Rechtbank Overijssel, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBOVE:2024:6436

Op 3 December 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 08.259818.24 (P), bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBOVE:2024:6436. De plaats van zitting was Zwolle.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
08.259818.24 (P)
Datum uitspraak:
3 December 2024
Datum publicatie:
3 December 2024

Indicatie

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden.

De verdachte is schuldig bevonden aan handelen in illegale wapens en drugs.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08.259818.24 (P)

Datum vonnis: 3 december 2024

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 op [geboorteplaats],

nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1
Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 november 2024.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2
De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: twee vuurwapens, twee patroonhouders, een verlengde patroonhouder en vier patronen voorhanden heeft gehad;

feit 2: 459,39 gram amfetamine en 0,22 gram amfetamine aanwezig heeft gehad;

feit 3: 448 gram hennep aanwezig heeft gehad;

feit 4: een busje pepperspray voorhanden heeft gehad.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1

hij op of omstreeks 8 augustus 2024 in de gemeente Zwolle

één of meer wapen(s) van categorie III, te weten

- een vuurwapen, te weten een van origine geproduceerd gaspistool dat getransformeerd is naar een scherp schietend vuurwapen, merk Blow Swat, type semi & full automatic, double action en/of

- een patroonhouder, kaliber 9 mm en/of

- een verlengde patroonhouder, kaliber 9 mm en/of

- 4 patronen, merk Geco, type stopkogels met platte kop en/of

- een vuurwapen, te weten een gasgeweer van het merk Umarex typeStG 44, kaliber 9 mm PAK met patroonhouder, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie voorhanden heeft gehad;

2

hij op of omstreeks 8 augustus 2024 in de gemeente Zwolle

opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 459,39 amfetamine pasta en/of (ongeveer) 0,22 gram amfetamine poeder, in ieder geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamineeen middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3

hij op of omstreeks 8 augustus 2024 in de gemeente Zwolle

opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 448 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

4

hij op of omstreeks 8 augustus 2024 in de gemeente Zwolle

een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een traangasbusje (pepperspray), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.

Overwegingen

3
De bewijsmotivering
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van alle vier de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. (Voetnoot 1)

Feit 1

- het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de

bekennende verklaring van verdachte;

- het proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 26 augustus 2024, p. 14 – 15;

- het proces-verbaal van bevindingen van 8 augustus 2024, p. 41 – 42;

- het proces-verbaal onderzoek wapen van 30 oktober 2024, blad 1 – 4;

Feit 2

- het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

- het proces-verbaal forensisch onderzoek woning van 26 augustus 2024, p. 15;

- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 6 september 2024, p. 28 – 30;

- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 29 augustus 2024, p. 31, 33 – 34;

- een geschrift, te weten het rapport NFiDENT van 6 september 2024, p. 35;

- een geschrift, te weten het rapport NFiDENT van 29 augustus 2024, p. 36;

Feit 3

- het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

- het proces-verbaal van bevindingen van 9 augustus 2024, p. 86 – 87;

- het proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2024, p. 107 – 108;

Feit 4

- het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 november 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;

- algemeen proces-verbaal van 6 oktober 2024, p. 6;

- het proces-verbaal onderzoek wapen van 15 augustus 2024, p. 154.

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:

1

hij op 8 augustus 2024 in Zwolle wapens van categorie III, te weten

- een vuurwapen, te weten een van origine geproduceerd gaspistool dat getransformeerd is naar een scherp schietend vuurwapen, merk Blow Swat, type semi & full automatic, double action en

- een patroonhouder, kaliber 9 mm en

- een verlengde patroonhouder, kaliber 9 mm en

- 4 patronen, merk Geco, type stopkogels met platte kop en

- een vuurwapen, te weten een gasgeweer van het merk Umarex typeStG 44, kaliber 9 mm PAK met patroonhouder, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer en pistool en munitie voorhanden heeft gehad;

2

hij op 8 augustus 2024 in Zwolle

opzettelijk aanwezig heeft gehad 459,39 gram amfetamine en 0,22 gram amfetamine, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

3

hij op 8 augustus 2024 in Zwolle

opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 448 gram hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

4

hij op 8 augustus 2024 in Zwolle

een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een traangasbusje (pepperspray), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie (WWM) en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet (OW). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:

feit 1

de misdrijven:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de WWM, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;

en

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de WWM, meermalen gepleegd;

feit 2

het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

feit 3

het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;

feit 4

het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de WWM.

5
De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6
De op te leggen straf of maatregel
6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden (te weten: een meldplicht, ambulante behandeling en een drugsverbod) of een onvoorwaardelijke taakstraf.

6.3

De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.

Op 8 augustus 2024 heeft verdachte twee vuurwapens, (verlengde) patroonhouders, munitie, amfetamine, hennep en een busje pepperspray voorhanden gehad.

Het voorhanden hebben van (vuur)wapens is een ernstig feit, nu ongecontroleerd wapenbezit onaanvaardbare risico’s en gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich brengt. Het gebruik van verdovende middelen heeft een verslavende werking en kan leiden tot ernstige schade voor de gezondheid. Ook bevordert het gebruik van deze middelen georganiseerde, de samenleving ondermijnende, criminaliteit. Verdachte is door zijn handelen mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die door de handel in én het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat verdachte weliswaar de feiten heeft bekend, maar geen volledige opening van zaken heeft gegeven. Ook weegt zij mee dat verdachte de laakbaarheid en de strafwaardigheid van zijn handelen niet lijkt in te zien en vooral oog heeft (gehad) voor zijn persoonlijke situatie. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.

De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 17 oktober 2024, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.

Dit heeft verdachte niet tegengehouden om nogmaals dezelfde soort feiten te plegen en dat weegt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid mee.

Bij de strafoplegging neemt de rechtbank verder in aanmerking het reclasseringsrapport van het Leger des Heils van 8 november 2024. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.

Gelet op de ernst van de gepleegde feiten en het strafblad van verdachte acht de rechtbank enkel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.

Alles overwegend, legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7
De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

8
De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feiten

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;

- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1: de misdrijven: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd; en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de WWM, meermalen gepleegd;

feit 2: het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de

Opiumwet gegeven verbod;

feit 3: het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de

Opiumwet gegeven verbod;

feit 4: het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de WWM;

strafbaarheid verdachte

- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;

- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mr. I. Piksen, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2024.

Buiten staat

Mr. Piksen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoot

Voetnoot 1

Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024368837. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.