Rechtbank Oost-Brabant, voorlopige voorziening omgevingsrecht

ECLI:NL:RBOBR:2024:5322

Op 5 November 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van omgevingsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 24/3311 en 24/3518, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBOBR:2024:5322. De plaats van zitting was 's-Hertogenbosch.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
24/3311 en 24/3518
Datum uitspraak:
5 November 2024
Datum publicatie:
7 November 2024

Indicatie

Wabo art. 2.1, lid 1, onder c; art. 2.12, lid 1, onder 2o, Bijlage II Bor art. 4, onder 9 APV Meijerijstad

Omgevingsvergunning voor uitbreiding gebruik buitenterras door passanten op een binnenterrein. Goede ruimtelijke ordening en geluidsoverlast. Afstemming met exploitatievergunning.

Verzoeken om voorlopige voorzieningen hangende bezwaar. Voorzieningenrechter staat het verruimde gebruik toe maar stelt bij wijze van voorlopige voorzieningen beperkingen aan dat gebruik vanwege de specifieke ligging van het buitenterras op een binnenterrein en om duidelijkheid te scheppen tussen partijen over wat wel en wat niet is toegestaan.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 24/3311 en SHE 24/3518

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 november 2024 in de zaken tussen
SHE 24/3311:[naam] en [naam] te [woonplaats] , verzoekers,

(gemachtigde: mr. H.A. Pasveer),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad, het college,

(gemachtigden: T.H.A.J.M. de Bresser en W. Vermeulen).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Portum B.V. uit Uden, vergunninghoudster,

(gemachtigde: mr. H.G.M. van der Westen).

SHE 24/3518:

[naam] en [naam] te [woonplaats] , verzoekers,

(gemachtigde: mr. H.A. Pasveer)

en

de burgemeester van de gemeente Meierijstad, de burgemeester,

(gemachtigden: T.H.A.J.M. de Bresser en W. Vermeulen).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam] , vergunninghoudster,

(gemachtigde: mr. H.G.M. van der Westen).

Inleiding
1.1

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen een aan vergunninghoudster verleende omgevingsvergunning en een aan [naam] verleende exploitatievergunning.

1.2

Het college heeft de omgevingsvergunning met het besluit van 28 augustus 2024 aan vergunninghoudster (de omgevingsvergunning) verleend voor de activiteit “planologische afwijking” voor de verruiming van de gebruiksmogelijkheden van het hotel plaatselijk bekend Noordkade 1 in Veghel (de locatie). Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt bij brief van 16 september 2024.

1.3

Bij besluit van 3 oktober 2024 heeft de burgemeester de eerder op 31 mei 2023 verleende exploitatievergunning ingetrokken en aan [naam] (Voetnoot 1) een exploitatievergunning verleend voor het exploiteren van Hotel The Yard Noordkade (de exploitatievergunning).

Verzoekers hebben ook hiertegen bezwaar gemaakt.

1.4

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 21 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigden van het college en de burgemeester, P. Jans (OBDN), de gemachtigde van vergunninghoudster en [naam] .

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Het verzoek om voorlopige voorziening heeft betrekking op de omgevingsvergunning van 28 augustus 2024 (SHE 24/3311) en de exploitatievergunning van 3 oktober 2024 (SHE 24/3518).

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorziening dat de verruiming van de gebruiksmogelijkheden onder voorwaarden is toegestaan. Dat betekent dat vergunninghoudster van de verruimde gebruiksmogelijkheden gebruik mag maken, dus ook bezoekers die geen hotelgasten zijn mogen in het restaurant en op het binnenterras eten en drinken, maar dat aan het gebruik door de voorzieningenrechter wel voorwaarden zijn verbonden. Deze voorwaarden zijn hierna onder het kopje “Beslissing” weergegeven. Hierna legt de voorzieningenrechter eerst uit hoe hij tot dit oordeel komt.

4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Het geschil in het kort

5. Vergunninghoudster exploiteert het hotel “The Yard” dat is gevestigd op twee locaties. Op de locatie Zuidkade heeft zij negen hotelkamers, vergaderruimte en kunnen feesten en partijen worden gehouden zoals bruiloften. Op de locatie Noordkade – hierna weer: de locatie - die hier aan de orde is, heeft zij hotelkamers, vergaderruimten en is een restaurant gevestigd. Op de locatie heeft zij een binnenterras die wordt gebruikt als onderdeel van het restaurant. Het terras heeft ruimte voor 35 gasten. Tot de omgevingsvergunning was het alleen aan hotelgasten en gebruikers van de vergaderruimten toegestaan om te eten en drinken in het restaurant. Met de omgevingsvergunning kunnen ook anderen gebruik maken van het restaurant. Volgens vergunninghoudster is dat noodzakelijk om personeel aan haar te kunnen binden. Met een beperkte openstelling loont het niet om het restaurant open te houden.

5.1

Het terras is onderdeel van een binnenterrein dat is gelegen aan de achterkant van woningen aan de Noordkade en het Heilig Hartplein. Het terrein wordt aan alle kanten omsloten door gevels. Het terrein wordt door een erfafscheiding met het perceel van verzoekers gescheiden. Het deel dat behoort bij het hotel vormt daarmee een binnentuin waar het terras van het restaurant ligt. Het terras en de binnentuin grenzen aan de achtertuin van de woning van verzoekers.

5.2

Verzoekers vrezen voor een aanzienlijke toename van geluidoverlast afkomstig van het terras. Zij zijn niet tegen het gebruik van het restaurant door hotelgasten, maar als het restaurant ook wordt opengesteld voor anderen, neemt de kans toe dat het terras intensiever wordt gebruikt, onder meer voor borrels en feesten en partijen. Het stemgeluid van de bezoekers van het restaurant geeft een aanzienlijke geluidsoverlast. Daarbij komt dat vergunninghoudster volgens verzoekers zich in het verleden niet heeft gehouden aan afspraken die met hen zijn gemaakt. In tegenstelling tot de gemaakte afspraken, is het restaurant niet alleen voor hotelgasten opengesteld, aldus verzoekers.

5.3

Vergunninghoudster heeft het restaurant inmiddels verruimd opengesteld. Het restaurant grenst direct aan de tuin van de woning van verzoekers. Het spoedeisend belang bij het treffen van een voorziening is daarmee gegeven.

Invoering Omgevingswet

6. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo). De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 14 december 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, op deze vergunning van toepassing blijft.

Wat vooraf ging aan de omgevingsvergunning en de exploitatievergunning

7. - Op 10 juli 2020 heeft het college aan Portum B.V. een omgevingsvergunning 1e fase verleend om het pand aan de Noordkade 1-2 in Veghel als hotel in gebruik te nemen.

Het ziet op een kleinschalig hotel met vergaderruimten en een restaurant.

- Bij besluit van 31 mei 2023 heeft de burgemeester aan [naam] een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2.28 Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (APV) verleend voor het exploiteren van de openbare inrichting Hotel The Yard Noordkade op de locatie.

- Hotel The Yard is op twee locaties gevestigd. Aan de overzijde van het hotel ligt aan de Zuidkade 3 de andere locatie, waar onder andere feesten en partijen worden georganiseerd.

Met de aanvraag om omgevingsvergunning beoogt vergunninghoudster niet alleen hotelgasten maar ook passanten de gelegenheid te bieden het restaurant en bijbehorend terras te bezoeken.

- Op 16 juli 2024 heeft het college een aanvraag ontvangen van [naam] tot wijziging van de bij besluit van 31 mei 2023 verleende exploitatievergunning. Verzocht wordt om de beperkingen in deze vergunning ten aanzien van het aanbieden van horecafaciliteiten aan uitsluitend hotelgasten op te heffen.

Voorschriften omgevings- en exploitatievergunning 8. Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden:

• Op 13 augustus 2024 is een tekening van een erfafscheiding aangeleverd met kenmerk “240812 Tekening erfafscheiding t.b.v. geluid.pdf” welke onderdeel uitmaakt van dit besluit. De erfafscheiding dient voor ingebruikname conform onderhavige aanvraag te worden gerealiseerd en aanwezig te blijven conform bovengenoemde tekening.

• Mocht ooit in de toekomst het terrein aan de Noordkade 3 en 3b niet meer gebruikt kunnen worden voor parkeren ten behoeve van het hotel, en kan daardoor niet worden voldaan aan de op dat moment toepasselijke parkeernorm, dan kan het te vergunnen gebruik alleen voortduren als op dat moment gebruik kan worden gemaakt van voldoende parkeerplaatsen elders. Dit dient dan opnieuw te worden aangetoond.

8.1

Aan de exploitatievergunning zijn 12 voorschriften verbonden, waaronder:

7. Het organiseren van evenementen is niet toegestaan;(…).

9. Het tuinterras dient tussen 22:00 uur en 06.00 uur gesloten te zijn.

10. Voordat de gasten, die uitsluitend het restaurant bezoeken, op het terras kunnen worden toegelaten, dient de geluidwerende voorziening in de vorm van een muur gerealiseerd te zijn (..).

Voorschrift 12 bepaalt dat het geluid met het oog op het voorkomen of het beperken van geluidhinder door een activiteit op een geluidgevoelig gebouw, niet hoger is dan de waarde als bedoeld in de weergegeven tabel:

LarLT 19.00-23.00 uur: 45 dB(A), LaMax 19.00- 23.00 uur: 65 dB(A). De geluidsnormen zijn gebaseerd op artikel 22.63 van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan Meijerijstad.

Strijd bestemmingsplan en afwijking daarvan 9. Op de locatie is het bestemmingsplan “Veghel-West, deelgebied Hoogstraat- Oranjewijk” van toepassing. Aan de locatie is de bestemming “wonen” en “gemengd-3” en de dubbelbestemmingen “Waarde-Archeologie” en “Waarde-Beschermd Dorpsgezicht” toegekend. De verruiming van de gebruiksmogelijkheden is, naar ook niet in geschil is, hiermee in strijd. Het college heeft met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder 2° van de Wabo, gelezen in combinatie met artikel 4, onder 9, van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) de omgevingsvergunning verleend.

Vertrouwensbeginsel

10. Verzoekers betogen dat de omgevingsvergunning en de exploitatievergunning zijn verleend in strijd met eerdere afspraken en toezeggingen. In de omgevingsvergunning van 10 juli 2020 was de voorwaarde opgenomen dat geen horeca aan passanten mocht worden aangeboden. In de oorspronkelijke exploitatievergunning was dezelfde voorwaarde opgenomen. The Yard heeft zich naast de woning van verzoekers gevestigd op grond van de uitdrukkelijke toezegging dat het horecagedeelte niet voor passanten zou worden opengesteld. In de Nota van Zienswijzen is dit opgenomen. Op grond van deze toezegging - en de door het college in verband hiermee gestelde voorwaarde - hebben verzoekers geen bezwaar gemaakt tegen de vestiging van het hotel. Het is in strijd met het vertrouwensbeginsel om binnen twee jaar na de opening van het hotel toe te staan dat het hotelrestaurant toch voor eenieder opengesteld wordt.

10.1

Het betoog slaagt niet. Het vertrouwensbeginsel strekt niet zover dat het college op grond van dat beginsel aan eerdere besluitvorming is gebonden. Het college diende te beslissen op de aanvraag zoals deze door vergunninghoudster is ingediend, terwijl de Wabo aan het college de bevoegdheid toekent om van het bestemmingsplan af te wijken, ongeacht de besluitvorming uit het verleden. De voorzieningenrechter kan zich voorstellen dat het een onbetrouwbare indruk wekt bij verzoekers, maar een andere opvatting zou het wettelijk systeem van de Wabo doorkruisen en het college of de gemeenteraad in de tijd onbeperkt binden aan eerdere besluitvorming, hoewel die politiek of beleidsmatig achterhaald is of wordt ingehaald door nieuwe feiten en omstandigheden. Dat is een uitkomst die maatschappelijk niet kan worden aanvaard. In dit geval is de aanvraag van vergunninghoudster ingegeven door de omstandigheid van na de vergunningverlening in 2020 dat het volgens vergunninghoudster voor de continuering van haar bedrijfsvoering noodzakelijk om het restaurant open te stellen. Het beroep dat verzoekers doen op de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 (Voetnoot 2) baat hen dan ook niet. Voor zover verzoekers zich beroepen op afspraken die zij met vergunninghoudster hebben gemaakt, is het college niet aan die afspraken gebonden, alleen al omdat het die afspraken niet met verzoekers heeft gemaakt. Dit oordeel neemt niet weg dat het college bij de vraag of het aan de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden wil meewerken, wel rekening moet houden met de eerder verleende omgevingsvergunning en de beperkingen die daarin zijn opgenomen.

Geluidsoverlast 11. Verzoekers betogen dat de geluidsoverlast die zij gaan ondervinden in de weg staat aan de uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden door passanten in het restaurant toe te laten. Het college heeft de geluidsoverlast onderschat. Als de te verwachten geluidbelasting wel goed was berekend, zou ook het college tot de conclusie moeten komen dat een omgevingsvergunning niet verleend kan worden omdat hun woongenot onaanvaardbaar wordt aangetast. Het geluidsonderzoek, waarvan de resultaten in het geluidrapport zijn weergegeven, is ondeugdelijk, aldus verzoekers.

11.1

Het geluidsonderzoek is volgens verzoekers op de volgende punten ondeugdelijk:In de 1e plaats bedraagt het gemiddelde geluidsniveau op de achtergevel van de woning van verzoekers 49 dB(A) en bedraagt het geluid in de buitenruimte (tuin) 50 dB(A).

Deze waarden zijn te hoog. Voor een goed woon- en leefklimaat moet volgens de VNG uitgave Bedrijven en Milieuzonering bij een rustige woonwijk worden uitgegaan van een etmaalwaarde van 45dB(A). In het Activiteitenbesluit wordt standaard uitgegaan van een geluidsnorm van 50 dB(A). Aan de voorzijde van de woning zou dat aanvaardbaar zijn. Niet bij een besloten binnenruimte als bij de tuin van verzoekers.

In de 2e plaats is alleen het geluidniveau op de achtergevel van verzoekers op 1,5 meter hoogte vastgesteld. En daar wordt het geluid afgeschermd met een scherm. Het geluid op de 1e verdieping wordt niet afgeschermd zodat er daar meer geluid zal zijn dan de 49 dB(A) die er op de begane grond zou zijn. De meethoogte is in strijd met de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (HMRI).

In de 3e plaats gaat het akoestisch rapport uit van een geluidsscherm met een dichtheid/ge-wicht van 10 kg per m2. Het college heeft het vergunningvoorschrift opgenomen dat op of bij de erfgrens tussen de percelen een geluidsscherm moet worden geplaatst. Dit scherm is niet geplaatst.

In de 4e plaats is opvallend dat het maximale geluidsniveau Lmax niet is vastgesteld voor de binnenruimte/tuin.

In de 5e plaats is de berekende geluidsbelasting van 50 dB(A) in de tuin van verzoekers niet goed te plaatsen. De geluidsbelasting bij immissiepunt 01 is 49 dB(A). In dit geval bedraagt de geluidsimmissie voor de gevel, derhalve in de tuin, 52 dB(A). Dat is het geluid dat zonder gevelcorrectie gemeten wordt. Voor het vaststellen van de juiste geluidsbelasting op de gevel moet een gevelcorrectie van 3 dB(A) worden toegepast. In de tuin komt het geluid van het terras van The Yard van twee kanten; vanaf het terras zelf en weerkaatst vanaf de achtergevel. Een correctie van 3 dB(A) is dan aan de orde. Dit leidt tot een geluidniveau in de tuin van 49 + 3 = 52 dB(A).

In de 6e plaats wordt voor het geluid vanwege het terras een bedrijfsduurcorrectie toegepast omdat het terras volgens de aanvraag om 22.00 uur sluit. Dit betekent dat het terras tot 22.00 uur duidelijk meer geluid veroorzaakt dan de hiervoor aangegeven 52 dB(A). En dat is het geluid indien het terras inderdaad om 22.00 uur sluit.

In de 7e plaats gaat het akoestisch onderzoek uit van onjuiste uitgangspunten. Op pag. 1 van dit rapport staat dat feesten en partijen niet behoren tot de beoogde bedrijfsvoering. Daarom wordt gerekend met terrasbezoekers die zonder stemverheffing spreken. Dit uitgangspunt is onjuist. The Yard wordt nu ook al gebruikt voor feesten en bruiloften.

11.2

Voor zover verzoekers er op hebben gewezen dat vergunninghoudster het geluidscherm (de muur die ook fungeert als erfafscheiding) zoals aangevraagd niet heeft gerealiseerd, is gebleken dat het geluidscherm is gebouwd. Op 3 oktober 2024 heeft een toezichthouder geconstateerd dat een erfafscheiding is opgetrokken in de vorm van een halfsteensmuur van 2 meter hoogte. De voorzieningenrechter ziet in dit betoog van verzoekers daarom geen aanleiding voor schorsing van de omgevingsvergunning.

11.3

Voor zover verzoekers aanvoeren dat het college de omgevingsvergunning behoorde te weigeren omdat vergunninghoudster in het verleden de vergunning niet na heeft geleefd die haar in 2020 is verleend, is dat geen reden voor weigering van de omgevingsvergunning. Het college moet nagaan of met uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ontstaat. Bij het eventueel verbinden van voorschriften moet het college nagaan of die handhaafbaar zijn, in welk verband rekening kan worden gehouden met de handhaafbaarheid van de omgevingsvergunning die in 2020 aan vergunninghoudster is verleend.

11.4

Het college kan afwijken van het bestemmingsplan uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening. Onderdeel van de goede ruimtelijke ordening is een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat, in welk verband ook rekening moet worden gehouden met de te verwachten geluidsoverlast die de te vergunnen activiteit gaat veroorzaken voor de omgeving. Bij de beslissing over een omgevingsvergunning om af te wijken van een bestemmingsplan, heeft het college beleidsruimte en moet het de betrokken belangen afwegen. Dat betekent dat de voorzieningenrechter terughoudend toetst of het college de gevraagde omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Hij stelt daarom niet zijn eigen afweging in de plaats van het college, maar toetst aan de hand van de aangevoerde gronden of het college in redelijkheid en in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening de omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Verder beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de gronden of het besluit om de omgevingsvergunning te verlenen in overeenstemming is met het recht.

11.5

Op de omgevingsvergunning is de Beleidsregel kruimelgevallen gemeente Meijerijstad (de beleidsregel) van toepassing. Voor zover van belang, is daarin als minimaal vereiste voor afwijking van het bestemmingsplan gesteld dat het woon- en leefmilieu van de onevenredig wordt aangetast door de aangevraagde activiteit. Het hanteert verder als beleid om bij de afweging gebruik te maken van de handreiking “Bedrijven en milieuzonering” van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (de VNG-handreiking). De VNG-handreiking bevat richtafstanden die tussen activiteiten en geluidgevoelige gebouwen kunnen worden aangehouden. Als wordt voldaan aan de richtafstand is daarmee in beginsel sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat als het gaat om het aspect geluid. Dat is anders als de feiten en omstandigheden of het type geluid een aanvullende motivering vergen.

11.6

In dit geval heeft het college zich op het standpunt gesteld dat met het geluidrapport van Aelmans van 8 december 2023 (het geluidrapport) is aangetoond dat de verruiming van de mogelijkheden geen onevenredige inbreuk maakt op het woongenot van omwonenden.

Uit de berekeningen blijkt volgens het college dat zowel het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als het maximale geluidsniveau (LAmax) in de representatieve bedrijfssituatie als gevolg van de activiteiten van het hotel kan voldoen aan de uitgangspunten van de publicatie “Bedrijven en Milieuzonering”. Het woon- en leefklimaat van de aanwezige woonfuncties is zonder nadere voorzieningen gewaarborgd, aldus het college. Tevens blijkt dat er wordt voldaan aan de geluidvoorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit). In de berekening is de erfafscheiding meegenomen met een hoogte van 2 meter welke akoestisch dicht is en een minimale massa heeft van 10 kg/m2. Verder gaat het college in navolging van het geluidrapport ervan uit dat feesten en partijen niet behoren tot de beoogde bedrijfsvoering.

11.7

De voorzieningenrechter maakt uit het standpunt van het college op dat het een woon- en leefklimaat in dit geval aanvaardbaar acht als aan de richtafstanden in de VNG- handreiking kan worden voldaan en de omvang van de geluidbelasting niet groter is dan de etmaalwaarde van 50 dB(A) die als richtwaarde wordt aanbevolen in de handreiking voor een “gemengd gebied” en ook in het Activiteitenbesluit is opgenomen als dagwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Verder stelt het zich op het standpunt dat vergunninghoudster met de uitbreiding daaraan kan voldoen, waarbij het verwijst naar het geluidrapport. Deze standpunten zal de voorzieningenrechter hierna beoordelen aan de hand van de gronden van verzoekers.

11.8

De omgeving van de Noordkade voldoet aan de omschrijving van “gemengd gebied”, zoals die in de VNG-handreiking is opgenomen. Het gaat dus om een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast de woning van verzoekers bevinden zich namelijk bedrijven en horeca. Dat aan het perceel van verzoekers een woonbestemming is toegekend, maakt niet dat de omgeving als “rustige woonwijk” kwalificeert of dat voor hen de aanbevelingen moeten worden gevolgd voor dat type omgeving. Het gaat bij de typering van het gebied om de kwalificatie van de omgeving en niet om het perceel van verzoekers. Dat betekent dat aan de richtafstand in de VNG-handreiking wordt voldaan. Dat betekent ook dat de in het geluidrapport gehanteerde etmaalwaarde van 50 dB(A) past bij de kwalificatie van de omgeving van de woning van verzoekers en The Yard in de VNG-handreiking en aansluit bij de het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor de dagperiode (van 07.00-19.00 uur) in het Activiteitenbesluit.

11.9

In het geluidrapport is als geluidbelasting een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LarLt) van 49 dB(A) berekend op de achtergevel van verzoekers (hoogte 1,5 m) en 50 dB(A) in de buitenruimte van verzoekers. In het kader van het Activiteitenbesluit wordt niet getoetst in buitenruimten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het geluidniveau LarLt in de buitenruimte wel berekend. Dat sprake is van een omsloten buitenruimte bij verzoekers maakt op zich niet dat 50 dB(A) LarLt bij “gemengd gebied” onterecht als etmaalwaarde gehanteerd is. Dat het maximale geluidsniveau (Lamax) in de buitenruimte niet specifiek is berekend maakt ook niet dat alleen al daarom geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

11.10

Wat betreft de door verzoekers gestelde gebreken in het geluidrapport overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

11.11

De voorzieningenrechter stelt vast dat de dichtst bij gelegen gevel van de woning van verzoekers een aanbouw is op de begane grond van ongeveer 3 meter hoog.

De geluidbelasting wordt hier beoordeeld op 1,5 meter ten opzichte van het maaiveld. De gevel van de eerste verdieping ligt zo’n 6 á 7 meter naar achteren, en daar is een rekenpunt op 4,5 meter ingevoerd. Naar voorlopig oordeel is er daarom geen reden om het geluidrapport in zoverre onjuist of onvolledig te achten. Dat geldt ook voor de bedrijfsduurcorrectie die in de ogen van verzoekers ten onrechte is toegepast. De geluidbelasting in het geluidrapport is berekend conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai die een bedrijfsduurcorrectie toepast. Deze handleiding is toegepast om de geluidbelasting representatief te kunnen toetsen aan een etmaalwaarde en langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van 50 dB(A). Voor zover verzoekers stellen dat in het geluidrapport ten onrechte geen rekening is gehouden met feesten en partijen, levert dat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook geen aanleiding voor de conclusie dat het rapport om die reden onjuist is. Uit het rapport zelf, dat behoort bij de aanvraag, blijkt namelijk dat het houden van feesten en partijen op het terras geen onderdeel zijn van de gevraagde uitbreiding van de gebruiksmogelijkheden.

11.12

In het argument van verzoekers dat het college bij het vaststellen van de geluidsbelasting ten onrechte geen rekening heeft gehouden met gevelreflectie, ziet de voorzieningenrechter naar voorlopig oordeel wel aanleiding voor de conclusie dat de berekende geluidbelasting niet representatief is. Het binnenterrein wordt aan alle kanten omsloten door gevels. Zoals ook door het college tijdens de zitting is bevestigd, is daarmee in het geluidrapport geen rekening gehouden door een straffactor van maximaal 3 dB(A) bij de berekende geluidbelasting op te tellen. Dat betekent dat de geluidbelasting in de praktijk mogelijk hoger kan zijn dan berekend. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het stemgeluid maatgevend is voor de te verwachten geluidsoverlast door verzoekers en dat het een specifiek en impulsachtig karakter kan hebben, bijvoorbeeld als mensen borrelen of in grotere groepen eten en drinken. Gezien de specifieke ligging van het buitenterras in een binnenterrein, kan daar ook het effect van de reflectie op de gevels bij komen. In dat verband wijst de voorzieningenrechter nog op artikel 22.70, eerste lid, aanhef en onder b, van het Omgevingsplan Meijerijstad, op grond waarvan stemgeluid afkomstig van een terras op een binnenterreinen niet buiten beschouwing wordt gelaten bij de naleving van de geluidnormen die in artikel 22.63 van dat plan zijn opgenomen.

11.13

Tijdens de zitting heeft het college zich op het standpunt gesteld dat ook als de straffactor moet worden meegerekend, het de geluidbelasting niet van een zodanig hoog niveau vindt dat het woon- en leefklimaat voor verzoekers onaanvaardbaar wordt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op dat standpunt heeft kunnen stellen, als aan de omgevingsvergunning een aantal voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften zal hij hierna als voorlopige voorziening opnemen in de beslissing. De voorzieningenrechter is daarmee van oordeel dat na herstel van het gebrek en met het verbinden van de voorschriften de omgevingsvergunning bij een beslissing op bezwaar in stand kan blijven. De voorzieningenrechter neemt bij zijn oordeel in aanmerking dat de woning van verzoekers en The Yard zijn gelegen in “gemengd gebied” en het terras al bestaat , zij het onder de oude vergunning met een beperkter publiek. Het maakt daarbij niet uit of het geluid afkomstig is van hotelgasten of van passanten.

11.14

Verzoekers vrezen met name voor (stem)geluid als het terras voor borrels, feesten en partijen wordt gebruikt, de intensivering van het gebruik omdat het open wordt gesteld voor passanten en het dagelijks gebruik van het terras. Tijdens de zitting heeft vergunninghoudster laten weten dat het restaurant van maandag tot en met zaterdag tot 23.00 uur is geopend, maar niet op zondag, terwijl het terras volgens het geluidrapport maar tot 22.00 uur is geopend. Gezien de betrokken belangen en om misverstanden over wat behoort tot het bereik van de omgevingsvergunning te voorkomen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de volgende voorlopige voorzieningen te treffen:

- het buitenterras van The Yard, locatie Noordkade, (het buitenterras) dient van maandag t/m zaterdag tussen 22.00 uur en 06.00 uur gesloten te zijn;

- in afwijking hiervan is het houden van groepsborrels op het buitenterras van maandag tot en met zaterdag toegestaan tot maximaal 19.00 uur;

- op zondag is het buitenterras gesloten;

- evenementen, feesten en partijen zijn op het buitenterras niet toegestaan;- het maximum aantal zit- en staplaatsen tezamen op het buitenterras bedraagt 35;

- het is niet toegestaan om op het buitenterras muziek (live) muziek ten gehore te brengen of te zingen.

Exploitatievergunning

12. Verzoekers stellen dat tot dusver het horecagedeelte (restaurant) en het bijbehorende terras ondersteunend was aan het hotel. Op grond van artikel 2.29 lid 4 van de APV moet ondersteunende horeca inclusief terras dan in ieder geval gesloten zijn tussen 19.00 uur en 6.00 uur. In het akoestisch onderzoek wordt gerekend met een openingstijd tot 22.00 uur. Dit is een wezenlijke verruiming van de gebruiksmogelijkheden van de horeca. Daarover is in het besluit niets overwogen. Daardoor is sprake van een onaanvaardbare aantasting van het woongenot van verzoekers.

12.1

De burgemeester stelt dat is uitgegaan van het bij de aanvraag voor de omgevings-vergunning gevoegde geluidrapport. In de exploitatievergunning zijn tevens de geluidsnormen vastgelegd omdat op grond van artikel 1:8 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Meijerijstad een exploitatievergunning alleen kan worden verleend als de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. In voorschrift 12 van de exploitatievergunning is bepaald dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau in de avondperiode niet meer dan 45 dB(A) mag bedragen. Uit dat voorlopig oordeel blijkt dat geluidbelasting die het gebruik van het buitenterras veroorzaakt, hoger zal zijn dan 45 dB(A), wat ook al bleek uit het geluidrapport. Daarmee is de exploitatievergunning niet afgestemd op de omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om voorschrift 12 in zoverre te schorsen. Hij volstaat daarmee gezien de voorlopige voorziening die is getroffen ten aanzien van de omgevingsvergunning. Daarbij neemt hij in aanmerking dat het maximale geluidniveau dat in voorschrift 12 is opgenomen, in werking blijft en dat bij het toezicht op de naleving daarvan het stemgeluid niet buiten beschouwing wordt gelaten.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter gaat niet over tot schorsing van de omgevingsvergunning en de exploitatievergunning, maar ziet in de verzoeken om voorlopige voorziening wel aanleiding voor het treffen van voorlopige voorzieningen. Dat betekent concreet dat het buitenterras niet alleen mag worden gebruikt door hotelgasten en deelnemers van vergadering in het hotel, maar ook door passanten, zij het onder een aantal voorwaarden die hierna in de “beslissing” worden genoemd.

14. Het college wordt veroordeeld in de proceskosten van verzoekers. Die bestaan uit het indienen van twee verzoekschriften, elk één punt, en het bijwonen van hun gemachtigde van de zitting (vanwege de samenhang kent de voorzieningenrechter in totaal 1 punt toe). In totaal bedragen de proceskosten waarin het college wordt veroordeeld € 2.625,00.

15. De voorzieningenrechter zal ook bepalen dat het college het door verzoekers betaalde griffierecht van in totaal € 374,00 (2x € 187,00) aan hen moet terugbetalen.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter treft de volgende voorlopige voorziening:,

Ten aanzien van de omgevingsvergunning: - het buitenterras van The Yard, locatie Noordkade (buitenterras) dient van maandag t/m zaterdag tussen 22.00 uur en 06.00 uur gesloten te zijn;

- in afwijking hiervan is het houden van groepsborrels op het buitenterras van maandag tot en met zaterdag toegestaan tot maximaal 19.00 uur;

- op zondag is het buitenterras gesloten;

- evenementen, feesten en partijen zijn op het buitenterras niet toegestaan;- het maximum aantal zit- en staplaatsen tezamen op het buitenterras bedraagt 35;

- het is niet toegestaan om op het buitenterras (live) muziek ten gehore te brengen of te zingen;

Ten aanzien van de exploitatievergunning:- schorst voorschrift 12 van deze vergunning, voor zover daarin is bepaald dat het geluid door een activiteit op een geluidgevoelig gebouw, niet hoger is dan de waarde LarLT 19.00-23.00 uur: 45 dB(A);

- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 2.625,00;

- bepaalt dat het college het door verzoekers betaalde griffierecht aan hen moet terugbetalen (€ 374,00).

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Huijben, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2024.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoot

Voetnoot 1

Hierna worden Portum B.V. en [naam] tezamen in enkelvoud als vergunninghoudster geduid, tenzij anders is weergegeven.

Voetnoot 2

ECLI:NL:RVS:2019:1694.