RECHTBANK Noord-Nederland
Zaaknummer: C/19/148322 / KG ZA 24-73
Vonnis in kort geding van 22 augustus 2024
[eiser]
,
te [plaatsnaam] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. M. Breur,
ATTERO B.V.,
te [plaatsnaam] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Attero,
advocaten: mrs. R.P.J.L. Tjittes, H. Boom en F.I.A. van Dongen.
2.1.
Partijen zijn per 11 juni 2013 schriftelijk overeengekomen dat Attero – voor de duur van 12 jaar en zonder mogelijkheid tot tussentijdse opzegging – 800 Nm3 van het door [eiser] uit vergisting geproduceerde biogas opwaardeert en invoedt in het aardgasnet.
2.2.
Attero ontvangt van [eiser] een vergoeding voor het opwerken van het biogas van [eiser] . [eiser] ontvangt van Attero een vergoeding voor het afgenomen biogas. In de overeenkomst tussen partijen (hierna: de overeenkomst) staat over de vergoeding van Attero aan [eiser] het volgende:
Artikel 8 Tarieven en betalingsvoorwaarden
8.1
[eiser] betaalt Attero een vaste vergoeding van €550.000 euro per jaar in maandelijkse gelijke termijnen voor het opwerken van maximaal 6.676.000 Nm3 biogas met een gemiddeld methaangehalte van 55% en de invoeding van 4.000.000 Nm3 Groen gas.
8.2
De SDE+ en opbrengst van groencertificaten komen ten bate van [eiser] . De ingevoede hoeveelheid Groen gas wordt bepaald aan de hand van meetgegevens van [eiser] . Per geregistreerde ingevoede MWh (omgerekend Nm3 bij 35.17 MJ bovenwaarde) Groen gas wordt naar rato op basis van de productie en kwaliteitmeting van het door [eiser] op de Biogaslelding ingevoede Biogas het onderstaande bedrag vergoed aan [eiser] volgens de onderstaande formule. Attero betaalt [eiser] een variabele prijs voor het afgenomen Biogas. De variabele prijs (P[v]) wordt elke maand uitgedrukt in centen per Nm3 (n;35.17) en wordt bepaald volgens de volgende formule:
De prijs wordt afgerond op 4 cijfers achter de komma. De genoemde prijs is exclusief eventuele vergoeding voor landelijk transport en services en exclusief belastingen en heffingen.
TTF_D staat voor TTFBaseloadGasLEBAwavg (same month) en is een productie gewogen gemiddelde, op basis van het geleverde dagvolume, van alle "LEBA Weekend Index" publicaties voor levering in weekenden gedurende de betreffende periode in EUR per MWh. De "LEBA Day Ahaed Index" prijzen zijn baseload gasprijzen op de Nederlandse markt zoals ze door LEBA worden gepubliceerd op hun website in EUR/MWh). 1 EUR/MWh is gelijk aan 0,0097694 EUR/Nm3 (n;35.17)
8.3
Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen voor 15 december van het lopende jaar om een andere in €/MWh gepubliceerde of in €/MWh om te rekenen prijsreferentie toe te passen om de variabele prijs P[v] voor het komende jaar vast te stellen.
2.3.
Ten aanzien van de betaling bepaalt artikel 8.8 van de overeenkomst het volgende:
8.8
Betaling van het gehele factuurbedrag vindt plaats binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur. Geen enkel verschil van inzicht tussen Partijen, ook niet over een factuurbedrag of een van de factuurposten kan aanleiding zijn om niet tot volledige en tijdige betaling over te gaan. Voor mogelijke onjuist gefactureerde bedragen vindt, na overeenstemming tussen Partijen, creditering plaats op een separate factuur.
2.4.
Daarnaast bepaalt artikel 10.7 van de overeenkomst het volgende:
10.7
Ten behoeve van de communicatie en informatievoorziening zal een communicatieprotocol worden opgesteld conform bijlage 5. [eiser] en Attero zullen gedurende de looptijd van de Overeenkomst het communicatieprotocol actualiseren als gewijzigde omstandigheden hier aanleiding toe geven. [eiser] en Attero zullen periodiek maar minimaal één maal per jaar overleg voeren over de samenwerking, het communicatieprotocol, nominaties en stilstand van de installaties. Attero en [eiser] zullen elkaar prompt op de hoogte stellen van mogelijke wijzigingen in de planning en elke aanvullende vooraf te voorziene stilstand. [eiser] zal Attero informeren indien het patroon van productie of de samenstelling van Biogas gaat wijzigen, zoals na een wijziging in de bedrijfsvoering van de vergistinginstallatie.
2.5.
Artikel 11.4 van de overeenkomst bepaalt het volgende:
11.4
In geval zich onvoorziene omstandigheden voordoen, waardoor ongewijzigde instandhouding van deze Overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer van één van Partijen kan worden gevergd, zullen Partijen met elkaar in overleg treden over een aanpassing van deze Overeenkomst, een en ander conform bepalingen hier over in de Algemene voorwaarden.
2.6.
Per 1 november 2016 zijn partijen door middel van een addendum (hierna: het addendum) overeengekomen dat zij de overeenkomst onder gewijzigde condities wensen te continueren en uit te breiden door onder meer een aanvullende hoeveelheid van 800 Nm3 te produceren en op te werken. Bijlage 5 bij het addendum bepaalt het volgende:
Bijlage 5 Communicatieprotocol
Bijlage 5 Communicatieprotocol was nog niet vastgesteld ten tijde van de ondertekening van de Overeenkomst. Onderstaand Communicatieprotocol zijn Partijen overeengekomen.
Conform artikel 10.7 van de Overeenkomst hebben Partijen ten behoeve van de communicatie en informatievoorziening dit communicatieprotocol opgesteld. Partijen voeren periodiek, maar minimaal één maal per jaar overleg. Tijdens dit overleg wordt:
- de samenwerking geëvalueerd;
- het communicatieprotocol opnieuw vastgesteld;
- de nominatie(s) besproken;
- gepland onderhoud van de installaties besproken;
- de bedrijfsvoering besproken;
- de prijsreferentie vastgesteld voor het komende jaar.
Bij dit jaarlijks overleg zijn tenminste aanwezig [eigenaar] (eigenaar Biogaslevering [eiser] BV), [senior energiemanager attero] (Senior Energiemanager Attero) en [bedrijfsleider organisch plaatsnaam] (Bedrijfsleider Organisch [vestigingsplaats 2] ) en/of collega's die deze en of andere afdelingen van Attero vertegenwoordigen.
Van deze besprekingen wordt een kort verslag met afspraken gemaakt dat door beide Partijen wordt geaccordeerd.
Partijen zullen op operationeel niveau naar behoefte periodiek overleg voeren. Aanspreekpunt bij Attero is de Operator Gasstraten en aanspreekpunt bij [eiser] is [eigenaar] . Eventuele afspraken worden vastgelegd in een verslag, dat door beide Partijen wordt geaccordeerd.
2.7.
In 2022 hebben partijen overleg gevoerd over de vergoedingen over 2022, 2023 en 2024. De advocaat van [eiser] schrijft in dat kader op 19 juli 2022 per e-mail aan Attero:
(…) “voorstel is dat partijen uiterlijk in 2022 in overleg treden over de prijs voor 2024, waarbij conform de overeenkomst als uitgangspunt geldt de DA-prijs (Day Ahead, aanvulling rechter), tenzij partijen schriftelijk andere afspraken maken over een van de DA-systematiek afwijkende systematiek”. (…)
2.8.
Op 30 augustus 2022 zijn partijen een aantal wijzigingen in de vergoedingen overeengekomen voor de jaren 2022 en 2023. Deze wijzigingen zijn vastgelegd in het 2e aanhangsel behorend bij de overeenkomst en zijn van kracht vanaf 1 januari 2022 tot 1 januari 2024.
2.9.
Op 3 november 2022, naar aanleiding van eerder onderling overleg over de prijzen voor 2024, heeft Attero per e-mail het volgende voorgesteld aan [eiser] ;
“(…)
Voor het productie jaar 2024 is in het 2e Aanhangsel bij overeenkomst [eiser] -
Attero overeengekomen dat artikelen 8.1 en 8.2 van de Overeenkomst inzake levering
en afname van biogas van kracht zijn.
Als alternatief voor DA pricing in 2024 is Attero bereid om [eiser] de gelegenheid te bieden het volume voor 2024 conform Year Ahead formule opbouw in 2017 aan te bieden.
Voorwaarde hiervoor is dat er uiterlijk 15 december een getekend addendum ligt
waarin deze afwijking op de Overeenkomst inzake levering en afname van biogas is
vastgelegd.
Om tijdige schriftelijk afhandeling te borgen dient Attero uiterlijk 15 november 2022
bericht van [eiser] te ontvangen of zij gebruik wenst te maken van deze
mogelijkheid.
Zonder bericht van [eiser] om het productie volume voor 2024 op YA pricing te
stellen zal Attero blijven uitgaan van DA prijsstelling”.
2.10.
[eiser] heeft Attero op 16 november 2022 per e-mail laten weten dat zij niet meedoet aan de YA-prijsopbouw voor 2024.
2.11.
Op 27 april 2024 heeft [eiser] Attero een factuur gezonden ad € 3.428.594,54 ter zake van ‘nabetaling levering groengas 2024’ voor de maanden januari tot en met maart 2024. [eiser] heeft op 13 juni 2024 een creditfactuur gestuurd van € 750.427,40. Attero heeft het restant ad € 2.678.167,14 onbetaald gelaten.
2.12.
[eiser] heeft op 31 mei 2024 een factuur voor de maand april 2024 ad € 1.206.645,28 verzonden, gevolgd door een creditfactuur van € 265.529,06 op 13 juni 2024. Het restant is onbetaald gelaten door Attero.
3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, uitvoerbaar bij voorraad, bij vonnis:
primair
I. Attero veroordeelt tot betaling van de factuur van 27 april 2024 binnen vier (4) werkdagen na dit vonnis, te vermeerderen met contractuele rente, althans de wettelijke handelsrente althans tenminste de wettelijke rente, vanaf vervaldatum van de factuur tot aan het moment van betaling;
subsidiair
II. Attero veroordeelt tot betaling van een voorschot op de door [eiser] geleden schade over het eerste kwartaal van 2024, te weten een bedrag van 50% € 2.678.178,14 (inclusief btw), zijnde (naar beneden afgerond) € 1,3 miljoen (inclusief btw), althans een door de voorzieningenrechter in redelijkheid te bepalen bedrag;
primair en subsidiair
III. Attero veroordeelt in de kosten van dit geding te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen deze termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn tot de dag van voldoening;
IV. Attero veroordeelt tot betaling van de na de uitspraak nog vallende kosten, begroot op € 157,- zonder betekening en verhoogd met € 82,- in geval van betekening.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. Partijen zijn contractueel overeengekomen dat zij jaarlijks vóór 15 december met elkaar in overleg treden over de prijs(referentie) van het gas voor het volgende jaar/volgende jaren. Dit hebben partijen vanaf 2017 ook gedaan. Attero heeft echter geweigerd om in overleg te treden over de prijs voor 2024. Attero schendt daarmee haar zorgplicht als samenwerkingspartner en goed opdrachtnemer (art. 7:401 BW e.v., art. 6:2 en art. 6:248 BW). Daarnaast schendt Attero art. 11.4 van de overeenkomst. Dit onrechtmatig handelen veroorzaakt schade omdat [eiser] door Attero gedwongen wordt om haar gas te leveren voor een prijs die veel lager is dan de kostprijs. Door toedoen van Attero lijdt [eiser] een verlies op de biogasproductie van ca. € 300.000,- per maand. Dit is een grote aanslag op de middelen van [eiser] , ondanks haar gezonde financiële situatie. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij betaling door Attero van de factuur dan wel van een voorschot op de in de bodemprocedure te vorderen schadevergoeding.
3.3.
Attero voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten, het salaris van de advocaten van Attero daaronder begrepen, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over deze (na)kosten te rekenen vanaf die veertiende dag tot en met de dag der algehele voldoening.
3.4.
Attero voert – samengevat – aan dat er geen contractuele verplichting bestaat om te onderhandelen of om een afwijkende prijsreferentie vast te stellen. Attero is geen tussenpersoon en is niet verplicht om het gas op een bepaalde manier te verkopen voor [eiser] . Attero heeft zich steeds als redelijke contractspartij opgesteld richting [eiser] en zelfs nog voorgesteld om het Year Ahead tarief te hanteren voor 2024, hetgeen door [eiser] is afgewezen. Het bestaan van de vorderingen van [eiser] op Attero is op grond van het voorgaande onvoldoende aannemelijk. Daarnaast ontbreekt het spoedeisend belang. [eiser] heeft haar gestelde verlies niet onderbouwd en niet aannemelijk gemaakt dat de bedrijfsvoering in gevaar is. Als de bedrijfsvoering daadwerkelijk in gevaar is, bestaat er een aanzienlijk restitutierisico voor Attero, zodat ook om die reden de vordering afgewezen dient te worden, aldus Attero.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.6.
Attero vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1) [eiser] gebiedt om binnen 7 dagen na dit vonnis de door haar aan Attero verzonden facturen van 27 april 2024 en 13 juni 2024 te crediteren totdat in de bodemprocedure is komen vast te staan of zij wel of niet gerechtigd is tot deze gefactureerde bedragen, op straffe van een dwangsom van € 2.000,- voor iedere dag dat zij in strijd handelt met dit gebod, met een maximum van € 150.000,- en te vermeerderen met de wettelijke rente;
2) [eiser] per de datum van dit vonnis verbiedt facturen aan Attero te zenden voor door [eiser] aan Attero geleverd biogas totdat in de bodemprocedure is komen vast te staan of en in hoeverre zij wel of niet gerechtigd is tot de facturatie hiervan, op straffe van een dwangsom van € 2.000,- per dag voor iedere dag dat zij in strijd handelt met dit verbod, met een maximum van € 300.000,- en te vermeerderen met de wettelijke rente;
3) [eiser] veroordeelt in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten, het salaris van de advocaten van Attero daaronder begrepen, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over deze (na)kosten te rekenen vanaf die veertiende dag tot en met de dag der algehele voldoening.
3.7.
Attero legt aan de vordering ten grondslag dat het zeer belastend is voor haar organisatie om telkens te moeten verifiëren of de betreffende factuur moet worden voldaan. Daarnaast is deze wijze van onterechte facturatie belastend omdat het om miljoenenbedragen gaat, waardoor Attero telkens weer moet bezien of het nodig is om daarvoor wel of niet een reservering in haar (tussentijdse) jaarrekeningen op te nemen. Het opnemen van een voorziening drukt op de vrije reserves (en de winst) van Attero. [eiser] schiet tekort en handelt onrechtmatig richting Attero omdat zij op grond van de overeenkomst niet op deze wijze mag factureren, alleen Attero mag factureren ter afrekening van het biogas.
3.8.
[eiser] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Attero, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Attero, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Attero in de kosten van deze procedure.
3.9.
[eiser] voert aan dat Attero niet stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij het niet betalen van de facturen die zij volgens haar eigen contract moet betalen, ook als zij het daarmee oneens is. Attero dient de facturen te betalen en één en ander uit te procederen in een bodemprocedure.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Overwegingen
4.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is. En als dat het geval is, zal ook moeten worden bezien of sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de rechter mede betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling mocht de bodemrechter anders beslissen.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser] ontvankelijk is in kort geding omdat zij heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening.
4.3.
De voorzieningenrechter zal allereerst beoordelen of het bestaan van een vordering van [eiser] op Attero voldoende aannemelijk is en Attero gehouden is de facturen van [eiser] te betalen omdat Attero een verplichting geschonden heeft. Dit is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval, gelet op het navolgende.
4.4.
Partijen zijn het erover eens, zo hebben zij ter zitting bevestigd, dat prijsreferentie die staat vermeld in artikel 8.2 van overeenkomst (vgl. r.o. 2.2.) de zogenoemde “Day Ahead prijs” betreft. Uit artikel 8.2 en 8.3 van de overeenkomst volgt dat de Day Ahead prijs tussen partijen het uitgangspunt is, tenzij partijen iets anders afspreken. Ook [eiser] nam dit tot uitgangspunt, zo blijkt uit de e-mail van haar advocaat van 19 juli 2022 aan Attero (vgl. r.o. 2.7.). Het door partijen overeengekomen communicatieprotocol schrijft voor dat partijen minimaal één maal per jaar overleg met elkaar voeren, onder meer over de prijsreferentie voor het komende jaar.
Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter lijkt het erop dat partijen niet alleen op basis van hun onderlinge afspraken, maar ook op grond van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:2 BW) wel degelijk verplicht zijn om met elkaar te praten over prijsreferenties. Vast staat echter dat Attero heeft aangeboden om in plaats van de Day Ahead prijs de Year Ahead prijs tot uitgangspunt te nemen voor 2024. [eiser] heeft dat Year Ahead aanbod zelf van de hand gewezen in haar e-mail van 16 november 2022 (vgl. r.o. 2.10.). Dat Attero een verplichting tot onderhandelen heeft geschonden of een zorgplicht niet is nagekomen, is daarom onvoldoende aannemelijk geworden. Het gaat het beoordelingskader van dit kort geding te buiten om te beoordelen of Attero een verdergaande verplichting heeft om alternatieve prijsreferenties uit te onderhandelen of zich ten behoeve van [eiser] in te spannen om een gunstigere gasprijs te realiseren dan partijen in artikel 8.2 zijn overeengekomen. De voorzieningenrechter overweegt ten overvloede dat, ook indien zij voorlopig van oordeel zou zijn dat Attero wel degelijk een verplichting heeft geschonden, niet vast is komen te staan dat Attero € 2.678.178,14 voor de periode van drie maanden dient te betalen. Het is, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door Attero, niet voldoende aannemelijk geworden dat verder prijsoverleg zou hebben geleid tot de gasprijs die [eiser] aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. Ook het maandelijks verlies van € 300.000,- dat [eiser] in haar berekening heeft meegenomen, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet voldoende onderbouwd of aannemelijk gemaakt.
Het voorgaande brengt met zich dat de vorderingen van [eiser] afgewezen zullen worden.
4.5.
[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Attero worden begroot op:
- griffierecht
€
688,00
- salaris advocaat
€
1.107,00
- nakosten
€
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
1.973,00
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.7.
De voorzieningenrechter zal de reconventionele vordering om [eiser] te gebieden de twee verzonden facturen te crediteren, afwijzen in verband met het ontbreken van spoedeisend belang. De ontvangen facturen zijn, zoals Attero ter zitting heeft verklaard, al ontvangen en verwerkt in de boekhouding door Attero. De voorzieningenrechter zal [eiser] wel verbieden om andere facturen – die betrekking hebben op de grondslag van de vordering in conventie – te sturen totdat in de bodemprocedure is komen vast te staan of en in hoeverre [eiser] wel of niet gerechtigd is tot de facturatie hiervan. De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, omdat [eiser] ter zitting heeft toegezegd dat zij geen facturen meer zal sturen indien haar vordering in conventie wordt afgewezen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat [eiser] haar toezegging zal nakomen, zodat het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet nodig is een dwangsom te verbinden aan het verbod.
4.8.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
verbiedt [eiser] facturen aan Attero te versturen die betrekking hebben op grondslag van de vordering van [eiser] in conventie, totdat in de bodemprocedure is komen vast te staan of en in hoeverre [eiser] wel of niet gerechtigd is tot de facturatie hiervan;
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. van Gessel en in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.