wijzigen.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de aangevraagde omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a (bouwen) en c (afwijken bestemmingsplan), van de Wabo.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Op hetgeen zij in beroep heeft aangevoerd zal de rechtbank hierna ingaan.
5. Eiseres stelt in algemene zin de ontwikkelingen nabij haar woning aan de orde. In dat kader wijst zij onder meer erop dat verweerder meerdere grotere woningen op agrarisch bestemde percelen heeft vergund en dat het industrieterrein achter haar woning is uitgebreid. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat het voor haar lastig is om tegen deze ontwikkelingen in het algemeen op te komen omdat zij telkens (slechts) per omgevingsvergunning een procedure kan voeren.
5.1.
Hoewel de rechtbank dit begrijpt, is zij van oordeel dat in deze procedure de verleende omgevingsvergunning voor de [adres 1] te [woonplaats 2] ter beoordeling voorligt. De reeds in het verleden ontwikkelde (en vergunde) plannen en projecten liggen niet ter beoordeling voor aan de rechtbank in de onderhavige procedure. Tegen deze plannen en projecten hebben in het verleden ook rechtsmiddelen opengestaan.
6. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
7. Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning gronden te gebruiken in strijd met een bestemmingsplan.
7.1.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
8. Op het perceel is het bestemmingsplan ‘Kern Swalmen’ van toepassing. Het perceel is bestemd als ‘agrarisch’. Tussen partijen is niet in geschil dat de door derde-partij aangevraagde activiteit, het bouwen van een woning, in strijd is met deze bestemming.
9. Verweerder heeft de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. De derde-partij heeft daarom bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning een rapport inhoudende een ruimtelijke onderbouwing overgelegd.
Rapport niet objectief
10. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de ruimtelijke onderbouwing te voorspellen gunstig is voor het bestreden besluit nu deze is opgesteld door een door verweerder ingeschakeld adviesbureau. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij hiermee bedoeld dat het rapport inhoudende de ruimtelijke onderbouwing niet objectief is.
10.1.
De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet kan leiden tot de vernietiging van het bestreden besluit nu eiseres deze grond niet heeft onderbouwd. Het enkele feit dat het rapport door verweerder dan wel door de derde-partij is aangevraagd maakt niet dat dit niet objectief is.
Inbreuk uitzicht en privacy
11. Daarnaast heeft eiseres in beroep aangevoerd dat er volgens haar, in tegenstelling tot het standpunt van verweerder, door de komst van de woning geen sprake is van (slechts) enige mate van het verminderen van het uitzicht. Dit omdat haar uitzicht verandert van een weiland naar een woning. Ook stelt eiseres zich op het standpunt dat er door de komst van de woning inbreuk wordt gemaakt op haar privacy. Dit omdat de woonkamer van de woning aan de [adres 1] in [woonplaats 2] aan haar kant komt en volgens eiseres ook het terras aan haar zijde komt. Eiseres wijst erop dat een afstand van acht meter (van haar woning tot aan de perceelsgrens) in dat geval niet veel is. Volgens eiseres kan er niet ontkend worden dat haar vrijheid weg is als de buren aan haar perceelsgrens op hun terras zitten. Dit is een grote ongunstige verandering ten opzichte van de huidige toestand. De voorgenomen woning maakt het verschil tussen vrij wonen en niet meer vrij wonen.
11.1.
Op grond van vaste jurisprudentie (Voetnoot 1) bestaat er geen recht op blijvend ongestoord uitzicht. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres enige wijziging in haar omgeving te dulden heeft. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de wijzigingen ten gevolge van het bestreden besluit niet onevenredig. In dat kader is van belang dat er tussen de woningen aan de [adres 3] en de [adres 1] in [woonplaats 2] dertig meter afstand is, en is niet zeker dat de derde-partij zijn terras gaat realiseren aan de kant van het perceel van eiseres. Verder staat er ook groen (bomen en struiken) tussen de percelen aan de [adres 3] en de [adres 1] die het zicht op de wederzijdse percelen beperken. Tevens is aan de achterzijde van de woning van eiseres een loods gelegen en is aan de voorzijde van haar woning sprake van een lint(bebouwing). Van een vrij uitzicht is thans reeds geen sprake.
11.2.
De rechtbank is met eiseres van oordeel dat haar uitzicht gaat veranderen. Aangezien er echter geen sprake is van een zodanig groot verschil in uitzicht tussen de oude en de nieuwe situatie, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het uitzicht van eiseres. Ongetwijfeld gaat eiseres merken dat zij buren krijgt, maar gezien de hiervoor genoemde omstandigheden en het ontbreken van een nadere onderbouwing, valt niet in te zien dat de privacy van eiseres onevenredig wordt aangetast.
Lichtvervuiling en verkeersaantrekkende werking
12. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat door de komst van de woning aan de [adres 1] en door de reeds in het verleden vergunde plannen en projecten zoals het bouwen van zes grote woningen en de uitbreiding van een industrieterrein er sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking. Ook zal de woning aan de [adres 1] volgens eiseres lichtvervuiling veroorzaken. Eiseres wijst er hierbij op dat het perceel naast haar woning nu nog een weiland is en zij nu nog uitkijkt op een donker stuk grond, maar de nieuwe bewoners van de woning aan de [adres 1] zullen niet in het donker zitten.
12.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres ook met deze gronden de bredere ontwikkeling ter discussie stelt. Zoals eerder overwogen ligt deze bredere ontwikkeling niet ter beoordeling voor aan de rechtbank. Voor zover eiseres beoogt te stellen dat enkel met de realisatie van de aangevraagde woning sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en lichtvervuiling heeft zij dit onvoldoende onderbouwd en geconcretiseerd. Verweerder had hierin geen aanleiding hoeven zien de gevraagde vergunning te weigeren.
Niet passend in de omgeving
13. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat volgens haar de woning aan de [adres 1] niet passend is in de omgeving. Eiseres wijst erop dat de twee nieuwe woningen die inmiddels gerealiseerd zijn niet passend zijn in de omgeving. Volgens eiseres borduurt verweerder op deze precedenten voort en houdt verweerder geen rekening met de oorspronkelijke bebouwing.
13.1.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de woning passend is in de omgeving. Dit omdat de Commissie Beeldkwaliteit heeft geoordeeld dat het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand en verweerder aan een welstandsadvies in beginsel doorslaggevende betekenis mag toekennen. Nu eiseres daarnaast geen tegenrapport heeft overgelegd, leidt deze beroepsgrond niet tot de vernietiging van het bestreden besluit.
Compensatie voor verlies aan natuur
14. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat er ten onrechte geen compensatie is voor haar en voor de andere bewoners van de [adres 2] . Dat er € 50.000,- in een kwaliteitsfonds gestort wordt, compenseert de natuur in de [adres 2] volgens haar niet. Er is volgens eiseres geen sprake van een algemeen belang of een andere dringende reden om de agrarische bestemming te wijzigen.
14.1.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat er niet per se compensatie hoeft plaats te vinden in de [adres 2] . Dit omdat de ontwikkeling past in het beleid van verweerder en de Afdeling (Voetnoot 2) eerder heeft geoordeeld dat dit beleid niet onredelijk is. Daarnaast wijst de rechtbank erop dat de bestemming van het perceel aan de [adres 1] niet is gewijzigd maar dat verweerder een omgevingsvergunning heeft verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Ontbreken maatschappelijke behoefte, geen sprake van nul-tredenwoning
15. Tenslotte heeft eiseres in beroep aangevoerd dat het te bouwen huis aan de [adres 1] ook niet voorziet in een bepaalde maatschappelijke behoefte. Volgens eiseres past het plan, in tegenstelling tot het standpunt van verweerder, niet in de structuurvisie omdat er volgens haar geen sprake is van een nul-tredenwoning. Dit omdat het gaat om een groot huis met een verdieping. Eiseres erkent weliswaar dat er door de huidige vergrijzing nul-tredenwoning nodig zijn, maar nu de woning aan de [adres 1] een heel groot huis is voor één echtpaar, draagt deze niet bij aan de oplossing voor dit probleem.
15.1.
De rechtbank volgt verweerder dat door de krapte op de woningmarkt er over het algemeen sprake is van een algemene maatschappelijke behoefte aan woningen. Daarnaast volgt de rechtbank verweerder dat, gezien de bestektekening, in het geval van de woning aan de [adres 1] er sprake is van een nul-tredenwoning. Het bouwplan is daardoor in overeenstemming met het volkshuisvestigingsbeleid zoals dat is neergelegd in de Structuurvisie Wonen Midden Limburg 2018-2021.