Rechtbank Limburg, eerste aanleg - enkelvoudig arbeidsrecht

ECLI:NL:RBLIM:2024:7924

Op 7 November 2024 heeft de Rechtbank Limburg een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van arbeidsrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 11307815 \ AZ VERZ 24-89, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBLIM:2024:7924. De plaats van zitting was Roermond.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
11307815 \ AZ VERZ 24-89
Datum uitspraak:
7 November 2024
Datum publicatie:
6 November 2024

Indicatie

Werknemer werkt in een woongroep voor kwetsbare jongeren tot 18 jaar. Hij heeft woorden gebruikt zoals “ik grijp je bij de kloten” en “hoe kan je het beste een penis opmeten”. De jongeren hebben dit als seksueel grensoverschrijdend ervaren en de werknemer is daarvoor op staande voet ontslagen.

Werknemer berust in het ontslag op staande voet en vraagt om betaling van de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding. Omdat hij niet om een billijke vergoeding heeft verzocht, hoeft daarover niet geoordeeld te worden.

De kantonrechter is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Daarvoor is van belang dat aan de ene kant verwacht mag worden van de werknemer dat hij zich bewust had moeten zijn van de uitleg van zijn bewoordingen, maar aan de andere kant geldt dat van werknemer niet zonder meer verwacht mocht worden dat hij zich in alle situaties kan handhaven met name omdat hij geen ervaring had met deze doelgroep. Een betere begeleiding van werknemer was op zijn plaats geweest.

Aan werknemer wordt de gevraagde transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer / rekestnummer: 11307815 \ AZ VERZ 24-89

Beschikking van 7 november 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

te [woonplaats] ,

verzoekende partij in het verzoek, verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. G.H. Teiken,

tegen

GRIJP HET LEVEN B.V.,

te Peel en Maas,

verwerende partij in het verzoek, verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,

hierna te noemen: Grijp het Leven,

gemachtigde: mr. T.P.M.D. De Leeuw-Jansen.

1
De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift

- het verweerschrift, met een tegenverzoek

- de mondelinge behandeling van 10 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt

- de spreekaantekeningen van beide partijen.

2
De feiten
2.1.

Grijp het Leven is een zorgverlenende instantie gericht op kinderen en jongeren met een leerontwikkeling en/of gedragsproblematiek. Het gaat hierbij onder meer om kinderen met autisme, ADHD of een verstandelijke beperking, maar ook om kinderen met een angststoornis of hechtingsproblematiek die hun oorsprong veelal vinden in eerdere traumatische gebeurtenissen. Grijp het Leven biedt jongeren tussen de 15 en 18 jaar, die niet meer thuis kunnen wonen door hun problematiek, een veilige plek in hun woongroep waar zij zich verder kunnen ontwikkelen.

2.2.

[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1978, is sinds 1 januari 2024 in dienst bij Grijp het Leven. De functie van [verzoeker] is pedagogisch medewerker / groepsleider met een brutoloon van € 3.219,25 per maand, exclusief vakantiegeld van 8% en een eindejaarsuitkering van 8,3%.

2.3.

In artikel 13 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst verklaart [verzoeker] dat hij

– onder meer – van “Regelingen op het gebied van arbeidsvoorwaarden(beleid) kennis” heeft genomen. Het “protocol en stappenplan seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen medewerker en cliënt” maakt daarvan deel uit.

2.4.

Nadat er klachten waren geuit over het functioneren en handelen van [verzoeker] heeft op 7 mei 2024 een gesprek plaatsgevonden. Van dat gesprek is een verslag opgemaakt. Partijen hebben afgesproken dat [verzoeker] met een verbeterplan zou komen.

Op 14 mei 2024 heeft [verzoeker] per e-mail een voorstel gedaan voor het verbeterplan.

2.5.

Op 31 mei 2024 is het verbeterplan geëvalueerd. Van dit gesprek is een verslag opgemaakt.

2.6.

Tussen het voorgestelde verbeterplan en de evaluatie op 31 mei 2024 is [verzoeker] tijdens een slaapdienst via zijn slaapkamer naar het toilet gelopen op de gang. [verzoeker] liep toen in zijn onderbroek. Hij is toen gezien door een vrouwelijke bewoonster van de groep en zij heeft dit incident als onprettig ervaren.

2.7.

Op 21 juni 2024 heeft zich een incident voorgedaan tussen [verzoeker] en een mannelijke bewoner van de groep in bijzijn van twee andere bewoners. [verzoeker] heeft hiervan een zogenoemde MIM (melding incident medewerker) gemaakt.

2.8.

Nadat Grijp het Leven op 24 juni 2024 deze melding heeft gezien, heeft op 25 juni 2024 een gesprek plaatsgevonden tussen partijen. Grijp het Leven heeft aangegeven dat zij een onderzoek zouden doen en dat er een melding bij de inspectie werd gedaan. [verzoeker] is voor de duur van het onderzoek op non-actief gesteld.

2.9.

Op 27 juni 2024 doet Grijp het Leven de verplichte melding ‘geweld in de zorgrelatie’ bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

2.10.

Op 2 juli 2024 meldt [verzoeker] zich ziek.

2.11.

De afdeling Kwaliteit van de Mutsaersstichting heeft op verzoek van Grijp het Leven en op basis van het verzoek van de Inspectie onderzoek gedaan. Op 3 juli 2024 is [verzoeker] en ook Grijp het Leven door de onderzoekscommissie gehoord.

2.12.

De non-actiefstelling van [verzoeker] wordt bij brief van 8 juli 2024 verlengd.

2.13.

De onderzoekscommissie spreekt de laatste betrokkenen op vrijdag 12 juli 2024 en zij koppelt de gespreksverslagen en haar bevindingen diezelfde dag terug aan Grijp het Leven.

2.14.

Op 15 juli 2024 vindt intern beraad plaats bij Grijp het Leven en wordt er juridisch advies ingewonnen.

2.15.

[verzoeker] wordt op 15 juli 2024 uitgenodigd voor een gesprek op 16 juli 2024. In dat gesprek wordt [verzoeker] op staande voet ontslagen. Het ontslag is op 16 juli 2024 schriftelijk bevestigd en daarin is – onder meer – het volgende opgenomen:

“(..)

Op 24 juni 2024 hebben een aantal cliënten een melding gedaan omdat zij zich onprettig en onveilig voelen in uw aanwezigheid. Ook is er een formele klacht ingediend. Deze meldingen en klachten gaan onder meer om een incident waarbij u 21 juni 2024 meermaals zou hebben gezegd: ‘ ik grijp je bij de kloten buiten het bereik van de camera’ en een incident waarbij u dezelfde dag de jongeren heeft uitgelegd ´ hoe je het beste je penis kan opmeten ’ waarbij u ondanks herhaald verzoek van cliënten te stoppen, hierover maar bleef doorgaan

Naar aanleiding van deze meldingen en klacht hebben wij uw kant van het verhaal gevraagd. U heeft aangegeven dat u deze dingen gezegd heeft maar dat de jongeren dit verkeerd hebben geïnterpreteerd, dat het grappig bedoeld was.

Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat u op 21 juni 2024 inderdaad in de groep heeft gesproken over ‘hoe je het beste een penis kan opmeten’, dat herhaaldelijk is gevraagd hiermee te stoppen maar dat u hierover maar door bleef gaan. Daarnaast is naar voren gekomen dat er door u gezegd is ‘ ik grijp je bij de kloten buiten bereik van de camera’ en ‘ mijn collega’s kunnen het dan toch niet zien’ . U ziet dit als een grap maar dit is geëscaleerd op de groep waarbij drie cliënten zich erg onprettig en onveilig hebben gevoeld. Eens te meer omdat zij alleen met u zijn en u insinueert dingen buiten het zicht van de camera/collega’s te doen. Helaas is uit dit onderzoek ook naar voren gekomen dat cliënten zich al langere tijd niet veilig voelen in uw aanwezigheid en is deze situatie vele malen erger dan Grijp het Leven hiervoor bekend was. Ouders hebben uitgesproken dat zij een ‘niet pluis gevoel’ hebben en hun kinderen niet meer met een gerust hart achterlaten bij Grijp het Leven. Dit terwijl veiligheid bij Grijp het Leven voorop staat.

Daarbij is ook meegewogen dat u de afgelopen maanden meermaals gewaarschuwd bent voor de dubbelzinnige en seksueel getint opmerkingen, die u afdoet als ‘grapjes’ alsmede uw handelwijze op de groep. Daarbij bent u gewezen op onder meer de afhankelijkheidsrelatie tussen u en de jongeren (zorgverlener vs. zorgbehoevende), de jonge leeftijd en de kwetsbaarheid van de cliënten. U was aldus een gewaarschuwd mens. Dit gaat om de volgende voorbeelden/incidenten:

Cliënten geven aan dat u een autoritaire houding heeft, hen behandeld als eigen kinderen en open communicatie niet mogelijk is. Hierover is met u in februari 2024 gesproken, waarbij is aangegeven dat u open dient te communiceren.

U komt regelmatig ongevraagd en zonder te kloppen alleen op de kamers van cliënten. Als cliënten dan aangeven zich daar niet prettig bij te voelen omdat ze zich op dat moment misschien wel aan het uitkleden zijn, zegt u ‘ ik heb heus wel vaker een bloot lijf gezien ’ en vervolgens blijft u dit doen. Hierover is met u in februari en mei 2024 gesproken en is u uitdrukkelijk de instructie gegeven niet zonder toestemming van cliënt zijn/haar kamer te betreden. Kennelijk houdt u zich daar nog niet altijd aan.

U heeft gevraagd aan een vrouwelijke cliënt van 16 jaar wat voor werk haar moeder doet. Toen zij antwoorde dat zij in een lingeriezaak werkte, heeft u gezegd: ‘ zwarte lingerie vind ik mooi, rode niet ’en ‘ Weetje wat het is met mannen en lingerie? Het maakt niet uit hoe het er uit ziet, het blijft toch niet lang aan. ’ Daarnaast heeft u verteld dat u thuis een hele kast vol heeft en wat voor lingerie u voor uw vriendin koopt. Ondanks dat cliënte aangaf dat zij hier met u niet over wilde praten, ging u erover door. U heeft vervolgens tegen de cliënt gezegd dat ze dit gesprek niet mocht vertellen aan de teamcoördinator. Hierover is in mei 2024 met u gesproken en is u duidelijk te kennen gegeven dat dit zeer ongepast is, dat cliënt zich onveilig heeft gevoeld en dat dit soort ondubbelzinnige gesprekken en seksueel getinte gesprekken niet mogen plaatsvinden. Wederom bent u uitdrukkelijk gewaarschuwd dat u zich dient te onthouden van dergelijke gesprekken/opmerkingen/insinuaties,

Tijdens een slaapdienst loopt u enkel in een onderbroek over de gezamenlijke gang. Als vrouwelijke cliënten daarover aangegeven dit niet fijn te vinden, zegt u: ‘ dan kijk je maar een andere kant op ’ en ‘je hebt nog geluk, thuis draag ik niet eens eens een onderbroek ’. Ook hierop bent u in mei 2024 aangesproken en is wederom uitgelegd dat dit gedrag en dit soort opmerkingen onacceptabel zijn, gezien uw functie en de doelgroep. Dit mag niet meer voorkomen.

Nadat het gesprek is hervat, hebben wij te kennen gegeven dat uw handelwijze, zoals hiervoor weergegeven, zowel elk op zich als in onderlinge samenhang, ernstig verwijtbaar is, en een dringende reden in de zin van artikel 7:678 jo. 677 lid 1 BW vormt. De door u aangevoerde feiten en omstandigheden kunnen uw handelwijze niet rechtvaardigen gezien uw functie en machtspositie alsmede het feit dat ook dubbelzinnige grapjes en seksueel getinte opmerkingen grensoverschrijdend en onacceptabel zijn. Hetgeen ook is opgenomen in ons ‘protocol en stappenplan seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen medewerker en cliënt’.

Gelet op het voorgaande rest ons geen andere optie dan uw arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op grond van een dringende reden te beëindigen.

(..)”

2.16.

Het onderzoeksrapport is op 5 augustus 2024 bij de Inspectie ingediend.

2.17.

Op 18 juli 2024 heeft Grijp het Leven de verplichte melding ‘Ontslag/beëindiging samenwerking wegens disfunctioneren’ gedaan bij de Inspectie. Omdat [verzoeker] geen BIG-registratie heeft, wordt de melding niet verder onderzocht.

2.18.

De Inspectie heeft bij brief van 29 augustus 2024 Grijp het Leven bericht dat er zorgvuldig onderzoek is gedaan door Grijp het Leven door een onafhankelijke en externe onderzoekscommissie in te stellen en dat er begrijpelijke en navolgbare conclusies zijn getrokken.

3
Het verzoek en het verweer
3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter – na ter zitting het verzoek te hebben gewijzigd – :

om een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet van 16 juli 2024 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW dan wel dat het ontslag niet rechtsgeldig is;

aan [verzoeker] een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen en aan [verzoeker] een transitievergoeding toe te kennen;

de wettelijke verhoging toe te wijzen;

een en ander met veroordeling van de werkgever in de proceskosten inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Grijp het Leven voert verweer en stelt dat de verzoeken moeten worden afgewezen. Vanwege het gewijzigde verzoek is het voorwaardelijk tegenverzoek ingetrokken. Grijp het leven heeft verzocht om [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

4
De beoordeling
4.1.

[verzoeker] is op 16 juli 2024 op staande voet ontslagen. Hij heeft berust in het ontslag op staande voet, zodat per 16 juli 2024 een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst. Toch moet de vraag beantwoord worden of het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is gegeven. Indien Grijp het Leven niet had kunnen overgaan tot een ontslag op staande voet dan zal zij worden veroordeeld tot betaling van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. Dat betekent dat de kantonrechter de omstandigheden waaronder het ontslag op staande voet is gegeven, zal moeten beoordelen. De kantonrechter merkt nog op dat [verzoeker] op de voet van artikel 7:681 BW ook recht zou hebben op een billijke vergoeding, maar een dergelijke vergoeding heeft hij niet verzocht zodat daarover niet geoordeeld hoeft te worden.

Woorden als bij je ballen pakken en het opmeten van de penis

4.2.

De kantonrechter stelt voorop dat enkel een ontslag op staande voet kan worden gegeven als sprake is van een dringende reden. Het gaat dan om zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, dat die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag worden de omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking genomen. Daarbij moet de aard en de ernst van de dringende reden worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Relevant zijn bijvoorbeeld de aard en de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, de wijze waarop de werkgever reageerde op eerdere soortgelijke gedragingen. Van belang zijn ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder de gevolgen van het ontslag. Echter, ook als de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de conclusie leiden dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. De reden moet voldoende dringend zijn om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. In de literatuur wordt wel de eis gesteld dat de reden zowel objectief als subjectief dringend moet zijn. Subjectieve dringendheid houdt in dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de werknemer te ontslaan met een opzegtermijn. Wanneer de werknemer niet onverwijld wordt ontslagen, kan dat betekenen dat de reden blijkbaar niet subjectief dringend was. De kantonrechter zal het ontslag op staande voet van [verzoeker] dan ook beoordelen in het licht van al deze omstandigheden.

4.3.

Gelet op de toelichting van Grijp het Leven ter zitting wordt [verzoeker] als meest verstrekkende verwijt verweten hetgeen op 21 juni 2024 is voorgevallen. Grijp het Leven heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat het werken met kwetsbare jongeren met zich brengt dat men in ieder geval geen seksueel getinte uitlatingen doet. Dit zorgt volgens Grijp het Leven voor een onveilig klimaat op de groep en dat is juist iets wat Grijp het Leven wil voorkomen. Dat [verzoeker] de uitlatingen heeft gedaan blijkt volgens Grijp het Leven ook uit de verklaringen die door drie bewoners zijn afgelegd. Volgens Grijp het Leven zijn deze verklaringen betrouwbaar nu zij op essentiële punten overeen komen.

4.4.

[verzoeker] heeft betwist dat hij de uitlatingen heeft gedaan zoals weergegeven in de ontslagbrief van 16 juli 2024. Zo is er niet gezegd dat hij iemand bij de kloten zou grijpen buiten het bereik van de camera. Volgens [verzoeker] heeft hij, nadat hij geïrriteerd raakte door het gedrag van een van de bewoners die hem steeds van achteren benadert, de betreffende bewoner gewaarschuwd dat hij hem mogelijk in zijn kruis zou raken om hem af te weren als de bewoner door bleef gaan met zijn irritante gedrag. Volgens [verzoeker] moet je de uitlating dan ook zien in het geheel van de omstandigheden. Juist is wel dat twee andere bewoners aanwezig waren in de ruimte toen hij zijn uitlatingen deed. Dat hij uitleg zou hebben gegeven over het opmeten van een penis is ook onjuist volgen [verzoeker] . Hij heeft in de setting waarin een van de bewoners begon over de maat van een condoom, een grapje gemaakt over hand- of voetgrootte en dan zou je wel weten wat iemand in huis heeft. Ook deze opmerking zou moeten worden gezien in het geheel van de omstandigheden.

4.5.

Tussen partijen is niet in geschil dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Daarvan wordt in de gegeven omstandigheden ook vanuit gegaan. De kantonrechter stelt vast dat gelet op het doel van Grijp het Leven, namelijk het bieden van een veilige woonomgeving voor jongeren die kampen met ontwikkelingsstoornissen en/of gedragsproblematiek en/of opgelopen trauma’s, betekent dat het werken met deze jongeren niet te vergelijken is met een ‘doorsnee’ tiener – voor zover overigens een doorsnee tiener bestaat –. Dat betekent ook dat de medewerkers van Grijp het Leven over vaardigheden moeten beschikken om deze jongeren te kunnen begeleiden.

4.6.

Ook aangenomen dat de woorden die [verzoeker] daadwerkelijk heeft gebruikt iets genuanceerder zijn geweest dan deze nadien door de bewoners zijn weergegeven, kan naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval worden vastgesteld dat de betrokken bewoners de woordkeuze daadwerkelijk als seksueel getint en ongepast hebben opgevat. Van [verzoeker] mocht worden verwacht dat hij zich bewust was van de mogelijke uitleg van dit soort bewoordingen. Zeker in de wetenschap dat de betrokken bewoners een lastige achtergrond en/of gedragsproblematiek en/of mogelijk trauma’s hadden mocht van [verzoeker] meer voorzichtigheid worden verwacht bij zijn uitlatingen.

4.7.

Anderzijds kon Grijp het Leven van [verzoeker] niet zonder meer verwachten dat hij zich in alle situaties, meer in het bijzonder in deze situatie waarin hij al een paar keer een van de bewoners had aangesproken op zijn gedrag – zo blijkt uit meerdere verklaringen van bewoners – zonder meer zou kunnen handhaven en deze naar ieders tevredenheid zou kunnen oplossen. [verzoeker] had weliswaar ervaring met mensen met gedragsproblematiek maar dat betrof volwassenen en geen jongeren. Er is niet gebleken dat [verzoeker] bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst enige ervaring had met jongeren en jongvolwassenen met de problematiek waar Grijp het Leven zich op richt. Vast staat ook – zo is niet betwist door Grijp het Leven – dat [verzoeker] aanvankelijk wel begeleid zou worden, maar dat deze begeleiding zeer minimaal, zo niet afwezig was. Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat Grijp het Leven niet van [verzoeker] kon verwachten dat hij zich alle situaties zonder meer zou kunnen handhaven en deze volledig naar ieders tevredenheid zou kunnen oplossen.

4.8.

Gesteld noch gebleken is bovendien dat [verzoeker] andere mogelijke handvatten aangereikt had gekregen om zich in deze situaties te handhaven. Het gebrek aan begeleiding van [verzoeker] kan hem niet worden tegen geworpen. Anderzijds mag van een werknemer in de gegeven situatie wel verwacht worden dat hij zich er rekenschap van geeft dat de situatie waarin hij verkeert en dat hij in ieder geval in uitlatingen voorzichtig blijft. Dat betekent dat naar het oordeel van de kantonrechter dat [verzoeker] in deze situatie wel verwijtbaar heeft gehandeld, maar niet dat sprake is geweest van handelen dat tot gevolg heeft dat van Grijp het Leven redelijkerwijze niet kan gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit leidt ertoe dat een ontslag op staande voet op enkel deze grond geen stand houdt.

4.9.

Grijp het Leven heeft echter ook aangevoerd dat er eerdere gedragingen zijn geweest waarop [verzoeker] is aangesproken en dat deze gedraging moet worden beschouwd als de bekende druppel.

4.10.

Juist is dat eerdere gedragingen een rol kunnen spelen bij de beoordeling van een ontslag op staande voet. Daarvoor is in ieder geval noodzakelijk dat deze gedragingen tegelijk met de opzegging worden genoemd (of de werknemer moet hebben begrepen) en dat deze gedragingen hebben bijgedragen tot het oordeel dat een ontslag op staande voet geboden is. Er is geen causaal verband nodig tussen de eerdere gedraging en de directe aanleiding voor het ontslag op staande voet.

4.11.

Uit de brief van 16 juli 2024 blijkt dat als eerdere gedragingen door Grijp het Leven is verwezen naar:

Het feit dat [verzoeker] een autoritaire houding had en niet open communiceerde. Daarop was hij in februari 2024 aangesproken.

Het gegeven dat hij meermalen zonder kloppen op een kamer zou zijn gekomen. Ook daarop was [verzoeker] in februari 2024 aangesproken en in mei 2024 nogmaals.

Een incident met een bewoonster naar aanleiding van het werk van haar moeder. [verzoeker] zou het gesprek over de lingerie en zijn persoonlijke opvattingen daarover niet zijn gestaakt nadat de bewoonster daar wel om had gevraagd. [verzoeker] zou in mei 2024 hierop zijn aangesproken.

Een incident tijdens een slaapdienst waarbij [verzoeker] in enkel zijn onderbroek naar het toilet zou zijn gelopen en een bewoonster tegenkwam. Ook hierover zou met [verzoeker] zijn gesproken in mei 2024.

4.12.

[verzoeker] heeft betwist dat hij zomaar en regelmatig zonder kloppen alleen op de kamers van de bewoners zou zijn gekomen. Hij is wel een keer op de kamer gekomen omdat een bewoner naar school moest maar nog in zijn bed lag. Met betrekking tot het incident tijdens de slaapdienst meent [verzoeker] dat dit een ongelukkige samenloop van omstandigheden is geweest, waar hij nadien met betreffende bewoonster een gesprek over heeft gevoerd. Er is geen onheuse opmerking gevallen en na het gesprek leek de kous af te zijn. Het gesprek over de lingerie heeft [verzoeker] slechts willen afkappen omdat een andere bewoner er vervelende opmerkingen over maakte.

4.13.

De kantonrechter stelt vast dat in februari tussen Grijp het Leven en [verzoeker] , in ieder geval kort na de aanstelling, een gesprek is geweest over een vermeende autoritaire houding en het op de kamer komen. Wat er precies is besproken in februari 2024 kan de kantonrechter niet vaststellen. Partijen zijn het er wel over eens dat [verzoeker] meer om feedback zou vragen aan collega’s. Hoe en of het op de kamer komen is besproken is niet duidelijk geworden. Gelet op het feit dat partijen het over de uitkomst eens zijn, komt het de kantonrechter voor dat het op de kamer komen eerder als een vorm van werkinstructie is besproken dan dat er daadwerkelijk een regel werd overschreden.

4.14.

Op 7 mei 2024 heeft eveneens tussen Grijp het Leven en [verzoeker] een gesprek plaatsgevonden. Daarvan is ook een kort verslag gemaakt. Uit het verslag blijkt ook dat [verzoeker] zelf een verbeterplan moest maken om de genoemde punten te verbeteren. Het verbeterplan dat vervolgens door [verzoeker] wordt ingediend en goedgekeurd (productie 2 bij verweerschrift) bevat uiteindelijk niet meer dan een opzet om meer feedback te vragen aan collega’s en het om hulp vragen bij het opstellen van het zorgplan.

4.15.

De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende deugdelijk is onderbouwd waarom deze gedragingen zouden bijdragen aan het oordeel dat een ontslag op staande voet geboden is. Uit het verslag van 7 mei 2024 blijkt niet dat de aan [verzoeker] verweten omstandigheden daadwerkelijk zijn onderzocht. Zij zijn hem enkel voorgehouden. Ook blijkt uit dit verslag dat [verzoeker] slechts een deel van de opmerkingen herkent, maar uit het verslag blijkt niet welk deel van de opmerkingen hij zou herkennen. Niet uit te sluiten is dan ook dat de gebeurtenissen en uitlatingen genuanceerder waren dan in het gesprek werd voorgehouden. Behalve dat Grijp het Leven opmerkt dat iedereen moet bijdragen aan een veilige omgeving om te groeien, wordt ook niet concreet gemaakt wat Grijp het Leven vervolgens van [verzoeker] verwacht. Aan [verzoeker] worden ook geen handvatten aangereikt die hij kan meenemen in zijn verbeterplan. Het voorgestelde verbeterplan wordt niettemin door Grijp het Leven geaccordeerd. Daaruit kan niet anders worden afgeleid dan dat Grijp het Leven de aanpak als voldoende beschouwde voor het aanpakken van de genoemde verwijten. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dan vervolgens sprake was van de genoemde druppel.

4.16.

Het voorgaande leidt ertoe dat de in de brief van 16 juli 2024 genoemde gronden het ontslag op staande voet niet kunnen dragen. [verzoeker] heeft berust in het ontslag, zodat het ontslag op staande voet niet wordt vernietigd. De verzochte verklaring voor recht wordt daarom wel toegewezen.

De gefixeerde schadevergoeding wegens de onregelmatige opzegging

4.17.

Grijp het Leven heeft de opzegtermijn niet in acht genomen en is hierdoor schadeplichtig geworden. Dit is in de wet opgenomen in artikel 7:672 lid 11 BW en de tekst daarvan luidt als volgt: ”De partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, is aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren”.

4.18.

De opzegtermijn bedraagt volgens artikel 9 van het schriftelijke arbeidscontract twee maanden, waarbij de termijn ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de datum van ontvangst van de schriftelijke opzegging. Dit houdt in dat de arbeidsovereenkomst niet eerder dan 1 oktober 2024 zou eindigen door opzegging. Grijp het Leven is daarom een vergoeding verschuldigd die overeenkomt met het loon over de periode na 16 juli 2024 tot 1 oktober 2024. Het verzochte bedrag van € 9.335,83 bruto wordt daarom toegewezen.

De transitievergoeding

4.19.

Op basis van het bepaalde in artikel 7:673 BW heeft [verzoeker] recht op een transitievergoeding. De kantonrechter zal een bedrag van € 676,95 bruto toewijzen.

De wettelijke verhoging

4.20.

[verzoeker] verzoekt tot slot om betaling van de wettelijke verhoging over de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding. Deze vergoedingen zijn geen loon als bedoeld in artikel 7:625 BW, zodat het verzoek op dit punt wordt afgewezen.

Uit de inhoud van punt 6 van het petitum begrijpt de kantonrechter dat [verzoeker] ook bedoeld heeft betaling van de wettelijke rente te vragen (gevraagd wordt om twee keer de wettelijke verhoging toe te kennen). Overeenkomstig artikel 7:686a BW wordt de wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding toegewezen vanaf 16 juli 2024 en over de transitievergoeding vanaf 16 augustus 2024, telkens tot aan de dag van betaling.

De proceskosten

4.21.

De proceskosten komen voor rekening van Grijp het Leven, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing,

4.22.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

Beslissing

5
De beslissing

De kantonrechter

5.1.

verklaart voor recht dat het ontslag op staande voet van 16 juli 2024 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW, zodat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven,

5.2.

veroordeelt Grijp het Leven tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van

€ 9.335,83 bruto vergoeding wegens onregelmatige opzegging, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot aan de dag van betaling,

5.3.

veroordeelt Grijp het Leven tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding van € 676,95 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 tot aan de dag van betaling,

5.4.

veroordeelt Grijp het Leven in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Grijp het Leven niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,

5.5.

veroordeelt Grijp het Leven tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.6.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.

plg