02-027427-24
[aangever 1]
De benadeelde partij [aangever 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 400,00 aan immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Er zijn geen concrete gegevens aangevoerd om aan te kunnen nemen dat sprake is van objectief vast te stellen geestelijk letsel. Nu dit niet kan worden vastgesteld, moet worden beoordeeld of sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’). De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. De aard en de ernst van de normschending door verdachte brengt in dit geval met zich dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand ligt, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht rechtbank vergoeding van een bedrag van € 200,00 billijk. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard en kan de vordering bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De toegewezen immateriële schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 26 september 2023.
Daarnaast wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarmee verdachte verplicht wordt het toegekende schadebedrag te betalen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zal de inning van het schadebedrag verzorgen, en bij niet-betaling kan gijzeling als dwangmiddel worden toegepast.
02-323242-23
[aangever 5]
De benadeelde partij [aangever 5] heeft voor feit 5 een schadevergoeding gevorderd van
€ 19,23 aan materiële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade voldoende onderbouwd is en een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding van € 19,23 acht de rechtbank in zijn geheel toewijsbaar.
Tevens zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 10 februari 2024.
Daarnaast wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarmee verdachte verplicht wordt het toegekende schadebedrag te betalen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zal de inning van het schadebedrag verzorgen, en bij niet-betaling kan gijzeling als dwangmiddel worden toegepast.
[aangever 6]
De benadeelde partij [aangever 6] heeft voor feit 6 een schadevergoeding gevorderd van
€ 1.104,60 aan materiële schade, bestaande uit:
spuiten van twee bumpers: € 1.000,00;
nieuwe ruitenwisser: € 100,00;
reiskosten naar het schadeherstelbedrijf: € 4,60.
De rechtbank is van oordeel dat de schade onvoldoende is onderbouwd. Als hiervoor vastgesteld ziet de rechtbank in het dossier onvoldoende bewijs voor het beschadigen van de bumpers. Het bedrag voor de ruitenwisser is niet onderbouwd. Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[aangever 7]
De benadeelde partij [aangever 7] heeft voor feit 7 een schadevergoeding gevorderd aan materiële schade, maar geen bedrag ingevuld en evenmin een onderbouwing opgegeven.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de vordering niet onderbouwd is. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
02-141067-24
[aangever 9]
De benadeelde partij [aangever 9] heeft voor feit 1 een schadevergoeding gevorderd van
€ 839,01 aan materiële schade en € 4.500,00 aan immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De materiële schade bestaat uit:
- gemaakte reiskosten: € 97,22;
- kosten litteken crème: € 6,49;
- kosten siliconenpleisters € 81,30;
- kosten huishoudelijke hulp € 654,00.
De gevorderde reiskosten, de kosten voor de litteken crème en de siliconenpleisters zijn voldoende onderbouwd en zijn een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal het totaalbedrag van € 185,01 dan ook toewijzen.
Dit is anders voor de gevorderde kosten voor de huishoudelijke hulp. De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden die tot toewijzing van de vordering zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd en deze tevens is betwist door verdachte. Verdere behandeling van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat zij nadelige lichamelijke en psychische gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Dit is ook onderbouwd met stukken. De benadeelde partij heeft onder andere last gehad van herbelevingen, angstklachten en nachtmerries. Hiervoor heeft zij EMDR-therapie ondergaan, waarbij werd vastgesteld dat sprake was van PTSS. Ze is gestopt met werken en is momenteel nog steeds niet aan het werk. De aard en de ernst van de normschending door verdachte brengt mee dat de relevante nadelige psychische gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in de eer of goede naam. Gelet op de omstandigheden van het geval en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 2.500,00 billijk. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard en kan de vordering bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De toegewezen immateriële schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 24 april 2024.
Daarnaast wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarmee verdachte verplicht wordt het toegekende schadebedrag te betalen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zal de inning van het schadebedrag verzorgen, en bij niet-betaling kan gijzeling als dwangmiddel worden toegepast.
[aangever 10]
De benadeelde partij [aangever 10] heeft voor feit 2 een schadevergoeding gevorderd van
€ 16,34 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat zij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde materiële schade voldoende onderbouwd is en een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding van € 16,34 acht de rechtbank volledig toewijsbaar.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft aangevoerd dat zij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Zij is door verdachte met een mes bedreigd en dacht dat zij haar wilde doden. Ze heeft voor haar leven gevreesd, wat een diepe indruk op haar heeft gemaakt. Ze heeft slaapproblemen ervaren en meerdere sessies bij een therapeut gevolgd. Dit is ook onderbouwd met stukken. De aard en de ernst van de normschending door verdachte brengt mee dat de relevante nadelige psychische gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in de eer of goede naam. De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank volledig toewijsbaar.
De toegewezen immateriële schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 24 april 2024.
Daarnaast wordt de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarmee verdachte verplicht wordt het toegekende schadebedrag te betalen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) zal de inning van het schadebedrag verzorgen, en bij niet-betaling kan gijzeling als dwangmiddel worden toegepast.
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-027427-24
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;02-037105-24
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
02-323242-23
feit 1: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 2: primair: opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 3: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
feit 5: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 6: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
feit 7: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
02-090887-24
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
02-141067-24
feit 1: poging tot zware mishandeling;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 319 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt daarbij als voorwaarden:
1. dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;2. dat verdachte meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:- dat verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- dat verdachte één of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;- dat verdachte de reclassering aan een actuele foto helpt waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;- dat verdachte meewerkt aan huisbezoeken;- dat verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;- dat verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;- dat verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
3. dat verdachte, indien de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere vergelijkbare instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. dat verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;5. dat verdachte zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;6. dat verdachte zich laat behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van verdachte kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;7. dat verdachte verblijft, aansluitend op de klinische behandeling, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;8. dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
9. dat verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
10. dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van opleiding, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
11. draagt de reclassering op om verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 02-083610-22 en 02-336093-21 af;
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 02-234558-23 af, maar wijzigt de daaraan verbonden voorwaarden in die zin dat de bijzondere voorwaarden komen te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 200,00 aan immateriële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 26 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
€ 200,00 te betalen; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 26 september 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 4 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 19,23 aan materiële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 10 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
€ 19,23 te betalen; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 10 februari 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 1 dag gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 2.685,01, waarvan
€ 185,01 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
€ 2.685,01 te betalen; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 36 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van € 616,34, waarvan € 16,34 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij
€ 616,34 te betalen; vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 24 april 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 12 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft op het geschorst bevel voorlopige hechtenis in parketnummer 02-323242-23;
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis in parketnummer 02-141067-24 op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. R. Combee en mr. A.G. van Hedel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V.C.S. Jurres-Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 februari 2025.
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
02-027427-24
zij op of omstreeks 26 september 2023 te Breda , meermalen, althans eenmaal [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door één of meerdere brieven op de dienstauto's van de gemeente
Breda te plakken/zetten richting/aan die [aangever 1] met daarop de volgende teksten: "Youe next Bitch. = Dood" en/of "Als ik dans doe ik dat op jouw graf met messen." en/of " 1 kogel is voor jou [aangever 1] ." en/of [initialen verdachte] was hier...", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
02-037105-24
zij op of omstreeks 18 december 2023 te Breda , opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, [kenmerk] , krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van Breda , in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende - zakelijk weergeven - dat zij, verdachte, zich in de periode van 24 november 2023 uur tot en met 16 februari 2023 niet mocht bevinden in het gebied rondom het stadskantoor van de gemeente Breda , door, zich op 18 december 2023 omstreeks 15:45 uur op de Claudius Prinsenlaan, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden;
(art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
02-323242-23
1
zij in of omstreeks de periode van 1 december tot en met 4 december 2023 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto ( [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
zij op of omstreeks 2 december 2023 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) een gebouw, te weten een gevel en/of de deur van het gemeentehuis gevestigd aan de Claudius Prinsenlaan, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Gemeente Breda toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of onklaar gemaakt;
(art 352 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 2 december 2023 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk de gevel van het gemeentehuis en/of de deur van het gemeentehuis, althans het gemeentehuis, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gemeente Breda , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
zij op of omstreeks 2 december 2023 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gemeente Breda , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
zij op of omstreeks 4 december 2023 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk drie, althans een of meerdere dienstauto's van de politie (kentekens [kenteken 2] en/of [kenteken 3] en/of [kenteken 4] ) en/of de intercom en/of de slagboom en/of spijlen aan het hekwerk, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5
zij op of omstreeks 10 februari 2024 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (gekentekend [kenteken 5] , merk Ford), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
6
zij op of omstreeks 10 februari 2024 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (gekentekend [kenteken 6] , merk Opel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
7
zij op of omstreeks 10 februari 2024 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (gekentekend [kenteken 7] , merk Volvo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
02-090887-24
zij op of omstreeks 15 maart 2024 te Breda , althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig (gekentekend [kenteken 8] ) en/of een ruitenwisserblad in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Gemeente Breda , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
02-141067-24
1
zij op of omstreeks 24 april 2024 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever 9] (toezichthouder bij de Gemeente Breda ) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen waarbij zij met kracht en/of met een mes, althans een scherp voorwerp, in de arm, althans het lichaam, van voornoemde [aangever 9] heeft gestoken terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht);
2
zij op of omstreeks 24 april 2024 te Breda [aangever 10] (toezichthouder bij de Gemeente Breda ) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend, een mes, in elk geval een scherp en/of voor bedreiging geschikt voorwerp, zichtbaar voor die [aangever 10] in haar hand(en) gehouden en/of (vervolgens) met het mes/voorwerp achter die [aangever 10] aan te rennen en/of (vervolgens/ daarbij) stekende bewegingen gemaakt naar en/of in de richting naar en/of zichtbaar voor en/of bestemd voor van die [aangever 10] en aldus door haar, verdachtes, gedragingen voor die [aangever 10] een (be)dreigende situatie heeft doen ontstaan.
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)