Rechtbank Limburg, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBLIM:2024:8103

Op 12 November 2024 heeft de Rechtbank Limburg een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 03.043644.22, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBLIM:2024:8103. De plaats van zitting was Maastricht.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
03.043644.22
Datum uitspraak:
12 November 2024
Datum publicatie:
12 November 2024

Indicatie

De verdachte heeft twee personen opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door met zijn personenauto met verhoogde snelheid op hen in te rijden. De rechtbank is van oordeel dat sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Zijn beroep op noodweer slaagt niet, omdat hij niet proportioneel heeft gehandeld. Nu de rechtbank aannemelijk acht dat de verdachte heeft gehandeld vanuit een hevige gemoedsbeweging, slaagt zijn beroep op noodweerexces wel. De rechtbank ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer : 03.043644.22

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer van 12 november 2024

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] 1999,

wonende te [adres 1] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1
Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 29 oktober 2024. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

Namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] is verschenen mr. S. Hensen. De benadeelde partijen zelf zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.

2
De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Feit 1: op 19 februari 2022 heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te doden door met een personenauto op haar in te rijden, hetgeen subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd als zware mishandeling respectievelijk poging tot zware mishandeling;

Feit 2: op 19 februari 2022 heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te doden door met een personenauto op hem in te rijden, hetgeen subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd als zware mishandeling respectievelijk poging tot zware mishandeling;

Feit 3: op 19 februari 2022 heeft geprobeerd [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door opzettelijk met een personenauto achteruit te rijden waardoor [slachtoffer 3] is geraakt, hetgeen subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd als mishandeling respectievelijk bedreiging;

Feit 4: op 19 februari 2022 een personenauto van [slachtoffer 5] heeft beschadigd.

Overwegingen

3
De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie achten bewezen dat de verdachte op 19 februari 2022 te Bunde op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is ingereden, zoals ten laste is gelegd onder de feiten 1 en 2. Nu op grond van het procesdossier de precieze rijrichting van de verdachte, de precieze positie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ten tijde van de aanrijding en de snelheid waarmee de verdachte heeft gereden niet kunnen worden vastgesteld, kan niet worden bewezen dat de verdachte de opzet had om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het primair onder 1 en onder 2 tenlastegelegde. Mede gelet op het bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geconstateerde letsel, achten de officieren van justitie wel bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, zoals subsidiair ten laste is gelegd onder 1 en onder 2. Hoewel volgens de officieren van justitie sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van de personenauto van de verdachte, slaagt een beroep op noodweer niet, omdat de verdachte niet rustig is weggereden. Door met verhoogde snelheid weg te rijden heeft de verdachte niet proportioneel gehandeld. De verdachte komt wel een geslaagd beroep op noodweerexces toe, omdat aannemelijk is dat de verdachte op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is ingereden als onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging. De verdachte moet daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair onder 3 tenlastegelegde, omdat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 3] door de personenauto van de verdachte is geraakt. Ook van de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging moet de verdachte worden vrijgesproken, omdat niet is bewezen dat de verdachte met het achteruit rijden de opzet had om [slachtoffer 3] vrees aan te jagen.

Ten slotte hebben de officieren van justitie zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde, omdat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld wie het blikje cola tegen de auto van [slachtoffer 5] heeft gegooid.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair betoogd dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2, en 3. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet de opzet had om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan te rijden. Over feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 3] door de personenauto van de verdachte is geraakt, zodat de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling en mishandeling niet kan worden bewezen. Nu de verdachte met het achteruit rijden niet de opzet had [slachtoffer 3] te bedreigen moet hij ook worden vrijgesproken van de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte een geslaagd beroep op noodweer(exces) toekomt en dat hij om die reden van de feiten 1, 2 en 3 moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4. Zo al aangenomen wordt dat het blikje cola de auto van [slachtoffer 3] heeft geraakt en dit blikje de schade aan de voorbumper heeft kunnen veroorzaken, dan geldt altijd nog dat niet de verdachte maar de bijrijder dit blikje heeft gegooid.

3.3

Het oordeel van de rechtbank  (Voetnoot 1)

Vrijspraak feiten 3 en 4

De rechtbank is met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 3] heeft geraakt bij het achteruit rijden met zijn personenauto. Gelet hierop moet de verdachte worden vrijgesproken van het primair en subsidiair onder 3 tenlastegelegde. Voor de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging geldt dat niet bewezen is dat de verdachte met het achteruitrijden de opzet had om [slachtoffer 3] vrees aan te jagen, zodat de verdachte naar het oordeel van de rechtbank ook hiervan moet worden vrijgesproken.

De rechtbank is verder met de officieren van justitie en de raadsman van oordeel dat op grond van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de schade aan de voorbumper van de personenauto van [slachtoffer 5] heeft veroorzaakt, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 4.

Feiten 1 en 2

Bewijsmiddelen

Verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] hebben gerelateerd dat zij - naar aanleiding van melding dat een bestuurder van een voertuig op een persoon zou zijn ingereden - op 19 februari 2022 omstreeks 00:12 uur bij de Papenweg te Bunde arriveerden. Zij zagen twee personen op de grond liggen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Verbalisant [naam verbalisant 1] hoorde van [getuige 1] dat hij het kenteken van de verdachte had. [getuige 1] had een foto gemaakt van het voertuig. Het betrof een Volkswagen Polo met het kenteken [nummer kenteken 1](Voetnoot 2)

De verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van de Volkswagen Polo met kenteken [nummer kenteken 1](Voetnoot 3) Hij kwam in de nacht van 18 februari en 19 februari 2022 omstreeks 0:00 uur als bestuurder van de Volkswagen Polo aan bij de Papenweg te Bunde en parkeerde ter hoogte van [adres 2] zijn auto. Voor hem stond een auto op 1 meter afstand geparkeerd. Zijn auto werd meteen omsingeld door een groep personen. Deze personen sloegen op zijn auto, terwijl de verdachte nog in de auto zat. Na 5 minuten is de verdachte weggereden. Ten tijde van het wegrijden stond de groep personen aan de rechterkant voor de personenauto van de verdachte op de weg of op de stoep. (Voetnoot 4)

Getuige [getuige 2] is woonachtig op de [adres 3] te Bunde en zag omstreeks 00:00 uur in de nacht van 18 op 19 februari 2022 een groep personen buiten voor de deur van de familie [naam verdachte] staan. Vervolgens zag hij de auto van zijn buurjongen [verdachte] aan komen rijden. Hij zag dat alle personen naar de auto van [verdachte] liepen, er omheen gingen staan en op de auto begonnen te slaan. Hij zag dat de auto relatief rustig naar achteren werd gereden. Vervolgens zag hij de auto met hoge snelheid, alsof de auto een aanloop nam, naar voren rijden. Hij zag dat de auto vol op de mensenmassa in reed en dat er twee personen door de lucht vlogen. Eén van de twee personen, een vrouw, werd aan de zijde van de bijrijder op de hoek geraakt door de auto. Deze vrouw kwam door de aanrijding met beide voeten van het wegdek omhoog en viel naar de zijkant op het wegdek. Tegelijkertijd werd een man aangereden door de voorzijde van de auto. Deze man vloog door de lucht. [getuige 2] zag de man om zijn as draaien en op de stoep terecht komen. (Voetnoot 5)

Getuige [getuige 3] is woonachtig om de [adres 3] te Bunde en zag op 18 februari 2022 omstreeks 23:30 uur een Volkswagen Polo geparkeerd staan ter hoogte van de [adres 2] . Om de Volkswagen Polo stonden meerdere personen. [getuige 3] zag dat er op de Volkswagen werd geslagen. De Volkswagen reed ongeveer 1,5 meter achteruit. Vervolgens reed de Volkswagen vol vooruit op de groep personen in. Twee personen werden geraakt. Zij kwamen op de motorkap van de Volkswagen en vervolgens naast de Volkswagen terecht. Ik zag dat de Volkswagen vervolgens naar links stuurde aangezien aldaar een auto geparkeerd stond op de rijbaan. Hier moest de Volkswagen omheen rijden. (Voetnoot 6)

[slachtoffer 1] heeft op 19 februari 2022 aangifte. In deze aangifte laat [slachtoffer 1] optekenen dat zij slachtoffer is geworden van een poging moord/doodslag, gepleegd op de [adres 4] te Bunde op zaterdag 19 februari 2022 tussen 00:06 uur en 01:15 uur. Zij stond aan de voorzijde van de Polo. Ze zag dat de Polo plotseling achteruit reed. Omdat ze niet wist wat de bestuurder van de Polo nog meer zou doen, probeerde ze op de stoep te springen. Dit lukte niet. Ze hoorde dat de bestuurder van de Polo vol gas gaf en in haar richting kwam gereden. Ze voelde dat ze met een harde klap werd geraakt aan haar rechter bovenbeen. Ze viel op haar linker zij en schouder op de grond. (Voetnoot 7)

Ook [slachtoffer 2] heeft op 19 februari 2022 aangifte gedaan van een jegens hem op zaterdag 19 februari 2022 tussen 00:06 uur en 01:15 uur op de Papenweg te Bunde gepleegde poging moord/doodslag. Hij weet echter niet meer wat er gebeurd is. Hij weet alleen dat hij op de spoedeisende hulp is binnengekomen en daar merkte hij dat hij pijn had aan zijn rechter schouder, rechter knie en zijn gezicht. (Voetnoot 8)

Op 20 februari 2022 is [slachtoffer 1] onderzocht door forensisch arts M. Nysten. Bij [slachtoffer 1] werd een complexe enkelbreuk rechts, waarvoor een operatie noodzakelijk is, geconstateerd. Ook werden er breuken aan de middenhandsbeentjes van de

rechter ringvinger en pink geconstateerd. Daarnaast werden er bloeduitstortingen en kneuzingen in het gelaat, bloeduitstortingen aan de rechterschouder, benen en

schaafverwondingen op de knieën gezien en had [slachtoffer 1] een pijnlijke linker schouder met bewegingsbeperking. Ten slotte werd licht traumatisch schedelhersenletsel bij [slachtoffer 1] geconstateerd. (Voetnoot 9)

[slachtoffer 2] is op 22 februari 2022 door een forensisch arts onderzocht. Bij [slachtoffer 2] werd een hersenschudding, neusfractuur, schouderluxatie (rechts) en een gekneusde rechter knieschijf geconstateerd. (Voetnoot 10)

Bewijsoverwegingen

Gelet op voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte op 19 februari 2022 te Bunde met verhoogde snelheid [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft aangereden. De raadsman heeft aangevoerd dat sprake was van een ongeluk en dat van opzet op een strafrechtelijk verwijtbaar gevolg geen sprake is. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.

Dat de verdachte daadwerkelijk het plan had opgevat om [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te doden of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (kwaad opzet) blijkt niet uit de bewijsmiddelen, zodat de rechtbank moet beoordelen of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op de dood dan wel zwaar lichamelijk letsel. Van voorwaardelijk opzet op de dood is sprake indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door zijn handelen zouden kunnen worden gedood.

Hoewel de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard dat de verdachte ‘vol’ en met hoge snelheid op de groep personen in reed, overweegt de rechtbank dat onduidelijk is gebleven met welke snelheid de verdachte precies reed op het moment dat hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aanreed en op welke plaats [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zich precies bevonden ten tijde van de aanrijding.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het procesdossier onvoldoende bewijs bevat om aan te kunnen nemen dat de aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door het handelen van de verdachte zouden komen te overlijden en dat verdachte die kans bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de primair onder 1 en 2 ten laste gelegde pogingen tot doodslag.

De rechtbank is van oordeel dat wel kan worden bewezen de verdachte voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij ‘vol’ en met verhoogde snelheid vooruit met zijn personenauto op de groep personen is ingereden. Aldus heeft de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] met meer dan een geringe snelheid aangereden. Naar algemene ervaringsregels levert een aanrijding van een persoon door een personenauto die met meer dan geringe snelheid rijdt de aanmerkelijke kans op dat het slachtoffer daardoor zwaar lichamelijk letsel oploopt.

Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte, blijkt dat zijn auto werd omringd en belaagd door een groep mensen. Door met verhoogde snelheid weg te rijden en daarmee in te rijden op een groep personen heeft de verdachte de kans op de koop toegenomen dat hij iemand zou raken en dat die daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dat de verdachte meteen naar links heeft gestuurd om weg te komen, zoals hij zelf heeft verklaard, wordt weersproken door de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] . Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond hiervan de voorwaardelijke opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden bewezen. [slachtoffer 1] heeft als gevolg van het handelen van de verdachte onder meer een enkelbreuk, gebroken vingers en licht traumatisch hersenletsel opgelopen. [slachtoffer 2] heeft hierdoor onder meer een hersenschudding, een gebroken neus, een schouderluxatie en een gekneusde knieschijf opgelopen. Hun letsel moet naar het oordeel van de rechtbank als zwaar lichamelijk letsel worden aangemerkt.

Gelet hierop acht de rechtbank de voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en daarmee de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling bewezen.

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

1.subsidiair

op 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een complexe enkelbreuk, gebroken middenhandsbeentjes en licht traumatisch hersenletsel, heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met verhoogde snelheid op voornoemde [slachtoffer 1] in te rijden;

2.subsidiair

op 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, hersenschudding, schouderluxatie en gekneusde knieschijf heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto met verhoogde snelheid op voornoemde [slachtoffer 2] in te rijden.

4
De strafbaarheid van het feit en/of de verdachte

De officieren van justitie hebben betoogd dat de verdachte een geslaagd beroep toekomt op noodweerexces en hebben gevorderd dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van noodweer dan wel noodweerexces en dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

De rechtbank overweegt als volgt.

Voor een geslaagd beroep op noodweer is op grond van artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vereist dat de verdediging is gericht tegen een "ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding". Daarnaast eist deze bepaling dat de verdediging “geboden en noodzakelijk” dient te zijn. In deze zinsnede worden zowel de zogenoemde subsidiariteits- als de proportionaliteitseis tot uitdrukking gebracht. Aan de subsidiariteitseis is niet voldaan indien de verdachte zich niet of niet op deze wijze behoefde te verdedigen en er dus geen noodzaak tot verdediging bestond. De proportionaliteitseis strekt ertoe om niet ook dan een gedraging straffeloos te doen zijn indien zij - als verdedigingsmiddel - niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding.

Op grond van de overeenkomstige verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 3] en de verklaringen van de verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank het volgende worden vastgesteld. De verdachte kwam op 19 februari 2022 omstreeks 0:00 uur aan bij de Papenweg te Bunde. Hij parkeerde zijn auto ter hoogte van [adres 2] te Bunde en werd direct omsingeld door een groep personen die op zijn auto sloegen. Deze personen, onder wie [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zich bevonden, kwamen verhaal halen bij de woning van de ouders van de verdachte, omdat zij de verdachte verantwoordelijk hielden voor schade aan de auto van de vader van [slachtoffer 3] , welke schade eerder die avond was ontstaan. Blijkens verklaringen van verschillende getuigen kwam de groep in een opgefokte stemming op de auto af. De sfeer was dan ook op zijn zachtst gezegd grimmig. De groep personen sloeg op de zijkant en voorkant van de auto, terwijl de verdachte nog in de auto zat. Ook werd, blijkens diens bij de politie afgelegde verklaring, de bijrijder [naam bijrijder] van auto fysiek belaagd. Deze situatie duurde ongeveer 5 minuten voort. De verdachte reed 1,5 meter tot 2 meter met zijn personenauto achteruit. Vervolgens reed hij met verhoogde snelheid vooruit en reed hij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan om vervolgens naar links de weg op te sturen.

De rechtbank is van oordeel dat het feit dat meerdere personen op de auto van de verdachte sloegen moet worden gezien als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van de personenauto van de verdachte en tevens een dreigende situatie opleverde. De verdachte is vervolgens ‘vol’ vooruit op de hem belagende groep mensen gereden, terwijl hij ook rustig direct naar links had kunnen rijden om aan de belaging te ontkomen. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat de verdachte niet proportioneel heeft gehandeld door de grenzen van de noodzakelijke verdediging niet in acht te nemen. Zijn beroep op noodweer slaagt daarom niet. Dit brengt met zich dat de bewezenverklaarde feiten strafbaar zijn. Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

1.subsidiair:

zware mishandeling;

2.subsidiair:

zware mishandeling.

De rechtbank moet vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van een verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, het zogenaamde noodweerexces. Daarvan kan volgens vaste rechtspraak onder andere sprake zijn indien verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin, en op een tijdstip waarop, voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige, door die aanranding veroorzaakte, gemoedsbeweging verder is gegaan dan geboden was.

De rechtbank heeft in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen de vraag te beantwoorden of sprake is geweest van een door de aanranding veroorzaakte hevige gemoedsbeweging. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.

De rechtbank acht daarbij allereerst aannemelijk dat het moment waarop de auto omsingeld werd door de groep voor de verdachte volkomen onverhoeds kwam, nu er reeds geruime tijd was verstreken na het beweerdelijke voorval op de parkeerplaats bij de McDonalds. Tevens acht de rechtbank aannemelijk dat de verdachte erg bang en in paniek was nadat de groep zijn auto omsingelde en daarop begon te slaan, terwijl verdachte en zijn bijrijder op dat moment ook agressief bejegend werden, onder meer door het fysiek belagen van de bijrijder. De verdachte heeft ook verklaard dat hij zeer bang was en dat wegrijden op dat moment de enige manier was waarop hij de groep personen kon ontlopen.

De rechtbank vindt het daarom aannemelijk dat de verdachte vanuit een hevige gemoedsbeweging, veroorzaakt door de onverhoedse aanval van de groep personen, heeft gehandeld waardoor hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden. De verdachte is dan ook niet strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten en dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

5
De benadeelde partijen

[slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 4.170,32.

[slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van in totaal € 42.426, 83.

[slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van in totaal € 32756,94.

[slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 3.543,32.

De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat aan zijn vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor de verdachte niet zal worden veroordeeld. Nu aan de verdachte ten aanzien van de feiten waarop de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] betrekking hebben geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt toegepast en daardoor niet is voldaan aan het vereiste van artikel 361, tweede lid onder a Wetboek van Strafvordering, zal de rechtbank ook deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen.

Beslissing

6
De beslissing

De rechtbank:

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van de primair onder 1, primair onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde feiten;

Bewezenverklaring

- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;

verklaart de verdachte niet strafbaar voor het bewezenverklaarde en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;

Benadeelde partijen

verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt [slachtoffer 1] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;

verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;

verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt [slachtoffer 3] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil;

verklaart [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering;

veroordeelt [slachtoffer 4] in de kosten door de verdachte in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot op heden op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. K. Mestrom, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Wenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2024.

Mrs. Mestrom en Bax zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen, ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het

leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde

personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op

voornoemde [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen

misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 1]

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een complexe enkelbreuk, gebroken

middenhandsbeentjes en/of (licht) traumatisch hersenletsel, in ieder geval zwaar

lichamelijk letsel, heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde

personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op

voornoemde [slachtoffer 1] in te rijden;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar

lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een door hem, verdachte,

bestuurde personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige)

snelheid) op voornoemde [slachtoffer 1] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat

voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen, ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te

beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met

verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] is

ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen aan [slachtoffer 2]

opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, hersenschudding,

schouderluxatie en/of gekneusde knieschijf, in ieder geval zwaar lichamelijk letsel,

heeft toegebracht door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met

verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] in

te rijden;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht ofzou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar

lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte,

bestuurde personenauto (met verhoogde snelheid, in ieder geval met (enige)

snelheid) op voornoemde [slachtoffer 2] is ingereden, terwijl de uitvoering van dat

voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen ter uitvoering van

het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar

lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een door hem, verdachte,

bestuurde personenauto (met (enige) snelheid) achteruit is gereden, zulks terwijl

voornoemde [slachtoffer 3] achter het voertuig stond, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd

geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 3] heeft

mishandeld door door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met

(enige) snelheid) achteruit te rijden, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 3] achter het

voertuig stond, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of

zou kunnen leiden:

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Meerssen [slachtoffer 3] heeft

bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,

door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (met (enige) snelheid)

achteruit te rijden, zulks terwijl voornoemde [slachtoffer 3] achter het voertuig stond,

tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt;

4.

hij, op of omstreeks 19 februari 2022 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk en

wederrechtelijk een personenauto (merk Opel Astra, kenteken [nummer kenteken 2] ), in elk

geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een

ander dan aan verdachte, toebehoorde heeft vernield en/of beschadigd.

Voetnoot

Voetnoot 1

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer LB3R022023-4, gesloten d.d. 7 juni 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 237.

Voetnoot 2

Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 22.

Voetnoot 3

Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 19 februari 2022, doorgenummerde dossierpagina 226.

Voetnoot 4

De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 oktober 2024.

Voetnoot 5

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , doorgenummerde dossierpagina’s 76 en 66.

Voetnoot 6

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , doorgenummerde dossierpagina’s 78 en 79.

Voetnoot 7

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , doorgenummerde dossierpagina’s 112 en 113.

Voetnoot 8

Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , doorgenummerde dossierpagina 125.

Voetnoot 9

Letselrapportage van 29 maart 2022 van M. Nysten, Forensisch arts bij de GGD Zuid-Limburg, doorgenummerde dossierpagina 187.

Voetnoot 10

Letselrapportage van 22 februari 2022 van de GGD Zuid-Limburg, ongenummerd.