1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat eiser niet binnen de gestelde termijn gronden heeft ingediend. Evenmin heeft eiser de gevraagde kopie van het besluit overgelegd. Eiser heeft niet om uitstel van de termijn verzocht.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. De gemachtigde van opposant voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat hij geen aangetekende brief heeft ontvangen met daarin een termijn voor het indienen van gronden. De gemachtigde van opposant heeft verzocht om de Track & Trace-informatie van PostNL van de aangetekende brief van 3 februari 2022 aan hem toe te zenden. De rechtbank heeft deze informatie op 14 april 2022 aan de gemachtigde van opposant toegezonden.
3.2.
Ter zitting heeft de gemachtigde van opposant aangegeven dat uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:468 volgt dat ten tijde van de coronamaatregelen de postbezorger voor ontvangst van het stuk tekende en ter verificatie de laatste drie cijfers van het legitimatie-bewijs van de ontvanger noteerde. De gemachtigde van opposant heeft ter zitting laten zien dat de nummers van zijn legitimatiebewijzen niet eindigen op 033. Na de zitting heeft de gemachtigde van opposant aangetoond dat ook de nummers van de legitimatiebewijzen van zijn enige volwassen huisgenoot (zijn echtgenote) niet eindigen op 033.
4. De rechtbank heeft navraag gedaan bij PostNL over de gang van zaken met betrekking tot het aanleveren van aangetekende poststukken. Naar aanleiding van de vragen van de rechtbank aan PostNL is gebleken dat het beleid van PostNL sinds COVID-19 inderdaad is dat de bezorger zelf tekent voor ontvangst van het stuk en daarbij de laatste drie cijfers van het legitimatiebewijs van de ontvanger vermeldt. Op een vraag van de rechtbank wat de code c033 inhoudt, heeft PostNL geantwoord dat de betekenis van de code niet bekend is en dat daar geen interne afspraken over zijn gemaakt.
5. De rechtbank is van oordeel dat op basis van deze gegevens de feitelijke gang van zaken rond de bezorging van de aangetekend verzonden brief van 3 februari 2022 niet is vast te stellen. Niet duidelijk is of en aan wie de aangetekende herstel-verzuim brief is aangeboden.
6. Uit wat opposant heeft aangevoerd en het daarop gevolgde onderzoek van de rechtbank volgt dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk was en de zaak ten onrechte zonder zitting heeft afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan.
6. Omdat het verzet gegrond is, krijgt opposant een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Het college van gedeputeerde staten van Overijssel moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (0,5 punt voor het indienen van het verzetschrift en 0,5 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Toegekend wordt € 759,-.