Rechtbank Zeeland-West-Brabant, eerste aanleg - enkelvoudig belastingrecht
ECLI:NL:RBZWB:2024:7564
Op 6 November 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is BRE 24/251, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBZWB:2024:7564. De plaats van zitting was Breda.
Indicatie
WOZ woning. Ontvankelijkheidskwestie in verband met in opdracht getekende machtiging in bezwaar. Beroep ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/251
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] uit [plaats], belanghebbende,
(gemachtigde: mr. J.P. Vugts, verbonden aan kosteloosbezwaar.nl)
de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk, de heffingsambtenaar.
1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 november 2023.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 31 januari 2023 de waarde van de [onroerende zaak] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 395.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag OZB).
1.3.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard vanwege het ontbreken van een correcte machtiging.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De gemachtigde heeft in beroep een geldige machtiging overgelegd.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2024 op zitting behandeld. Namens de heffingsambtenaar heeft mr. A.G. Hendriks aan de zitting deelgenomen. Gemachtigde heeft kort voorafgaand aan de zitting medegedeeld niet te verschijnen ter zitting.
2.1.
Met dagtekening 31 januari 2023 heeft de heffingsambtenaar de WOZ-beschikking en de aanslag onroerendezaakbelasting bekend gemaakt. Deze beschikking en aanslag staan op naam van [belanghebbende].
2.2.
Gemachtigde van belanghebbende heeft per brief van 21 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen de beschikking. Daarbij is een machtiging bijgevoegd, die in opdracht is getekend maar niet door belanghebbende zelf. Hierop heeft de heffingsambtenaar meerdere malen verzocht om een correcte machtiging aan te leveren.
2.3.
Omdat een correcte machtiging tijdens de bezwaarfase uitbleef, heeft de heffingsambtenaar het bezwaar niet ontvankelijk verklaard.
Overwegingen
3
Beoordeling door de rechtbank
3.1.
De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
3.2.
De heffingsambtenaar stelt dat gemachtigde geen deugdelijke machtiging heeft overgelegd en dat meerdere malen de gelegenheid is geboden tot herstel van dit verzuim. Nu gemachtigde hier niet op in is gegaan, is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus de heffingsambtenaar.
3.3.
Op grond van artikel 6:6, aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht kan een bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan de formele vereisten uit de wet, mits de indiener de gelegenheid heeft het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
3.4.
De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat het beroep terecht niet ontvankelijk is verklaard. De heffingsambtenaar heeft voldoende mogelijkheden geboden aan gemachtigde om een nieuwe machtiging aan te leveren en het vormverzuim te herstellen. Zo heeft de heffingsambtenaar bij brieven van 31 maart 2023 en 8 november 2023 aan gemachtigde verzocht om een deugdelijke machtiging aan te leveren. De ontvangst van deze brieven wordt door gemachtigde niet betwist. Deze verzoeken van de heffingsambtenaar zijn naar het oordeel van de rechtbank niet vatbaar voor discussie. Uit voornoemde brieven van de heffingsambtenaar blijkt immers waarom de machtiging niet deugdelijk is, op welke wijze het verzuim kan worden hersteld (door een machtiging aan te leveren die door belanghebbende zelf is ondertekend) en wat de gevolgen zijn indien een deugdelijke machtiging uitblijft (niet ontvankelijkheid van het bezwaar).
3.5.
Aan de overige stellingen komt de rechtbank niet toe. Ten aanzien van verwijten en klachten is de belastingrechter niet bevoegd om daarover te oordelen.
4.1.
Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 6 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is buiten staat om deze uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is daarom uitsluitend ondertekend door de griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.