Verkort vonnis in kort geding van 3 november 2021
de rechtspersoonlijkheid bezittende verenging naar Canadees recht
INTERNATIONAL AIR TRANSPORT ASSOCIATION,
gevestigd te Montreal (Canada),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten tot voeging en (voorwaardelijke) tussenkomst,
advocaten mrs. R.J. van Galen, J.J.R. Lautenbach en N. Lorjé te Amsterdam,
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid
AIRPORT COORDINATION NETHERLANDS,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in de incidenten tot voeging en (voorwaardelijke) tussenkomst,
advocaten mrs. G. Verberne en P. Juttmann te Amsterdam.
in welke procedure hebben verzocht te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van eiseres, dan wel (voorwaardelijk) als tussenkomende partij:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI AIRLINES NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer,
eiseres in het incident tot voeging en (voorwaardelijk) tussenkomst,
advocaten mrs. V.R. Pool, R.L.S.M. Pessers en D. Linstra te Rotterdam,
1. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
2. de commanditaire vennootschap
TRANSAVIA AIRLINES C.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
eiseressen in het incident tot voeging en voorwaardelijk tussenkomst,
advocaten mrs. P.J.F. Huizing en C. Ruers,
de buitenlandse vereniging met rechtspersoonlijkheid naar Amerikaans recht
AIR TRANSPORT ASSOCIATION OF AMERICA, INC. (h.o.d.n. Airlines for America)
eiseres in het incident tot voeging,
advocaten mrs. R.J. van Galen, J.J.R. Lautenbach en N. Lorjé te Amsterdam.
Partijen zullen hierna IATA, ACNL, TUI, KLM, Transavia en A4A genoemd worden.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 29 oktober 2021 wordt spoedshalve een verkort vonnis gewezen. Een uitgewerkt vonnis, waarin de motivering van de beslissing zal worden weergegeven, volgt zo spoedig mogelijk (uiterlijk 12 november 2021).
Er wordt als volgt beslist:
- staat TUI, KLM, Transavia en A4A toe zich te voegen aan de zijde van IATA,
- veroordeelt ACNL in de kosten van de incidenten, die tot op heden als volgt worden begroot:
- aan de zijde van TUI op € 656 aan salaris advocaat;
- aan de zijde van KLM en Transavia op € 656 aan salaris advocaat;
- aan de zijde van A4A op € 656 aan salaris advocaat;
steeds te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- verbiedt ACNL met onmiddellijke ingang de Policy Rule Additional Allocation Criteria toe te passen bij slotallocatiebesluiten voor S22 ten aanzien van toekenning van slots op de luchthavens Schiphol, Eindhoven en Rotterdam-The Hague,
- verbiedt ACNL voor S22 enige slotallocatie voor de luchthavens Schiphol, Eindhoven en Rotterdam-The Hague te doen plaatsvinden aan de hand van enige bestemmingenlijst,
- gelast ACNL alle luchtvaartmaatschappijen tot donderdag 4 november 2021 te 12.00 uur (lokale tijd) in de gelegenheid te stellen om (indien de luchtvaarmaatschappijen daartoe aanleiding zien) hun reeds ingediende slotaanvragen voor S22 te doen vervangen door nieuwe slotaanvragen voor S22,
- veroordeelt ACNL in de proceskosten, die tot op heden als volgt worden begroot:
- aan de zijde van IATA op € 2.289,52 (waarvan € 1.524 aan salaris advocaat, € 667 aan griffierecht en € 98,52 aan dagvaardingskosten);
- aan de zijde van TUI op € 2.191 (waarvan € 1.524 aan salaris advocaat en € 667 aan griffierecht);
- aan de zijde van KLM en Transavia op € 2.191 (waarvan € 1.524 aan salaris advocaat en € 667 aan griffierecht);
- aan de zijde van A4A op € 2.191 (waarvan € 1.524 aan salaris advocaat en € 667 aan griffierecht);
steeds te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- veroordeelt ACNL in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van IATA, die worden begroot op € 163 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat ACNL niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
in de incidenten en in de hoofdzaak
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs, rolrechter, in tegenwoordigheid van de griffier op 3 november 2021. (Voetnoot 1)