4.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt verweten de Arbeidsomstandighedenwet respectievelijk het Arbeidsomstandighedenbesluit te hebben overtreden. Vast staat dat het bedrijfsongeval plaatsvond in de productiehal van verdachte, een arbeidsplaats als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet. [naam 3] en [naam 4] waren ten tijde van het ongeval in dienst bij [medeverdachte 2] . (Voetnoot 7) [naam 1] en [naam 2] waren in dienst bij verdachte en hielden zich voornamelijk bezig met ‘ [medeverdachte 2] projecten’. (Voetnoot 8)
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 2] sinds 2015 bezig was met de ontwikkeling van een nieuwe pneumatische aandrijving voor een door haar, samen met verdachte, te produceren afsluiting. Deze aandrijving is in de ontwikkelingsfase als “S15 aandrijving” aangeduid.
Verdachte heeft [medeverdachte 2] met haar expertise geholpen bij de ontwikkeling van het prototype en zou de beoogde productie van deze aandrijving gaan verzorgen. Ook leverde verdachte de onderdelen van dit prototype en faciliteerde zij de testwerkzaamheden door middel van het beschikbaar stellen van werkruimte en werknemers. (Voetnoot 9) In het kader van de ontwikkeling van deze aandrijving werd vaker bij verdachte in Leeuwarden getest. (Voetnoot 10) Het afgelopen jaar hadden al zeker vijftig testen plaatsgevonden met (de opstelling van) het nieuwe prototype aandrijving. (Voetnoot 11) De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, vast dat verdachte en [medeverdachte 2] een gezamenlijk belang bij de testwerkzaamheden hadden en met het oog daarop binnen de door hen gekozen vervlochten bedrijfsvoering uitvoering gaven aan gezamenlijk beleid gericht op het tot stand brengen van tests als de onderhavige door over en weer werknemers, werkruimte en materiaal ter beschikking te stellen. De rechtbank concludeert dat verdachte in het kader van dit feitelijke samenwerkingsverband - voor wat betreft de verantwoordelijkheden neergelegd in de arbeidsomstandighedenwet - als (gezamenlijke) werkgever voor alle betrokken werknemers moet worden aangemerkt.
De specifieke overtredingen die verdachte worden verweten zijn in vier gedachtestreepjes opgenomen in de tenlastelegging die hierna zullen worden besproken. Voor een goede leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank bij de beoordeling de ten laste gelegde onderdelen in een andere volgorde bespreken.
De rechtbank stelt voorop dat testwerkzaamheden in de regel risicovolle werkzaamheden zijn. De rechtbank merkt daarbij op dat het niet gaat (alleen) om welk onderdeel wordt getest, maar (ook) op de wijze waarop dit wordt gedaan. Het is daarbij evident dat het kijken in een open cilinder op een zuiger waaronder hoge druk wordt opgebouwd potentieel gevaar met zich meebrengt, een gevaar dat zich in dit geval ook heeft verwezenlijkt. Volgens veiligheidsdeskundige Van Eijk bestaat er bij een dergelijke test met overdruk een serieus risico dat er iets uit elkaar klapt of kapot knapt tijdens deze werkzaamheden, waardoor werknemers kunnen worden getroffen door uit elkaar vliegende delen. (Voetnoot 12) Juist om die reden dienen op grond van de arbeidsomstandighedenregelgeving de risico’s in kaart te worden gebracht. Het is de plicht van de werkgever om werknemers van op de arbeidsplaats aanwezige risico’s te vrijwaren. Die zorgplicht houdt mede in dat de werkgever zijn werknemers moet beschermen tegen eigen fouten of onvoorzichtigheden. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het verweer van de raadsman hieromtrent.
Artikel 5 en artikel 8 van de Arbeidsomstandighedenwet
Verdachte wordt verweten dat niet werd voldaan aan artikel 5, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, omdat verdachte bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet heeft voldaan aan de verplichting schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie de specifieke risico’s van de werkzaamheden vast te leggen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte in 2013 een risico-inventarisatie en -evaluatie (hierna: RI&E) heeft laten uitvoeren, waarin staat beschreven dat in het bedrijf geen apparaten, systemen en leidingen onder druk worden beproefd op dichtheid en sterkte. (Voetnoot 13) De rechtbank acht het, mede gezien de omstandigheid dat al vanaf 2015 regelmatig aandrijvingen bij verdachte werden getest, onbegrijpelijk dat dit niet in de RI&E is opgenomen. Verdachte heeft ter zitting erkend dat dit achteraf gezien wel had moeten gebeuren. (Voetnoot 14) Nu de specifieke risico’s niet schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie zijn vastgelegd, kan dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend worden bewezen.
Op grond van artikel 8 van de Arbeidsomstandighedenwet dienen werknemers tevoren te worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's en over te nemen maatregelen die deze risico's voorkomen of beperken.
De rechtbank stelt vast dat verdachte eveneens heeft nagelaten haar werknemers in te lichten over de uit te voeren testwerkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s. Dit volgt uit de verklaring van [naam 2] en is namens verdachte niet weersproken. (Voetnoot 15) Voorts is niet gebleken dat [naam 3] en [naam 4] , beiden ten tijde van het ongeval werkzaam op de afdeling Research & Development (hierna: R&D) van [medeverdachte 2] , voorlichting en instructies hebben gekregen over de specifieke risico’s van het testen van aandrijvingen/actuators met perslucht. (Voetnoot 16) Gelet op het voorgaande kan ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend worden bewezen.
Artikel 3 Arbeidsomstandighedenwet en artikel 3.17 Arbeidsomstandighedenbesluit.
Verdachte wordt verder verweten dat niet werd voldaan aan artikel 3, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, omdat verdachte niet heeft gezorgd voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en daartoe geen beleid heeft gevoerd dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden.
Uit het onderzoek komt het beeld naar voren dat het projectteam van de S15 aandrijving, met [naam 3] aan het hoofd, door verdachte de vrije hand werd gelaten. Uit het dossier blijkt dat door [naam 3] een testprotocol van prototype 1 is opgesteld, maar dat hierin enkel staat beschreven wat er getest moet worden en hoe de onderdelen moeten worden samengesteld en opgebouwd. (Voetnoot 17) Nog daargelaten dat dit protocol een ‘concept-status’ had en deze aldus niet door iemand anders dan de opsteller is gecontroleerd en goedgekeurd (terwijl dat volgens dit formulier wel had gemoeten), bestond er daarnaast geen protocol met veiligheidsmaatregelen waar de werknemers zich bij dergelijke testen aan moeten houden. Uit de verklaring van [naam 5] , namens verdachte, blijkt bovendien dat er bij de test geen toezicht was, dat [naam 3] en [naam 4] toezicht hielden op hun eigen werkzaamheden, en dat er gedurende de testen er geen gezagsrelatie was. (Voetnoot 18) Voorts is gebleken dat het hoofd R&D van [medeverdachte 2] onvoldoende op de hoogte was van de feitelijke testactiviteiten. Uit de verklaring van [naam 6] volgt immers dat niet met hem is besproken hoe het testen van de seals werd uitgevoerd. (Voetnoot 19) De rechtbank acht het juist voor een R&D afdeling – waar men doorgaans wil experimenteren met nieuwe onderdelen en in ontwikkeling zijnde producten – noodzakelijk om duidelijke veiligheidsregels te stellen en deze vervolgens ook te handhaven. Door het ontbreken van een beleid en toezicht door verdachte hierop, is bij de projectgroep een grote vrijheid ontstaan, waardoor het mogelijk was om af te wijken van de testopstelling van de bij verdachte uit te voeren test, met alle gevolgen van dien. Hoewel het bovenstaande primair op de weg van de medeverdachte [medeverdachte 2] lijkt te liggen, is verdachte daarvoor evenzeer verantwoordelijk nu de testwerkzaamheden in haar bedrijfshal werden uitgevoerd en zij uit dien hoofde belast was met het feitelijk toezicht op de handhaving van veiligheidsvoorschriften.
Verdachte wordt voorts verweten dat niet werd voldaan aan artikel 3.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, omdat was nagelaten de arbeidsplaats zodanig te gebruiken dat het gevaar voor de veiligheid van de werknemers bij de werkzaamheden zoveel mogelijk werd voorkomen en het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan, wordt voorkomen of zoveel mogelijk werd beperkt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft nagelaten om collectieve maatregelen te treffen. Uit het deskundigenrapport blijkt dat – indien er sprake is van druktesten of lektesten met hoge drukken en/of het risico op grote vrijkomende krachten – het noodzakelijk is om veiligheidsmaatregelen te nemen. (Voetnoot 20) Het direct kijken op de zuiger is daarbij niet wenselijk. In plaats daarvan kan gebruik worden gemaakt van cameramonitoring, waarbij de werknemers beschermd zijn door veiligheidsschermen. Deze testen worden volgens de deskundigen in een ideaal geval uitgevoerd in een bunker voor hogedruktesten. [medeverdachte 2] beschikt intern over een dergelijke testfaciliteit. (Voetnoot 21) Met de wetenschap dat werknemers zich op haar eigen arbeidslocatie bezighouden met het testen van grote apparaten onder hoge druk, had verdachte collectieve maatregelen moeten nemen waarbij werknemers fysiek zijn gescheiden van de risicovolle werkzaamheden en niet kunnen worden geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan. Verdachte heeft het daarentegen laten gebeuren dat dergelijke risicovolle testwerkzaamheden konden plaatsvinden in haar eigen productiehal, een open ruimte, zonder specifieke afschermingsmaatregelen die voor alle medewerkers op die locatie toegankelijk was.
Op grond van het voorgaande kunnen ook deze onderdelen van de tenlastelegging wettig en overtuigend worden bewezen.
Toerekening aan verdachte en medeplegen
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte en [medeverdachte 2] in het kader van het feitelijke samenwerkingsverband als gezamenlijke werkgever voor alle betrokken werknemers moeten worden aangemerkt en dat binnen dit samenwerkingsverband gedragingen hebben plaatsgevonden die passen in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon en dienstig zijn voor het uitgeoefende bedrijf. Verdachte heeft het handelen van haar werknemers aanvaard en heeft onvoldoende maatregelen getroffen en onvoldoende aan haar zorgplichten voldaan, terwijl het in haar macht lag om dit wel te doen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het ontstaan van het ongeval en de gevolgen daarvan aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Omdat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen niet kan worden geconcludeerd dat de samenwerking van verdachte en [medeverdachte 2] mede gericht was op de verwezenlijking van het grondfeit, zal zij verdachte van het onderdeel medeplegen vrijspreken. Met andere woorden, beide verdachten werkten wel samen, maar niet met de bedoeling samen de ten laste gelegde strafbare feiten te plegen. Uiteraard doet dat niet af aan de (strafrechtelijke) verantwoordelijkheid van de verdachten ieder voor zich.
In het economisch strafrecht dient de term opzet te worden uitgelegd als kleurloos opzet. Dit betekent dat het opzet alleen gericht moet zijn op de verweten gedraging, in dit geval telkens een nalaten, en niet op de wederrechtelijkheid daarvan. Voor een bewezenverklaring van opzettelijk handelen door verdachte is dan ook niet vereist dat verdachte wist dat haar werknemers de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop gebaseerde regelgeving overtraden.
Uit het bovenstaande volgt dat verdachte heeft nagelaten de genoemde zorgplichten na te leven. Gelet op hetgeen bij de individuele zorgplichten is overwogen en de omstandigheid dat de testwerkzaamheden in een R&D fase in de vervlochten bedrijfsvoering zoals hiervoor weergegeven plaatsvonden, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat haar medewerkers, waarop bij de feitelijke uitvoering van hun testwerkzaamheden op geen enkele wijze ook maar enige vorm van toezicht werd gehouden, de lektest volgens een door hun gekozen, achteraf onveilig gebleken, methode zouden uitvoeren. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk (in de zin van willens en wetens) heeft gehandeld/nagelaten.
Levensgevaar / ernstige gezondheidsschade van haar werknemers
Verdachte had redelijkerwijs moeten weten dat als gevolg van het nalaten de betreffende zorgplichten na te leven, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van de werknemers ontstond of te verwachten was. De zorgplichten waren in dit geval gericht op de veiligheid van de werkzaamheden van prototypes van aandrijvingen/actuators voor grote afsluiters, waarbij onder hoge druk lektesten werden uitgevoerd, terwijl het afwijken van ontwerp en testprotocol zonder enige (aanvullende) berekening of toestemming kon plaatsvinden. Het risico op levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid is evident als een onderdeel in een testprocedure bezwijkt, waardoor werknemers worden getroffen door uit elkaar vliegende delen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
verdachte op 17 mei 2018, in de gemeente Leeuwarden,
als werkgever
opzettelijk handelingen heeft nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop berustende bepalingen, immers heeft verdachte toen daar in een productiehal aan de Hidalgoweg,
zijnde een arbeidsplaats
als bedoeld in artikel 1, derde lid onder g van genoemde wet,
door [naam 1] en [naam 2]
zijnde werknemers van verdachte, en [naam 3] en [naam 4] arbeid doen of laten verrichten, bestaande die arbeid uit - zakelijk weergegeven - het testen van prototypes van aandrijvingen / actuators voor grote afsluiters, in casu Prototype 1, waarbij onder hoge druk lektesten werden uitgevoerd, terwijl niet was voldaan aan
- artikel 3 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had verdachte niet gezorgd voor de veiligheid en/of de gezondheid van die werknemers, inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en daartoe niet een beleid gevoerd dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden en daarbij niet, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, teneinde de gevaren en risico's voor de veiligheid of de gezondheid van die werknemers bij het onder hoge druk testen van Prototype 1 te voorkomen of te beperken,
doeltreffende maatregelen getroffen die waren gericht op collectieve bescherming
en
- artikel 5 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had verdachte bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid niet voldaan aan de verplichting schriftelijk in een inventarisatie en evaluatie vast te leggen welke risico's
-
zakelijk weergegeven - het testen van prototypes van aandrijvingen / actuators voor grote afsluiters, in casu Prototype 1, waarbij onder hoge druk lektesten werden uitgevoerd, met zich brengen en
- artikel 8 lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet, immers had verdachte nagelaten ervoor te zorgen dat die werknemers doeltreffend werden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden, te weten - zakelijk weergegeven - het testen van prototypes van aandrijvingen / actuators voor grote afsluiters, in casu Prototype 1, waarbij onder hoge druk lektesten werden uitgevoerd en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn (waren) deze risico's te voorkomen of te beperken en
- artikel 3.17 Arbeidsomstandighedenbesluit, immers had verdachte nagelaten (dat) het gevaar te worden getroffen of geraakt door voorwerpen, producten of onderdelen daarvan, te weten een zuiger die zich in Prototype 1 bevond, werd voorkomen en/of indien dat niet mogelijk was zoveel mogelijk werd beperkt
,
aangezien verdachte geen maatregelen gericht op collectieve bescherming had genomen,
terwijl daardoor, naar verdachte redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] ontstond of te verwachten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.