Rechtbank Zeeland-West-Brabant, eerste aanleg - enkelvoudig belastingrecht

ECLI:NL:RBZWB:2024:7566

Op 6 November 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is BRE 23/12101, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBZWB:2024:7566. De plaats van zitting was Breda.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
BRE 23/12101
Datum uitspraak:
6 November 2024
Datum publicatie:
6 November 2024

Indicatie

WOZ woning. Beroep gegrond. Compromis ter zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda

Belastingrecht

zaaknummer: BRE 23/12101

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Baarle-Nassau, de heffingsambtenaar.

1
Inleiding
1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 november 2023.

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 25 februari 2023 de waarde van de [onroerende zaak] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 752.000. Tegelijk met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Baarle-Nassau voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag OZB).

1.3.

De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.4.

De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 25 september 2024 op zitting behandeld. Belanghebbende en haar echtgenoot waren hierbij aanwezig. Namens de heffingsambtenaar heeft mr. A.K. Bisoen aan de zitting deelgenomen.

2
Feiten
2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het is een vrijstaande woning uit 2003 op een perceel van 5755 m2. Tevens beschikt de woning over een dakkapel en diverse bijgebouwen.

Overwegingen

3
Beoordeling door de rechtbank
3.1.

Ter zitting heeft de heffingsambtenaar erkend dat bij de waardering van de woning naar alle waarschijnlijkheid een onjuiste gebruiksoppervlakte is gehanteerd. Als gevolg van deze omissie is de waarde van de woning te hoog vastgesteld. Ter zitting zijn partijen een waarde van € 700.000 op waardepeildatum 1 januari 2022 overeengekomen. Voorts heeft de heffingsambtenaar ter zitting aan belanghebbende toegezegd dat een taxateur de situatie ter plaatse nader zal bekijken om eventuele fouten in de toekomst te voorkomen.

3.2.

Wat rest is de beoordeling van de rechtbank ten aanzien van de vergoeding van de proceskosten. Belanghebbende en haar echtgenoot hebben een proceskostenformulier aangeleverd.

Proceskostenvergoeding

3.3.

Het beroep van belanghebbende is gegrond. Daarom komt belanghebbende in aanmerking voor een vergoeding van haar proceskosten. Belanghebbende heeft in dat kader verzocht om vergoeding van in totaal € 301,- aan verletkosten en € 19,52 aan reiskosten. De verletkosten zijn onderbouwd aan de hand van de aangeleverde uitdraaien van de verlofkaarten van belanghebbende en haar echtgenoot. De verletkosten bestaan uit twee keer vier uur voor het bijwonen van de zitting en vier keer een enkele reis met het openbaar vervoer naar de rechtbank. De rechtbank wijst deze proceskosten toe.

4
Conclusie en gevolgen
4.1.

Het beroep is gegrond. Dit betekent dat de waardebeschikking moet worden verlaagd. Het oordeel over de belastingaanslag volgt dat over de waardebeschikking, dus ook deze moet worden verlaagd. De heffingsambtenaar dient dit uit te voeren.

4.2.

Omdat het beroep gegrond is moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden.

4.3.

Tot slot komt belanghebbende in aanmerking voor vergoeding van zijn proceskosten zoals omschreven onder 3.3.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt de uitspraak op bezwaar;

vermindert de WOZ-waarde van de woning tot een bedrag van € 700.000 en verlaagt de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig;

bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;

veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 320,52 aan proceskosten aan belanghebbende.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 6 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De rechter is buiten staat om deze uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is daarom uitsluitend ondertekend door de griffier.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.