Rechtbank Noord-Nederland, voorlopige voorziening bestuursrecht overig

ECLI:NL:RBNNE:2024:4682

Op 29 November 2024 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is LEE 24-04417, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNNE:2024:4682. De plaats van zitting was Groningen.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
LEE 24-04417
Datum uitspraak:
29 November 2024
Datum publicatie:
2 December 2024

Indicatie

Noodzakelijkheid woningsluiting onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 24/4417

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 november 2024 in de zaak tussen
[verzoeker], uit Smilde, verzoeker

(gemachtigde: mr. H.C.L. Crozier),

en

de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe

(gemachtigden: M. van Zon en E. Dijkenga).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de sluiting van zijn woning.

1.1.

Met het bestreden besluit van 7 november 2024 heeft de burgemeester aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat zijn woning op het adres [adres] in Smilde voor een periode van zes maanden wordt gesloten. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.2.

De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, [naam], de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Verzoeker is eigenaar en bewoner van de woning op het adres Rijksweg 67 in Smilde.

3. Blijkens een bestuurlijke rapportage van 28 oktober 2024 heeft de politie op

23 oktober 2024 in de woning en in de garage op het adres [adres] in Smilde een niet in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In de woning werden twee kweekruimtes voor hennepteelt met daarin ledlampen, koolstoffilters, slakkenhuizen en de watervoorziening aangetroffen en twee droogtenten met apparatuur voor de afzuiging van henneplucht en hennepresten. In de garage achter de woning werden goederen ten behoeve van de hennepteelt aangetroffen. Voorts heeft verzoeker blijkens de rapportage verklaard weer bezig te zijn om een kwekerij op te zetten.

4. Naar aanleiding van de ontvangen rapportage heeft de burgemeester op 24 oktober 2024 aan verzoeker meegedeeld voornemens te zijn om de woning aan de [adres] in Smilde voor de duur van zes maanden te sluiten. Verzoeker heeft geen zienswijze ingediend. De burgemeester heeft geweigerd om aan verzoeker een nadere termijn voor het geven van een zienswijze te verlenen.

5. Op 7 november 2024 heeft de burgemeester besloten de woning van verzoeker aan de [adres] in Smilde te sluiten voor de duur van zes maanden. Verzoeker is gelast om de sleutels van de woning en van de achter de woning gelegen garage uiterlijk 13 november 2024 om 16:00 uur in te leveren.

6. De burgemeester heeft aangegeven te wachten met sluiting tot de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.

Verzoek

7. Verzoeker vraagt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat in hoogste instantie op het bezwaar is beslist. Hij stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening omdat hij zijn woning zal moeten verlaten.

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

9. Niet in geschil is dat verzoeker, gelet op de aard van de zaak, een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

10. Het wettelijk kader staat in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

11. Verzoeker heeft allereerst aangevoerd dat niet alleen hij maar ook [naam] door de burgemeester aangeschreven had moeten worden, aangezien ook zij eigenaar is van de woning. De voorzieningenrechter onderschrijft dit standpunt, maar ziet geen aanleiding om daar gevolgen aan te verbinden. Gesteld noch gebleken is dat [naam], niet op de hoogte is van het aan haar de partner gerichte besluit van de burgemeester. Bovendien kan de burgemeester dit gebrek in bezwaar herstellen door haar besluit op het door verzoeker en [naam] ingediende bezwaar aan verzoeker en [naam] te richten.

12. Verzoeker is verder van mening dat de burgemeester een te korte termijn hanteert voor het indienen van een zienswijze en dat de burgemeester ten onrechte zijn verzoek om een nadere termijn voor het indienen van een zienswijze heeft afgewezen. De voorzieningenrechter is het met verzoeker eens dat de zaak niet zodanig spoedeisend is dat de burgemeester hem niet een nadere termijn (van bijvoorbeeld een week) had kunnen geven voor het indienen van een zienswijze, juist ook omdat de burgemeester de belangen van verzoeker en [naam] bij zijn besluitvorming dient te betrekken.

De voorzieningenrechter ziet hierin echter geen reden om het bestreden besluit te schorsen omdat de burgemeester bij zijn beslissing op het bezwaar die belangen alsnog mee kan wegen. Bovendien is niet gebleken is dat verzoeker, doordat hem niet een nadere termijn is gegund voor het indienen van een zienswijze, in de onderhavige procedure in een nadeliger positie is komen te verkeren.

13. De voorzieningenrechter ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de burgemeester bevoegd was tot sluiting van de woning. Daarvoor is van belang of er strafbare voorbereidingshandelingen zijn verricht, gericht op bedrijfsmatige illegale hennepteelt.

14. De voorzieningenrechter stelt vast dat niet in geschil is dat verzoeker de in zijn woning en garage aangetroffen voorwerpen voorhanden had. Evenmin is in geschil dat deze voorwerpen gebruikt kunnen worden voor het opzetten van een grootschalige of bedrijfsmatige hennepkwekerij. De burgemeester heeft op grond van de bevindingen van de politie en de eigen verklaring van verzoeker mogen aannemen dat de aangetroffen voorwerpen bestemd waren voor bedrijfsmatige hennepteelt. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is voldaan. De burgemeester was dan ook bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen tot sluiting van de woning.

15. Aan de voorzieningenrechter ligt verder ter beoordeling voor of de burgemeester in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om tot sluiting van de woning over te gaan. Uit vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter (Voetnoot 1) volgt dat in dat verband in de eerste plaats aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding moet worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk was om het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde te beschermen. In de tweede plaats gaat de beoordeling over de vraag of de sluiting evenredig is.

16. Wat betreft de noodzaak van de woningsluiting overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Ingevolge het beleid van de burgemeester kan in ernstige gevallen een woning gesloten worden voor zes maanden indien in de woning voorwerpen of stoffen zijn aangetroffen die bestemd zijn voor het grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs en/of harddrugs. Ingevolge het beleid is sprake van een ernstig geval indien sprake is van bijvoorbeeld een direct gevaar voor de directe omgeving of hevige (dreiging tot) verstoring van de openbare orde. De voorzieningenrechter stelt in dit verband vast dat de in de woning aangetroffen hennepkwekerij niet in werking was. Er stonden geen potten met planten en er was geen aansluiting op elektriciteitsnet. Verder is niet gebleken van drugsgerelateerde loop van en naar de woning en van overlast in de directe omgeving van de woning vanwege de handel in drugs. Concrete aanwijzingen dat de woning onderdeel uitmaakt van het drugscircuit ontbreken. Dat in 2018 in de dezelfde woning een in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen en in oktober van dit jaar in Oosterwolde in een andere woning van verzoeker een in werking zijnde hennepkwekerij is opgerold, vindt de voorzieningenrechter daartoe onvoldoende. De voorzieningenrechter wijst er verder op dat de woning niet in een voor drugscriminaliteit gevoelige wijk ligt en dat het hier niet om harddrugs gaat.

Uit deze feiten en omstandigheden blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat sprake is van enig direct gevaar voor de directe omgeving of hevige (dreiging van) verstoring van de openbare orde. Voor zover de burgemeester met de sluiting een signaal heeft willen afgeven dat dit soort activiteiten niet worden getolereerd en heeft willen aangeven dat verzoeker als een recidivist dient te worden beschouwd, overweegt de voorzieningenrechter dat het sluiten van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet een herstelsanctie is die betrekking heeft op het pand zelf en niet is gericht op leedtoevoeging. Uit hetgeen de burgemeester naar voren heeft gebracht blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende dat sluiting van de woning noodzakelijk is voor het herstel van de openbare orde en de veiligheid in de directe omgeving van de woning. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de burgemeester de noodzakelijkheid van een woningsluiting onvoldoende heeft onderbouwd en gemotiveerd.

17. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden.

Conclusie en gevolgen

18. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 7 november 2024 is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

19. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoeker vergoeden. Daarom krijgt verzoeker ook een vergoeding van zijn proceskosten.

20. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;

- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden;

- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoeker.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van H. Siebers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2024.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Opiumwet

Artikel 3

Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:

A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

B. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren;

C. aanwezig te hebben;

D. te vervaardigen.

Artikel 10a

1. Hij die om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voor te bereiden of te bevorderen:

(..)

3°.voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,

wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 11a

Hij die stoffen of voorwerpen bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, vervaardigt of voorhanden heeft dan wel vervoermiddelen, ruimten, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft of gegevens voorhanden heeft, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 13b

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

Hennep staat op lijst II van de Opiumwet.

Handhavingsbeleid hard- en softdrugs Gemeente Midden-Drenthe 2022

Sluitingstermijnen ernstige gevallen bij woningen en/of bijbehorende erven

Constatering:

(..)

Aantreffen van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs en/of harddrugs.

1e constatering

Sluiting voor de duur van 3 maanden

2e constatering binnen twee jaar na voorgaande constatering

Sluiting voor de duur van 6 maanden

Verzwarende omstandigheden

Het is mogelijk dat zich ‘verzwarende omstandigheden’ voordoen waardoor een afwijking van voormelde uitgangspunten en sluitingstermijnen noodzakelijk is. In dat geval is een langere sluitingsduur, vanwege de ernst van de situatie en grotere schending van de openbare orde, noodzakelijk om de in de in het beleid genoemde doelen te bereiken. De burgemeester hanteert in die gevallen in ieder geval een sluitingstermijn die bij de eerstvolgende overtreding toegepast zou worden. In het geval dat er een geringe handelshoeveelheid (waarschuwing) wordt aangetroffen maar er wel sprake is van verzwarende omstandigheden geldt dat in ieder geval de maatregel bij een eerste constatering bij een ernstig geval wordt gehanteerd (sluiting van 3 maanden bij een woning en sluiting van 6 maanden bij een lokaal).

Hieronder staan de belangrijkste feiten en omstandigheden die kunnen worden aangemerkt als verzwarend. Deze opsomming is niet uitputtend bedoeld:

*er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten gelieerd aan de locatie;

*er zijn op de betreffende locatie verboden wapens aangetroffen als bedoeld in de Wet wapens en munitie;

*de gebruikers c.q. eigenaren van het pand hebben antecedenten t.a.v. de Opiumwet en/of de Wet wapens en munitie en/of antecedenten op het gebied van geweld tegen personen of zaken, bedreiging of diefstal en dergelijke;

*er is sprake van recidive daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen door de gebruikers of eigenaren van het pand van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen van één of meerdere pandeigenaren op grond van artikel 13b Opiumwet;

*de mate van gevaarzetting en de risico’s voor de omgeving;

*de mate van overlast rondom de locatie;

*de aannemelijkheid dat er ook andere locaties betrokken zijn bij de drugshandel;

*overige feiten en/of omstandigheden die duiden op georganiseerde drugshandel en/of ernstig ondermijnende criminaliteit in (georganiseerd) verband.

Voetnoot

Voetnoot 1

Zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, van 28 augustus 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:2912).