Rechtbank Noord-Holland, eerste aanleg - enkelvoudig verbintenissenrecht

ECLI:NL:RBNHO:2024:11624

Op 27 November 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van verbintenissenrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 11103078 CV EXPL 24-1418, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNHO:2024:11624. De plaats van zitting was Alkmaar.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
11103078 CV EXPL 24-1418
Datum uitspraak:
27 November 2024
Datum publicatie:
12 November 2024

Indicatie

vordering tot schadevergoeding. Huurder stelt dat door aanhoudende vochtproblemen in de woning schade is geleden. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat huurder de gestelde gebreken aan de woning niet heeft onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats [plaats]

Zaaknummer: 11103078 \ CV EXPL 24-1418

Vonnis van 27 november 2024

in de zaak van

[eiser] ,

te [plaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. F.J.J. Baars,

tegen

WONINGSTICHTING KENNEMER WONEN,

te Heiloo,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Kennemer Wonen,

gemachtigde: mr. M.J. Dekker.

1
De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding. [eiser] stelt dat zij sinds 2017 door aanhoudende vochtproblemen in de door haar gehuurde woning schade, materieel en immaterieel, heeft geleden. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat [eiser] de gestelde gebreken aan de woning niet heeft onderbouwd.

2
De procedure
2.1.

[eiser] heeft bij dagvaarding van 7 april 2024 een vordering tegen Kennemer Wonen ingesteld. Kennemer Wonen heeft schriftelijk geantwoord.

2.2.

Op 30 oktober 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd.

3
De feiten
3.1.

[eiser] huurt sinds 12 november 2013 de woning aan de [adres] te [plaats] van Kennemer Wonen.

3.2.

In juli 2017 is na een wolkbreuk sprake van ernstige wateroverlast en waterschade in de woning. Er zijn problemen met het gemeentelijk riool en de hemelwaterafvoer van de woning. Kennemer Wonen heeft herstelwerkzaamheden uitgevoerd en de woning is met bouwdrogers gedroogd. [eiser] en haar echtgenoot hebben tijdelijk elders gewoond.

3.3.

Op 18 september 2022 heeft [eiser] een verzoek om tijdelijke huurprijsverlaging ingediend. De Huurcommissie heeft op 25 mei 2023 als oordeel gegeven dat de woning geen gebreken kent die ernstig genoeg zijn om de huurprijs tijdelijk te verlagen. Dit oordeel is (mede) gebaseerd op de bevindingen van een deskundige van de huurcommissie die op 10 november 2022 in de woning onderzoek heeft verricht. Partijen hebben in die uitspraak berust.

4
Het geschil
4.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter Kennemer Wonen veroordeelt tot betaling van een bedrag van in € 7.630,84. Dat is € 4.630,84 aan materiele schade, de vervanging van de laminaatvloer, de ondervloer, plinten en behang, en € 3.000,00 immateriële schade wegens vermindering van het woongenot, rente en kosten. [eiser] vordert ook dat Kennemer Wonen in de proceskosten wordt veroordeeld.

4.2.

[eiser] legt aan de vordering ten grondslag, kort weergegeven, dat sprake is van achterstallig onderhoud en vochtproblemen sinds 2017. Zij stelt dat zij telkens klachten heeft geuit die niet adequaat zijn opgelost. Zij heeft kosten gemaakt voor de aanschaf van materiaal voor het vervangen van de vloer. De werkzaamheden heeft haar broer voor haar verricht, maar zij moet hem daarvoor nog betalen.

4.3.

Kennemer Wonen voert verweer. Zij vindt dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen en wil dat [eiser] in de proceskosten wordt veroordeeld.

4.4.

Kennemer Wonen voert aan, samengevat, dat de wateroverlast en -schade in 2017 is ontstaan tijdens een uitzonderlijke wolkbreuk in combinatie met problemen met de riolering van de gemeente [plaats] . Sindsdien zijn diverse maatregelen getroffen. [eiser] en haar echtgenoot hebben toen tijdelijk in een andere woning gewoond, de woning van [eiser] is met bouwdrogers gedroogd en de kosten voor de extra energie zijn vergoed. Voor zover vergoeding van schade vanwege de problemen in 2017 wordt gevorderd, beroept Kennemer Wonen zich op verjaring. Nadien is het complex waar de woning van [eiser] in woont gerenoveerd. De nu gestelde klachten zijn door [eiser] niet onderbouwd, er is nooit overmatig vocht geconstateerd, ook niet door de onderzoeker van de huurcommissie. Overlast door ongedierte of stank heeft [eiser] niet eerder over geklaagd. Volgens Kennemer Wonen is er geen sprake van een gebrek aan de woning of een tekortkoming waardoor zij schadeplichtig zou zijn. Ook de gestelde schade en de berekening daarvan wordt door Kennemer Wonen betwist.

Overwegingen

5
De beoordeling
5.1.

Het oordeel van de huurcommissie, en daarmee de bevinding van de rapporteur, staat tussen partijen vast.

Dat neemt niet weg dat [eiser] de keuze heeft om naast of in plaats van een vordering tot huurprijsvermindering uit hoofde van artikel 7:207 BW een vordering tot vergoeding van materiële of immateriële schade uit hoofde van artikel 7:208 BW in te stellen, zoals zij nu doet.

5.2.

Vast staat dat in juli 2017 door een wolkbreuk in combinatie met problemen met de gemeente riolering en de daarop aangesloten hemelwaterafvoer de woning waterschade heeft geleden. Door [eiser] is niet weersproken dat de woning toen is gedroogd en dat de problemen aan de riolering zijn opgelost. Dat zich in de periode daarna tot aan 2022, vochtproblemen hebben voorgedaan, kan niet worden vastgesteld. Niet blijkt dat [eiser] in die periode daarover heeft geklaagd. Volgens [eiser] is in 2022 vocht opnieuw (of nog steeds) een probleem. Het is aan [eiser] om die stelling te onderbouwen.

5.3.

[eiser] wijst ter onderbouwing van haar stelling op de in opdracht van Kennemer Wonen verrichtte werkzaamheden aan de riolering en de hemelwaterafvoer. De kantonrechter volgt [eiser] niet in de vooronderstelling dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd omdat de woning vochtig was. Zoals door Kennemer Wonen is toegelicht zijn tijdens de renovatie ook maatregelen getroffen om in de toekomst water- of vochtoverlast te voorkomen. De kantonrechter vindt verder belangrijk dat de onderzoeker van de huurcommissie in november 2022 onderzoek in de woning heeft gedaan en vochtmetingen heeft gedaan. De conclusie van de onderzoeker is dat de woning en de kruipruimte droog zijn. Ook bij metingen door Kennemer Wonen blijkt de woning droog. Daartegenover heeft [eiser] haar stelling dat sprake is (of is geweest) van aanhoudende vochtproblemen niet onderbouwd. Zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat er water in de kruipruimte stond en/of dat sprake was van een niet (goed) aangesloten hemelwaterafvoer.

5.4.

[eiser] heeft bij de dagvaarding foto’s van de wanden en de kruipruimte ingestuurd. Ook noemt zij een rapport van een inspecteur van de inboedelverzekering. Die stukken zouden volgens [eiser] haar stellingen onderbouwen. Ter zitting heeft zij gevraagd de datering van die foto’s en het rapport alsnog in het geding te mogen brengen. Kennemer Wonen heeft daartegen bezwaar gemaakt, omdat deze stukken uiterlijk tien dagen voor de zitting ingezonden hadden moeten worden en zij nu niet de mogelijkheid heeft gekregen om die stukken te beoordelen en aan een inmiddels gepensioneerde medewerker voor te leggen.

5.5.

De kantonrechter staat, vanwege de goede procesorde, [eiser] niet toe de datering van de foto’s en genoemd rapport alsnog in te sturen. Die stukken hadden eerder ingestuurd moeten worden. Daarbij overweegt de kantonrechter nog dat, aangenomen dat de ingezonden foto’s van 2022 zijn, deze te onduidelijk zijn om daar conclusies aan te kunnen verbinden. Wat betreft het rapport blijkt uit de ter zitting geciteerde tekst dat het dateert van februari 2023 en ziet op mededelingen van [eiser] over de situatie in 2022. Dat door de inspecteur zelfstandig onderzoek is gedaan in 2022, blijkt niet.

5.6.

De conclusie is dat de vordering van [eiser] wordt afgewezen omdat zij de gestelde gebreken niet heeft onderbouwd. De discussie over de gestelde schade en de vraag of [eiser] daadwerkelijk moet betalen voor de door haar broer verrichtte werkzaamheden, blijft daarom verder onbesproken.

5.7.

[eiser] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen.

De proceskosten van Kennemer Wonen worden begroot op:

- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)

- nakosten 132,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal € 810,00

Beslissing

6
De beslissing

De kantonrechter

6.1.

wijst de vordering af;

6.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 810,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;

6.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024.

CK