Rechtbank Noord-Holland, bodemzaak verbintenissenrecht

ECLI:NL:RBNHO:2025:2310

Op 5 March 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland een bodemzaak procedure behandeld op het gebied van verbintenissenrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/15/355866 / HA ZA 24-459, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2025:2310.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
C/15/355866 / HA ZA 24-459
Datum uitspraak:
5 March 2025
Datum publicatie:
4 March 2025
Advocaat:
mr. M.H.M Finkers;mr. A.T Leigh;mr. A.T Leigh

Indicatie

Tata Steel is eigenaresse van een perceel in Wijk aan Zee. Op dit perceel staan een woning en een grote schuur waarin krakers verblijven. Tata Steel vordert in deze procedure ontruiming van de panden. De rechtbank wijst de vordering tot ontruiming toe omdat de belangen van Tata Steel bij ontruiming zwaarder wegen dan het belang van de krakers bij het bewonen van de panden. Tata Steel heeft voldoende onderbouwd dat bij de huidige situatie sprake is van onaanvaardbare (veiligheids- en handhavings)risico’s en dat deze situatie het voor Tata Steel onmogelijk maakt om een plan te ontwikkelen voor de herbestemming van het perceel.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht

Zittingsplaats Haarlem

Zaaknummer: C/15/355866 / HA ZA 24-459

Vonnis van 5 maart 2025

in de zaak van

TATA STEEL IJMUIDEN B.V,

te IJmuiden,

eisende partij,

advocaat: mr. M.H.M. Finkers,

tegen

1
[gedaagde 1] ,

te [plaats 1] ,

advocaat: mr. A.T. Leigh,2. [gedaagde 2],

te [plaats 1] ,

advocaat: mr. A.T. Leigh,3. ZIJ DIE VERBLIJVEN IN (GEDEELTES VAN) DE ONROERENDE ZAAK STAANDE EN GELEGEN AAN DE [gedaagde 3],

te [plaats 2], gemeente [gemeente],

niet verschenen,

gedaagde partijen,

Eiseres zal hierna Tata Steel worden genoemd. Gedaagde onder 1 zal hierna [gedaagde 1] worden genoemd. Gedaagde onder 2 zal hierna [gedaagde 2] worden genoemd. Gedaagden zullen gezamenlijk [gedaagden] worden genoemd.

1
De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 16 oktober 2024,

- de akte overlegging productie 8 van Tata Steel,

- de mondelinge behandeling van 28 januari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,

- het filmpje van Powned, verschenen op 27 januari 2025, dat tijdens de zitting is getoond door mr. Leigh.

1.2.

Aangezien de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen is tegen de niet verschenen gedaagden verstek verleend. Nu [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wel in het geding zijn verschenen, zal op grond van artikel 140 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) tegen alle gedaagden vonnis worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2
De zaak in het kort

Tata Steel is eigenaresse van een perceel in [plaats 2] met daarop een woning, een grote en een kleine schuur en een washok. In de woning en in de grote schuur verblijven krakers. Tata Steel is samen met de Dorpsraad van [plaats 2] bezig met het vinden van een herbestemming voor het perceel en vordert in deze procedure ontruiming van de panden. De rechtbank weegt de belangen van Tata Steel bij ontruiming af tegen het belang van de krakers bij bewoning van de panden. De rechtbank oordeelt dat de belangen van Tata Steel in dit geval zwaarder wegen en wijst de vordering tot ontruiming toe.

3
De feiten
3.1.

Tata Steel is eigenaresse van het perceel gelegen aan het adres [adres] te [plaats 2] (hierna: het perceel). Op het perceel staan een woning, een grote en een kleine schuur en een washok (hierna: de panden).

3.2.

Het perceel heeft volgens het toepasselijke omgevingsplan de bestemming ‘Groen’. De panden op het perceel werden tot 1 mei 2023 verhuurd; de voormalige huurder mocht haar verblijf op grond van het overgangsrecht voortzetten tot aan haar vertrek. Sinds 15 mei 2023 stonden de panden leeg. Sindsdien is Tata Steel samen met de Dorpsraad van [plaats 2] bezig met het ontwikkelen van een plan voor een maatschappelijke herbestemming van het perceel.

3.3.

In het najaar van 2023 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] eerst de grote schuur en daarna de woning gekraakt. Nadat zij aangaven dat zij de woning niet zouden verlaten, heeft Tata Steel op 8 december 2023 aangifte gedaan van huisvredebreuk. Eind december 2024 ontdekten werknemers van Tata Steel voor het eerst dat andere mensen dan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de grote schuur hadden gekraakt.

3.4.

Op 23 december 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente] de panden voorlopig aangewezen als gemeentelijk monument.

4
Het geschil
4.1.

Tata Steel vordert:

[gedaagden] te veroordelen om drie (3) dagen na betekening van het vonnis, de onroerende zaak, met inbegrip van de opstallen in de vorm van de woning, de twee schuren en het washok, gelegen aan de [adres] te [plaats 2], kadastraal bekend [kadasternummer] te verlaten en te ontruimen met al de hunnen en al het hunne, die onroerende zaak geheel leeg en ontruimd aan Tata Steel op te leveren, en die onroerende zaak na de ontruiming ontruimd en verlaten te houden;

te bepalen dat deze veroordeling binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van één jaar, althans een in goede justitie te bepalen termijn, ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging bevindt in de onroerende zaak, met inbegrip van de opstallen in de vorm van de woning, de twee schuren en het washok, gelegen aan de [adres] te [plaats 2], kadastraal bekend [kadasternummer] of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;

[gedaagden] in de proceskosten en nakosten te veroordelen, hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de anderen zullen zijn bevrijd, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor geval voldoening van deze vordering niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de voornoemde bedragen.

4.2.

Tata Steel legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagden] met de ingebruikneming van de woning en de grote schuur een onrechtmatige daad plegen tegen haar in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [gedaagden] maken namelijk inbreuk op het eigendomsrecht van Tata Steel. Ook handelen zij in strijd met het kraakverbod zoals neergelegd in artikel 138 en 138a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Ten slotte handelen zij in strijd met het geldende omgevingsplan.

4.3.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Tata Steel, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Tata Steel, met veroordeling van Tata Steel in de kosten van de procedure. Volgens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] leidt toewijzing van de vordering van Tata Steel tot een onrechtmatige inbreuk op hun recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

4.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

Overwegingen

5
De beoordeling
5.1.

Voor zover de gevorderde ontruiming betrekking heeft op de niet verschenen gedaagden zal de rechtbank deze toewijzen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is.

5.2.

Bij de beoordeling van de vordering tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] stelt de rechtbank voorop dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de panden van Tata Steel hebben gekraakt. Daarmee maken zij inbreuk op het eigendomsrecht van Tata Steel. Daarnaast geldt het kraken van een onroerende zaak op grond van artikel 138a Sr als een misdrijf. Uit de wetsgeschiedenis van die bepaling blijkt dat het wetsartikel vooral ziet op bescherming van het eigendomsrecht. Met de schending van de wet is de onrechtmatigheid van het handelen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] daarom gegeven. Tegenover dit eigendomsrecht staat het ‘huisrecht’ van artikel 8 van het EVRM. Dit artikel geldt in beginsel slechts in verhouding tot de overheid ('verticale werking'). Maar onder bepaalde omstandigheden kan ook horizontale werking toekomen aan grondrechten, in die zin dat het onrechtmatig kan zijn als een burger een andere burger te veel beperkt in de uitoefening van diens grondrechten. Uit rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kan worden afgeleid dat het gedwongen verlies van iemands huis door bijvoorbeeld ontruiming de meest vergaande vorm van inmenging in de uitoefening van het huisrecht is. Ieder persoon die het risico loopt op een dergelijke inmenging moet daarom in beginsel de mogelijkheid hebben om de proportionaliteit van deze inmenging te laten toetsen door de rechter. Bij de voor die proportionaliteitstoets uit te voeren belangenafweging kunnen alle omstandigheden van het geval een rol spelen. Meestal zal het belang van de eigenaar van de onroerende zaak om ongestoord over zijn eigendom te kunnen beschikken zwaarder wegen. Maar in sommige gevallen kan, vanwege de ernstige inbreuk op het huisrecht en de onomkeerbare gevolgen van een ontruiming, aan het belang van de kraker (voor beperkte tijd) een groter gewicht worden toegekend.

5.3.

De rechtbank is van oordeel dat op dit moment aan het belang van Tata Steel bij ontruiming van de panden een groter gewicht moet worden toegekend dan aan het belang van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij voortzetting van het gebruik van de panden. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

5.4.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben hun belang om in de woning op het perceel van Tata Steel te verblijven onderbouwd met de stelling dat het voor hen, gezien de huidige woningmarkt, onmogelijk is om een woning te vinden. Tata Steel heeft op haar beurt ter onderbouwing van haar belang bij ontruiming van de panden toegelicht dat zij door het kraken van de panden niet ongehinderd over haar eigendom kan beschikken. Bovendien is bewoning van de panden in strijd met het geldende omgevingsplan, op grond waarvan het perceel de bestemming ‘Groen’ heeft. Er bestaat een risico dat de gemeente handhavend gaat optreden. Dit risico wordt vergroot doordat de panden op 23 december 2024 door de gemeente [gemeente] voorlopig zijn aangewezen als gemeentelijk monument. Ook is het Tata Steel, vanwege deze voorlopige aanwijzing en de als gevolg daarvan geldende voorbescherming van de panden, niet toegestaan om onderdelen van de panden te slopen, te verplaatsen, in enig opzicht te wijzigen, te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht. De aanwezigheid van krakers is hiermee volgens Tata Steel onverenigbaar, omdat algemeen bekend is dat zij onzorgvuldig met de door hen gekraakte panden omgaan. Bovendien heeft Tata Steel vanwege het ontbreken van een overeenkomst met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen geldige titel en daarom geen (eigenaars)bevoegdheden die zij jegens hen kan uitoefenen. Er is daarom sprake van een oncontroleerbare situatie. Tata Steel maakt zich ook zorgen over de veiligheid. Zo zijn er tekenen van drugsgebruik door [gedaagden] en bleek bij bezoeken aan het perceel dat in de grote schuur een kachel is geïnstalleerd. Ook was een elektriciteitskabel gespannen vanuit de woning naar de grote schuur, waar kleding overheen was gehangen. [gedaagde 2] heeft de elektriciteit in de woning zelf aangesloten en Tata Steel maakt zich zorgen over de brandveiligheid. Omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de werknemers van Tata Steel bij verschillende bezoeken toegang tot de woning hebben geweigerd, is het bovendien niet mogelijk om de staat van in ieder geval de woning te controleren of een bouwkundige keuring uit te voeren in het kader van de herbestemming.

5.5.

Tijdens de zitting heeft mr. Leigh namens [gedaagde 1] van [gedaagde 2] gesteld dat zij, als het nodig is, hun medewerking zullen verlenen aan eventueel onderzoek voor herontwikkeling van de panden. Maar door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is niet weersproken dat zij werknemers van Tata Steel meerdere keren toegang tot de woning hebben geweigerd. De rechtbank vindt het daarom onaannemelijk dat zij Tata Steel in de toekomst wel toegang tot de woning zullen verlenen. Tata Steel heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldoende onderbouwd dat bij de huidige situatie sprake is van onaanvaardbare (veiligheids- en handhavings)risico’s en dat deze situatie het voor Tata Steel onmogelijk maakt om een plan te ontwikkelen voor de herbestemming van het perceel. Het door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hiertegenover gestelde belang bij voortzetting van het gebruik van de woning weegt hier naar het oordeel van de rechtbank niet tegenop. De rechtbank heeft er oog voor dat het in de huidige woningmarkt moeilijk is om aan een betaalbare woning te komen, maar dit kan er niet toe leiden dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] door middel van kraken inbreuk op het eigendomsrecht van Tata Steel mogen blijven maken. Zij verblijven al op het perceel sinds het najaar van 2023 en Tata Steel heeft voldoende onderbouwd dat de veiligheidsrisico’s en de oncontroleerbaarheid van de situatie in de loop van de tijd alleen maar zijn toegenomen. Dat Tata Steel hierover geen kort geding procedure heeft gevoerd, kan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet baten. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat er kennelijk geen zwaarwegend belang is om een einde te laten maken aan de situatie van kraken, maar eerder dat Tata Steel enig geduld heeft betracht ten aanzien van de bewoning door [gedaagde 1] en [gedaagde 2].

5.6.

De conclusie van het voorgaande is dat de vorderingen ook jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden toegewezen.

5.7.

[gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Tata Steel worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

113,61

- griffierecht

688,00

- salaris advocaat

1.228,00

(2 punten × € 614,00)

- nakosten

178,00

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

2.207,61

5.8.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.9.

De veroordeling in de proceskosten wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

Beslissing

6
De beslissing

De rechtbank

6.1.

veroordeelt [gedaagden] om drie (3) dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaak, met inbegrip van de opstallen in de vorm van de woning, de twee schuren en het washok, gelegen aan de [adres] te [plaats 2], kadastraal bekend [kadasternummer] te verlaten en te ontruimen met al de hunnen en al het hunne, die onroerende zaak geheel leeg en ontruimd aan Tata Steel op te leveren, en die onroerende zaak na de ontruiming ontruimd en verlaten te houden,

6.2.

bepaalt dat deze veroordeling binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van één jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen eenieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging bevindt in de onroerende zaak, met inbegrip van de opstallen in de vorm van de woning, de twee schuren en het washok, gelegen aan de [adres] te [plaats 2], kadastraal bekend [kadasternummer] of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet, met dien verstande dat daarvan zijn uitgezonderd gebruikers of gewezen gebruikers die er verblijven krachtens een persoonlijk of zakelijk recht dat hen is gegeven door Tata Steel,

6.3.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 2.207,61, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,

6.4.

veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

6.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.