4
De strafbaarheid van het feit en/of de verdachte
De officieren van justitie hebben betoogd dat de verdachte een geslaagd beroep toekomt op noodweerexces en hebben gevorderd dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van noodweer dan wel noodweerexces en dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank overweegt als volgt.
Voor een geslaagd beroep op noodweer is op grond van artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vereist dat de verdediging is gericht tegen een "ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding". Daarnaast eist deze bepaling dat de verdediging “geboden en noodzakelijk” dient te zijn. In deze zinsnede worden zowel de zogenoemde subsidiariteits- als de proportionaliteitseis tot uitdrukking gebracht. Aan de subsidiariteitseis is niet voldaan indien de verdachte zich niet of niet op deze wijze behoefde te verdedigen en er dus geen noodzaak tot verdediging bestond. De proportionaliteitseis strekt ertoe om niet ook dan een gedraging straffeloos te doen zijn indien zij - als verdedigingsmiddel - niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding.
Op grond van de overeenkomstige verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] en de verklaringen van de verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank het volgende worden vastgesteld. De verdachte kwam op 19 februari 2022 omstreeks 0:00 uur aan bij de Papenweg te Bunde. Hij parkeerde zijn auto ter hoogte van [adres 2] te Bunde en werd direct omsingeld door een groep personen die op zijn auto sloegen. Deze personen, onder wie [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich bevonden, kwamen verhaal halen bij de woning van de ouders van de verdachte, omdat zij de verdachte verantwoordelijk hielden voor schade aan de auto van de vader van [slachtoffer 3] , welke schade eerder die avond was ontstaan. Blijkens verklaringen van verschillende getuigen kwam de groep in een opgefokte stemming op de auto af. De sfeer was dan ook op zijn zachtst gezegd grimmig. De groep personen sloeg op de zijkant en voorkant van de auto, terwijl de verdachte nog in de auto zat. Ook werd, blijkens diens bij de politie afgelegde verklaring, de bijrijder [naam bijrijder] van auto fysiek belaagd. Deze situatie duurde ongeveer 5 minuten voort. De verdachte reed 1,5 meter tot 2 meter met zijn personenauto achteruit. Vervolgens reed hij met verhoogde snelheid vooruit en reed hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan om vervolgens naar links de weg op te sturen.
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat meerdere personen op de auto van de verdachte sloegen moet worden gezien als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van de personenauto van de verdachte en tevens een dreigende situatie opleverde. De verdachte is vervolgens ‘vol’ vooruit op de hem belagende groep mensen gereden, terwijl hij ook rustig direct naar links had kunnen rijden om aan de belaging te ontkomen. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat de verdachte niet proportioneel heeft gehandeld door de grenzen van de noodzakelijke verdediging niet in acht te nemen. Zijn beroep op noodweer slaagt daarom niet. Dit brengt met zich dat de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn. Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
1.subsidiair:
zware mishandeling;
2.subsidiair:
zware mishandeling.
De rechtbank moet vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van een verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, het zogenaamde noodweerexces. Daarvan kan volgens vaste rechtspraak onder andere sprake zijn indien verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op een tijdstip waarop, voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige, door die aanranding veroorzaakte, gemoedsbeweging verder is gegaan dan geboden was.
De rechtbank heeft in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van een door de aanranding veroorzaakte hevige gemoedsbeweging. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
De rechtbank acht daarbij allereerst aannemelijk dat het moment waarop de auto omsingeld werd door de groep voor de verdachte volkomen onverhoeds kwam, nu er reeds geruime tijd was verstreken na het beweerdelijke voorval op de parkeerplaats bij de McDonalds. Tevens acht de rechtbank aannemelijk dat de verdachte erg bang en in paniek was nadat de groep zijn auto omsingelde en daarop begon te slaan, terwijl verdachte en zijn bijrijder op dat moment ook agressief bejegend werden, onder meer door het fysiek belagen van de bijrijder. De verdachte heeft ook verklaard dat hij zeer bang was en dat wegrijden op dat moment de enige manier was waarop hij de groep personen kon ontlopen.
De rechtbank vindt het daarom aannemelijk dat de verdachte vanuit een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door de onverhoedse aanval van de groep personen, heeft gehandeld waardoor hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden. De verdachte is dan ook niet strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beslissing
- spreekt de verdachte vrij van de primair onder 1, primair onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
verklaart de verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [slachtoffer 1] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;
verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;
verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [slachtoffer 3] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;
verklaart [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt [slachtoffer 4] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Wenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2024.
Mrs. Mestrom en Bax zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het
leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde
personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op
voornoemde [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 1]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een complexe enkelbreuk, gebroken
middenhandsbeentjes en/of (licht) traumatisch hersenletsel, in ieder geval zwaar
lichamelijk letsel, heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde
personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op
voornoemde [slachtoffer 1] in te rijden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte,
bestuurde personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige)
snelheid) op voornoemde [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te
beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met
verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] is
ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 2]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, hersenschudding,
schouderluxatie en/of gekneusde knieschijf, in ieder geval zwaar lichamelijk letsel,
heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met
verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] in
te rijden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht ofzou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte,
bestuurde personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige)
snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte,
bestuurde personenauto (met (enige) snelheid) achteruit is gereden, zulks terwijl
voornoemde [slachtoffer 3] achter het voertuig stond, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd
geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 3] heeft
mishandeld door door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met
(enige) snelheid) achteruit te rijden, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 3] achter het
voertuig stond, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 3] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met (enige) snelheid)
achteruit te rijden, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 3] achter het voertuig stond,
tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt;
4.
hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk en
wederrechtelijk een personenauto (merk Opel Astra, kenteken [nummer kenteken 2] ), in elk
geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte, toebehoorde heeft vernield en/of beschadigd.