Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2024:13781

Op 12 December 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 10/107225-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2024:13781. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
10/107225-24
Datum uitspraak:
12 December 2024
Datum publicatie:
13 March 2025

Indicatie

Veroordeling wegens deelneming aan de terroristische organisatie IS en zich inlichtingen verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf.

Gelet op de inhoud van de rapporten betreffende de persoon van de verdachte en hetgeen op het onderzoek ter terechtzitting is gebleken wordt afgezien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten.

Aan de verdachte zal wel een lange voorwaardelijke straf worden opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Enerzijds om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen en anderzijds maakt dit voor de verdachte mogelijk om de hulp en begeleiding van de reclassering en instanties te ontvangen die gelet op zijn verstandelijke beperking en diens daaruit voortvloeiende kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid noodzakelijk wordt geacht. De rechtbank zal dan ook aan de verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.

Gevangenisstraf 440 dagen met aftrek van voorarrest waarvan 334 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 10/107225-24

Datum uitspraak: 12 december 2024

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres].

Raadsvrouw mr. I. Saey, advocaat te Rotterdam.

1
Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2024.

2
Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3
Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Luijpen heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 440 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 334 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 18 november 2024;

een taakstraf voor de duur van 120 uur;

de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4
Waardering van het bewijs
4.1.

Bewijswaardering

4.1.1.

Standpunt verdediging

De verdachte dient vrijgesproken te worden van het eerste feit. Hij heeft niet deelgenomen aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (hierna: IS). De gedragingen van de verdachte zijn niet van dusdanige aard dat zij strekten tot of dusdanig verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van IS: het plegen van terroristische misdrijven. De verdachte wilde met zijn gedragingen juist voorkomen dat IS terroristische misdrijven zou plegen. Hij wilde “als undercover” met zijn handelen ervoor zorgen dat IS-strijders/aanhangers in Europa zich verzamelden en konden worden opgepakt door de politie.

De verdachte dient tevens te worden vrijgesproken van het tweede feit. Er is geen sprake van voorbereiding van een terroristisch misdrijf omdat het voor voorbereiding vereiste terroristische oogmerk ontbreekt. De verdachte had immers de bedoeling om met een undercover actie IS-sympathisanten/leden in de val te laten lopen.

4.1.2.

Beoordeling

Feit 1: deelneming aan IS

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in de periode van 18 december 2023 tot en met 28 maart 2024 heeft deelgenomen aan IS.

Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.

Bewezen dient te worden dat de verdachte heeft behoort tot IS en daarnaast handelingen heeft verricht ter ondersteuning van het terroristische oogmerk. De verdachte dient daarnaast onvoorwaardelijk te weten dat de Islamitische Staat het oogmerk heeft om terroristische misdrijven te plegen. Anders dan het betoog van de raadsvrouw impliceert, is niet vereist dat de verdachte zelf een terroristisch oogmerk heeft.

Op de telefoon van de verdachte zijn video’s gevonden met gewelddadige inhoud en met propaganda voor IS. Vele van deze video’s zijn gedownload via de chatapplicatie Telegram. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij deze video’s in elk geval voor een groot deel heeft bekeken.

De verdachte heeft in de periode van 17 januari 2024 tot en met 27 maart 2024 een gespreksgroep, die door hem was aangemaakt, gevoerd op Telegram. Deze groep had als titel Travel to Europe en had in totaal veertien deelnemers. In deze groep heeft de verdachte gevraagd om strijders en financiële middelen. Op de vraag of het propageren van Dawla het doel van deze groep was, heeft de verdachte bevestigend geantwoord. Met Dawla wordt de Islamitische Staat bedoeld. De verdachte heeft verklaard dat hij met deze chatgroep de bedoeling had om strijders te verzamelen om een staatsgreep in Liechtenstein te plegen.

Verder heeft de verdachte op Telegram dertien verhalen gedeeld met video’s van de Islamitische Staat. Een van deze video’s wordt in het dossier beschreven en is geplaatst op 18 december 2023. Het bevat propaganda voor IS. Op 25 maart 2024 heeft de verdachte aan een andere gebruiker vindplaatsen gestuurd van “goede” kanalen. Hoewel het dossier niet verder beschrijft om welke kanalen het gaat, acht de rechtbank gelet op de context van alle Telegramgesprekken bewezen dat het gaat om kanalen waar IS propaganda maakt.

In de periode van 9 en 10 februari 2024 heeft de verdachte via de chatapplicatie Threema contact met een persoon die zegt dat hij tot taak heeft lone wolfs te ondersteunen. Uit het gesprek blijkt dat de persoon zegt bij de Islamitische Staat te horen. Deze persoon vraagt aan de verdachte om de eed van trouw aan IS op een video op te nemen en dit naar hem te sturen. Als hij dat heeft gedaan, zal deze persoon hem leren bommen te maken. De verdachte neemt een dergelijke video op. Deze is ook aangetroffen op zijn telefoon. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij deze video op 10 februari 2024 naar die persoon heeft opgestuurd.

Op basis van deze laatste handeling acht de rechtbank bewezen dat de verdachte heeft behoord tot IS, terwijl ook aan het opzetvereiste is voldaan. Daarnaast zijn de hierboven beschreven handelingen op Telegram en Threema, hoewel beperkt in omvang, handelingen waarmee het terroristische oogmerk van IS wordt ondersteund. De verdachte zoekt immers strijders en geld voor een coup en hij voert propaganda. Dat hij een deel van deze handelingen heeft verricht in een periode voorafgaand aan het afleggen van de eed van trouw aan IS doet daar niet aan af. Immers, bij de deelnemingsvorm medeplegen als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kunnen strafbare deelnemingshandelingen worden gepleegd, voorafgaand aan het verrichten van de handelingen waarmee de delictsomschrijving wordt vervuld. Ook artikel 140a Sr stelt deelnemingshandelingen strafbaar, nu aan een terroristische organisatie. En ook dan kunnen, naar het oordeel van de rechtbank, deelnemingshandelingen worden gepleegd voorafgaand aan het moment dat het toetreden tot die organisatie markeert. Voorwaarde daarbij is wel dat deze handelingen het terroristisch oogmerk ondersteunen en passen binnen een geheel van handelingen van de verdachte die ook zijn verricht ná het moment dat het toetreden tot die organisatie markeert.

Feit 2: meewerken aan training voor terrorisme

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in de periode van 18 december 2023 tot en met 28 maart 2024 heeft meegewerkt aan training voor terrorisme.

De strafbaarstelling van artikel 134a Sr ziet blijkens de wetsgeschiedenis op een persoon met een fascinatie voor terroristisch geweld die steeds verder radicaliseert, in dat kader plannen maakt met betrekking tot aanslagen en daartoe zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen of kennis en/of vaardigheden verwerft die zouden kunnen worden ingezet voor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf. Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan.

De rechtbank stelt vast dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode heeft geafficheerd als een aanhanger van een radicaal islamitische ideologie, dat hij zich schaarde achter de gewapende jihad gevoerd door IS en heeft deelgenomen aan IS. Hij heeft aan IS gerelateerde gewelddadige video’s en propaganda bekeken en gedeeld met anderen. Hij heeft zich, met andere woorden, geassocieerd met extremistisch geweld. Daarnaast heeft de verdachte via chatapplicaties zijn plan gedeeld om een coup/aanslag te plegen in Liechtenstein en is hij op zoek gegaan naar strijders, wapens en informatie over het vervaardigen van explosieven of het aanschaffen van middelen daartoe, waarbij hij tegencontacten om advies heeft gevraagd. De eerder genoemde persoon van IS die hij via Threema heeft gesproken, heeft hem verteld wat hij moest kopen om explosieven te kunnen maken. In de telefoon van de verdachte is een handleiding aangetroffen waarin wordt uitgelegd hoe explosieven gemaakt kunnen worden. Tenslotte heeft de verdachte bij een contact op Telegram geïnformeerd naar de kosten van een AK-47, een aanvalsgeweer.

De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte zichzelf met deze gedragingen daadwerkelijk heeft geleerd hoe hij bommen moest maken. Maar wel is bewezen dat hij zich opzettelijk inlichtingen heeft verschaft om een coup te plegen en om bommen te maken met de bedoeling daarmee een terroristisch misdrijf te begaan als bedoeld in artikel 134a Sr.

Voor het door de verdachte geschetste scenario dat zijn handelingen tot doel hadden het in de val lokken van IS-sympathisanten/strijders zijn geen aanwijzingen gevonden. Als de verdachte deze intenties al heeft gehad, zijn deze gedurende zijn zoektocht naar informatie hoe een coup te plegen en hoe bommen te maken steeds verder op de achtergrond geraakt en is de verdachte steeds dieper in het radicalisme terecht gekomen. Dit verweer wordt daarom verworpen.

4.1.3.

Conclusie

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1.

hij,

in de periode van 18 december 2023 tot en met 28 maart 2024 in Rotterdam,

heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie, te weten Islamitische Staat (IS),

welke organisatie tot oogmerk had en heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten:

A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a Wetboek van Strafrecht) en/of

B. doodslag begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a Wetboek van Strafrecht) en/of

C. moord begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of

D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht),

2.

hij,

in de periode van 18 december 2023 tot en met

28 maart 2024 te Rotterdam,

meermalen,

zich opzettelijk inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf, te weten

A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of

B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of

C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of

D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht),

immers heeft verdachte:

- zich het jihadistische gedachtegoed, althans de religieuze overtuiging conform de leer van IS, althans een terroristische organisatie, eigen gemaakt en

- ( digitale) bestanden, foto’s en video’s geraadpleegd met informatie over voornoemd gedachtegoed en

- ( digitale) aanwijzingen en/of instructies ontvangen over (ondersteuning en/of aanmoediging van) het plegen van een aanslag en- (digitale) bronnen geraadpleegd met informatie over het voorbereiden en/of vervaardigen van explosieven en het verkrijgen van wapens en geld voor de aanschaf van die wapens en- met een of meer mededader(s) telefonisch informatie uitgewisseld over het vervaardigen van explosieven en het verkrijgen van wapens en geld voor de aanschaf van die wapens.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5
Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;

2.

zich opzettelijk inlichtingen verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6
Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

Overwegingen

7
Motivering straf
7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft via chat-applicaties een groot aantal gesprekken gevoerd waarin gewelddadige jihadistische content is verspreid. Hij heeft actief gezocht naar informatie over het radicale en extremistische gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd en deze tot zich genomen en gedeeld met andere deelnemers. Het gaat hierbij om het gedachtengoed van de terroristische organisatie IS, met alle daarbij behorende - inmiddels algemeen bekende - gewelddadige gruwelijkheden. Ook heeft de verdachte de eed van trouw aan IS afgelegd.

De verdachte heeft zich tevens inlichtingen verschaft ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf. De verdachte is op zoek gegaan naar kanalen en video’s voor het vervaardigen van explosieven en hij heeft middels de chat-applicatie Threema gecommuniceerd over de verkrijging van wapens en het maken van explosieven.

De verdachte was de beheerder van een Telegramgroep genaamd “Travel to Europe” waarin hij sprak over het plannen van een aanslag/coup in Liechtenstein en waarin hij op zoek was naar IS-strijders/sympathisanten die daaraan wilden deelnemen.

De verdachte heeft door de hiervoor omschreven handelingen te verrichten deelgenomen aan de terroristische organisatie IS en zich inlichtingen verschaft tot het plegen van een terroristisch misdrijf.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van

30 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportages

De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte Pro Justitiarapport van GZ-psycholoog [naam] en forensisch milieuonderzoeker W. de Kruijf, gedateerd 9 oktober 2024.

De psycholoog komt tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis. Dit was ook het geval ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten en dit beïnvloedde toen verdachtes gedragskeuzes en gedragingen.

De verdachte heeft door zijn autisme en verstandelijke beperking een verminderd inzicht in sociale situaties en beperkt begrip van maatschappelijke verhoudingen en aanvaardbaar gedrag. Hij leeft in zijn eigen wereld. Hij komt kinderlijk naïef en weinig realistisch over. Als hij eenmaal een idee in zijn hoofd heeft, kan hij dat moeilijk loslaten en gaat hij er geheel in op.

De verdachte is daarnaast erg beïnvloedbaar en goedgelovig. Hij is in zijn contacten met IS-leden/sympathisanten steeds meer gaan geloven in bepaalde elementen van de IS-ideologie. Omdat de verdachte nauwelijks sociale contacten heeft, kon hij zijn ideeën en overtuigingen bij niemand toetsen.

De verdachte is geen anti-sociale jongen die gericht is op gewelddadig of andersoortig crimineel gedrag. Hij is niet eerder in beeld gekomen naar aanleiding van gewelddadig gedrag. In zijn functioneren staan zijn autisme en verstandelijke beperking op de voorgrond. Hij heeft vooral veel moeite met het vinden van aansluiting bij andere jongeren en is zoekende naar zijn plek in de samenleving.

Het risico op het plegen van een extremistische geweldsdaad wordt als laag ingeschat. De belangrijkste risicofactor is verdachtes beïnvloedbaarheid. De verdachte is niet echt een daadkrachtig of charismatisch persoon. Hij is eerder angstig aangelegd en is snel overprikkeld en van slag. Hij heeft veel moeite om zich in de buitenwereld te handhaven. Door zijn arrestatie en detentie heeft hij ingezien dat hij grote fouten heeft gemaakt. Inmiddels toont hij zich ontvankelijk voor niet-extremistische kennisautoriteiten, zoals een imam met wie hij gesprekken heeft, alsmede de autoriteit van zijn ouders en heeft hij zijn extremistische opvattingen losgelaten. Hij wijst gebruik van extremistisch geweld af.

Gezien de invloed van de autismespectrumstoornis en de verstandelijke beperking op zijn denken, voelen en handelen ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde, wordt geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.

Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 18 november 2024 van Reclassering Nederland.

Dit advies houdt onder meer in dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Deze uitkomst is hoofdzakelijk bepaald door een aantal factoren zoals het feit dat de verdachte first offender is, er sprake is van een relatief stabiele leefsituatie voorafgaand aan het onderhavige delict en de verdachte niet bekend is met middelenproblematiek.

De verdachte scoort gemiddeld omdat er sprake is van psychische problematiek en een verstandelijke beperking die niet te behandelen is. De professionele inschatting van de reclassering komt hiermee overeen en duidt zijn fragiele persoonlijkheid en beïnvloedbaarheid als grootste risicofactor.

Het risico op extremistisch geweld wordt ingeschat als laag.

De reclassering adviseert het commune strafrecht toe te passen. Alhoewel de verdachte

een jongere indruk maakt dan op basis van zijn kalenderleeftijd verwacht mag worden,

ziet de reclassering geen mogelijkheden voor pedagogische beïnvloeding. Zijn problematiek is, gezien de conclusies van het NIFP, niet te genezen en hij zal zijn hele leven begeleiding en ondersteuning behoeven. Gezien de aard van het delict is controle door het gespecialiseerde TER-team van Reclassering Nederland aangewezen.

Geadviseerd wordt bij oplegging van een eventueel (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf, bijzondere voorwaarden op te leggen waaronder een meldplicht, ambulante begeleiding, controle op het internetgebruik van de verdachte en de plicht mee te werken aan een gemeentelijk traject gericht op het verkrijgen en het behouden van woonruimte,

schuldhulpverlening, een legaal inkomen en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding.

De verdachte heeft verklaard dat hij bereid is om zich aan die bijzondere voorwaarden te houden.

Ook heeft de rechtbank kennis genomen van een ideologisch duidingsrapport over de verdachte, uitgevoerd door ‘Nuance door Training & Advies’ (NTA), gedateerd 16 juli 2024.

Uit dit rapport komt naar voren dat de verdachte zich op dit moment geloofwaardig distantieert van extremistisch gedachtegoed en de extremistische groepering IS. Deze attitude is echter immatuur en kwetsbaar. Er dient rekening mee gehouden te worden dat de

verdachte nog steeds beïnvloedbaar is. Op dit moment is hij weliswaar ontvankelijk voor niet-extremistische invloeden, de vraag is hoe duurzaam deze invloeden zijn.

Juist de kentering van opvattingen geven blijk van zijn beïnvloedbaarheid en tevens zijn zwart-witdenken. De verdachte kampte voor zijn detentie met sociaal isolement en beperkingen. Het is aannemelijk dat deze situatie zich zonder interventies na zijn detentie voortzet. Gezien de neurodivergentie van de verdachte en het gebrek aan toegang tot diverse kennisbronnen, is het aannemelijk dat de verdachte behoefte blijft houden aan duidelijkheid en hij deze op laagdrempelige wijze, dus online, gaat zoeken. De eenduidigheid van extremistische propaganda blijft daarom in potentie aantrekkelijk voor de verdachte. Daarnaast kunnen de sociale dimensies van een extremistische (online) subcultuur opnieuw aanlokkelijk zijn wanneer het sociaal isolement van de verdachte blijft bestaan.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.

Bij de bepaling van de duur van de straffen heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor straftoemeting. Gelet op de ernst van de feiten is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank zal daar in navolging van de eis van de officier van justitie in dit geval vanaf zien. Gelet op de inhoud van de hiervoor besproken rapporten betreffende de persoon van de verdachte en hetgeen op het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, ziet de rechtbank af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten. Aan de verdachte zal wel een lange voorwaardelijke straf worden opgelegd met een proeftijd van twee jaar. Enerzijds om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen en anderzijds maakt dit voor de verdachte mogelijk om de hulp en begeleiding van de reclassering en instanties te ontvangen die gelet op zijn verstandelijke beperking en diens daaruit voortvloeiende kwetsbaarheid en beïnvloedbaarheid noodzakelijk wordt geacht. De rechtbank zal dan ook aan de verdachte de bijzondere voorwaarden opleggen zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd.

De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast nog een taakstraf aan de verdachte op te leggen, zoals door der officier van justitie gevorderd.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Wanneer de verdachte verder geen behandeling, begeleiding of ondersteuning krijgt, is de kans aanwezig dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt die een gevaar kunnen opleveren voor andere mensen. Het is van belang dat de behandeling zo snel mogelijk van start gaat en dat de begeleiding door de reclassering voortduurt. De rechtbank zal daarom bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden.

8
In beslag genomen voorwerpen
8.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen documenten en telefoon te onttrekken aan het verkeer.

8.2.

Standpunt verdediging

De telefoon dient te worden teruggegeven aan de verdachte gelet op zijn financiële situatie.

8.3.

Beoordeling

De in beslag genomen voorwerpen documenten (Diverse documenten met goedcode A.09.01.001) en telefoon (Samsung Galaxy S22 met goedcode A.07.01 .001) zullen worden verbeurd verklaard.

De voorwerpen behoren aan de verdachte toe en de bewezen feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen.

9
Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14d, 33, 33a, 57, 134a, 140a, 157, 176a, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht.

10
Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11
Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 440 dagen;

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 334 dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde:

de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;

stelt als bijzondere voorwaarden:

1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;

2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van/wordt verplicht zich te laten begeleiden door een coach/maatschappelijk werker van Stichting MEE, of een soortgelijke ambulante instelling voor forensische zorg, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;

3. de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan/een actieve inspanning verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte, schuldhulpverlening, een legaal inkomen en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding. Indien de reclassering dit nodig acht, zal hij hierbij samenwerken met de gemeente waarin hij woont of met andere instanties zoals stichting MEE. Betrokkene zal in dit verband toestemming geven voor uitwisseling van informatie tussen de betrokken instanties en de reclassering;

4. de veroordeelde zal zich op welke wijze dan ook onthouden van het bezoeken van een digitale omgeving waarin jihadistisch, extremistisch, en/of radicaal materiaal kan worden verkregen, het bezoeken van/deelnemen aan een digitale omgeving waarin over jihadistisch, extremistisch, en/of anderszins radicaal gedachtegoed wordt gecommuniceerd;

de veroordeelde dient aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) mee te werken tijdens een huisbezoek;

het toezicht op de onder 4 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers in gebruik bij de veroordeelde. Deze controles vinden op de volgende wijze plaats:

de controle mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan);

een specialist (niet zijnde een opsporingsambtenaar) mag de reclassering technische ondersteuning bieden ten behoeve van de controles;

de controles mogen gedurende de proeftijd van 2 jaren maximaal 3 keer per jaar worden uitgevoerd;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen als volgt:- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten: Samsung Galaxy S22 met goedcode A.07.01.001 en diverse documenten met goedcode A.09.01.001;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Boek, voorzitter,

en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en D. van Putten, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.

De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1

hij,

op één of meer tijdstippen in de periode van 18 december 2023 tot en met 28 maart 2024 in

Rotterdam, althans Nederland,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

heeft deelgenomen aan een of meer terroristische organisatie(s), te weten Islamitische Staat (IS),

althans (telkens) een aan IS en/of Al Qaida gelieerde organisatie(s),

welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) en/of heeft/hebben het plegen van terroristische

misdrijven, te weten:

A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen

gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander

te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek

van Strafrecht), begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a Wetboek van

Strafrecht) en/of

B. doodslag begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a Wetboek van

Strafrecht) en/of

C. moord begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het

Wetboek van Strafrecht) en/of

D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde

misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht),

2

hij,

op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 december 2023 tot en met 28 maart 2024 te Rotterdam, althans in Nederland,

meermalen, althans éénmaal (telkens)

zich opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen, en/of kennis en/of vaardigheden heeft verworven tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding en/of ter vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten

A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of

B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het

Wetboek van Strafrecht) en/of

C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of

D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht),

immers heeft verdachte:

- zich het jihadistische gedachtegoed, althans de religieuze overtuiging conform de leer van IS, althans een terroristische organisatie, eigen gemaakt en/of

- één of meer (digitale) bestand(en), foto’s en/of video’s geraadpleegd met informatie over

voornoemd gedachtegoed en/of

- ( digitale) aanwijzingen en/of instructies geraadpleegd en/of ontvangen over (ondersteuning

en/of aanmoediging van) het plegen van een aanslag en/of

- ( digitale) bronnen geraadpleegd met informatie over het voorbereiden en/of vervaardigen van explosieven en/of het verkrijgen van (een) wapen(s) en/of geld voor de aanschaf van die/dat wapen(s) en/of

- met een of meer mededader(s) (telefonisch) informatie uitgewisseld over het vervaardigen van explosieven en/of het verkrijgen van (een) wapen(s) en/of geld voor de aanschaf van die/dat wapen(s),