Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 15.061033.20, hierna: zaak A
1.
hij op verschillende tijdstippen op of omstreeks 22 maart 2020 te Assendelft en/of te Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2] en/of
- [slachtoffer 3] en/of
- [slachtoffer 4] en/of
- [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 6] ,
(ieder) (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, voor een (gezamenlijk) totaal van ongeveer 9931,12 euro, in elk geval (telkens) van enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- voornoemde perso(o)n(en) via what's app benaderd en/of
- zich daarbij voorgedaan als de zoon of dochter van voornoemde perso(o)n(en) en/of
- ( in die hoedanigheid) geappt dat hij/zij (met spoed) (een) rekening(en) moest betalen en op dat moment niet kon internetbankieren en/of
- daarbij een verhaal had verteld waarom het internetbankieren niet lukte en/of
- ( in die hoedanigheid) voornoemde personen (meermalen) verzocht een geldbedrag over te maken,
waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op verschillende tijdstippen of omstreeks 14 november 2019 te Leiderdorp en/of Schagen, althans in Nederland, telkens, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 7] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in totaal € 2562,55,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) zich met vooromschreven oogmerk – zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, telkens
- voornoemde [slachtoffer 7] via whatsapp benaderd en/of
- zich op whatsapp voorgedaan als de dochter van die [slachtoffer 7] , genaamd [naam 1] (met een profielfoto van [naam 1] ) en/of
- ( in die hoedanigheid) geappt dat zij een rekening moest betalen en niet kon internetbankieren, omdat zij haar wachtwoord te vaak verkeerd had ingevuld en/of
- ( in die hoedanigheid) die [slachtoffer 7] meermalen verzocht een geldbedrag over te maken,
waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2019, te Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (in totaal) 2560 euro, in elk geval (meermalen) een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2019 tot en met 16 juli 2019 te Alkmaar en/of Hellendoorn, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een geldbedrag, te weten 1000 euro, door
- zich voor te doen als bonafide koper op marktplaats.nl en/of
- daarbij gebruik te maken van een vals identiteit, te weten "Diana" en/of
- te reageren en/of te bieden op een advertentie van schoenen op marktplaats.nl van [slachtoffer 8] en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 8] af te spreken die schoenen te kopen en/of
- vervolgens die [slachtoffer 8] te vragen 0.01 cent over te maken met een tikkie en/of
- daarbij die [slachtoffer 8] (via what's app) een link naar een valse betalingssite en/of phisingsite te sturen en/of
- zich vervolgens toegang tot de bankgegevens en/of internetbankierenaccount van die [slachtoffer 8] heeft verschaft;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juli 2019, te Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (in totaal) 1000 euro, in elk geval (meermalen) een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
hij op verschillende tijdstippen of omstreeks 16 juni 2020 te Amsterdam en/of Alkmaar althans in Nederland, telkens, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) [slachtoffer 9] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in totaal € 3945,07,
hebbende verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich met vooromschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, telkens
- voornoemde [slachtoffer 9] via whatsapp benaderd en/of zich op whatsapp voorgedaan als de zoon van die [slachtoffer 9] en/of
- ( in die hoedanigheid) gevraagd of die [slachtoffer 9] hem kon helpen met het betalen van een rekening, omdat hij een probleem had en/of
- ( in die hoedanigheid) die [slachtoffer 9] meermalen verzocht een geldbedrag over te maken,
waardoor die [slachtoffer 9] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 juni 2020, te IJmuiden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (in totaal) 1530 euro, in elk geval (meermalen) een hoeveelheid geld, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
In de zaak met parketnummer 15.032266.22, hierna: zaak B
hij op of omstreeks 1 juni 2021 te Alkmaar en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een geldbedrag (3320,10 euro), door
- zich in strijd met de waarheid voor te doen als de zoon van die [slachtoffer 10] en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 10] te vragen om een geldbedrag over te maken naar een bankrekening op naam van [naam 2] en/of
- ( vervolgens) voornoemd geldbedrag bij een geldautomaat te pinnen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 1 juni 2021, te Alkmaar, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
(van) een geldbedrag (te weten: 3320,10 euro), althans een of meer voorwerpen
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
8
Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
In de onderhavige zaak zijn door acht (8) benadeelde partijen vorderingen tot schadevergoeding ingediend. De vorderingen zullen in het navolgende worden besproken.
Vorderingen in zaak A, feit 1
De volgende benadeelde partijen hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens schade die zij als gevolg van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde feit hebben geleden:
- [slachtoffer 2] : € 3.704,13 (materiële en immateriële schade)
- [slachtoffer 3] : € 940,75 (materiële schade)
- [slachtoffer 4] : € 2.313,97 (materiële schade)
- [slachtoffer 5] : € 1.413,17 (materiële schade)
- [slachtoffer 6] : € 1.632,30 (materiële schade)
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 1 ten laste is gelegd, de benadeelde partijen niet in hun vorderingen, die betrekking hebben op dat ten laste gelegde feit, kunnen worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat voormelde benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Vordering in zaak A, feit 4
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.445,07 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte in zaak A onder 4 ten laste is gelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.
Vordering in zaak A, feit 2
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 2.562,55 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit het geldbedrag dat door hem is overgemaakt.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 2.560,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zonder daarbij gijzeling te bepalen. De officier van justitie heeft verzocht de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 2.560,- rechtstreeks voortvloeit uit het in zaak A onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit. Dit is het geldbedrag dat door de verdachte is gepind. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A onder 2 subsidiair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: witwassen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Vordering in zaak B
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer 10] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 4.320,10 ingediend tegen de verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde materiële schade bestaat uit het geldbedrag dat door hem is overgemaakt. De gestelde immateriële schade bestaat uit € 1.000,- smartengeld.
Ter zitting heeft de gemachtigde de vordering van de benadeelde partij mondeling toegelicht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 3.320,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zonder daarbij gijzeling te bepalen. De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de immateriële schade af te wijzen en de vordering voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de immateriële schade moet worden afgewezen, nu het smartengeld onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.320,- rechtstreeks voortvloeit uit het in zaak B subsidiair bewezen verklaarde feit. Dit is het geldbedrag dat door de verdachte is gepind. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Wat de gevorderde immateriële schadevergoeding betreft, stelt de rechtbank voorop dat toewijzing van een vordering van de benadeelde partij op grond van artikel 6:106, aanhef en onder b, BW mogelijk is indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
De door de benadeelde gevorderde immateriële schade valt naar het oordeel van de rechtbank niet onder een van deze categorieën, ook niet onder de categorie ‘aantasting van de persoon op andere wijze’ nu het bestaan van geestelijk letsel bij de benadeelde partij niet naar objectieve maatstaven (verklaring van een arts o.i.d.) kan worden vastgesteld en de aard en ernst van de normschending niet dusdanig zijn dat een dergelijke aantasting zonder meer kan worden aangenomen. Dat betekent dat de rechtbank dit deel van de vordering afwijst.
Voor het toegewezen deel van de vordering bepaalt de rechtbank dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak B subsidiair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: witwassen] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in de zaak A (parketnummer 15.061033.20) onder 1, 2 primair, 3 primair en 4 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in de zaak B (parketnummer 15.032266.22) primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de in de zaak A onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten en het in de zaak B subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) DAGEN.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vorderingen benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 4]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 5]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 6]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 9]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk in de vordering.
[slachtoffer 7]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 2.560,- (tweeduizend vijfhonderdzestig euro) als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 7] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 7] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.560,- (tweeduizend vijfhonderdzestig euro), en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 10]
Wijst gedeeltelijk toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van € 3.320,- (drieduizend driehonderdtwintig euro) als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 10] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 10] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.320,- (drieduizend driehonderdtwintig euro), en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.M.L. Rogmans, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. A.K. Korteweg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. T.A.F. Pomper,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 september 2024.