Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/154151-23
Datum uitspraak: 15 maart 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1987,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. S. Guman, advocaat te Amsterdam.
Het bewezen feit levert op:
primair
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
8
Vordering benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [persoon A] namens Detentiecentrum Rotterdam ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.814,45 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering wegens het ontbreken van een causaal verband.
8.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu onvoldoende is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit en de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Omdat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.3.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij Detentiecentrum Rotterdam niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. W.A.F. Damen en A.S. Flikweert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks [datum] te Rotterdam
opzettelijk brand heeft gesticht in cel [celnummer] van de [naam] -vleugel van Detentiecentrum Rotterdam, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aansteker en/of een sigaret, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een matras en/of een (hoes)laken en/of (een) handdoek(en), althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of dat matras en/of dat (hoes)laken en/of die handdoek(en), geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor alle op afdeling [naam] aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de op de [naam] -afdeling aanwezige personen (ingeslotenen en/of personeelsleden), in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks [datum] te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk een cel met inventaris (waaronder een gordijn en/of een intercom en/of stopcontacten en/of sanitaire voorzieningen en/of kabels en/of een rookmelder en/of lampen en/of een matras en/of een kussen en/of een stoel), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan Detentiecentrum Rotterdam, in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )