Hoge Raad, cassatie strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2024:1470
Op 15 October 2024 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 24/00787, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1470.
Indicatie
Beslissing Rb op verzoek tot kwijtschelding of vermindering van een door strafrechter opgelegde ontnemingsmaatregel a.b.i. art. 6:6:26 Sv. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 6:6:7 Sv. Staat cassatieberoep open tegen beslissing Rb op verzoek a.b.i. art. 6:6:26 Sv? Uit art. 6:6:7 Sv volgt dat rechterlijke beslissing over tenuitvoerlegging, waarvan in dit geval sprake is, niet aan enig gewoon rechtsmiddel is onderworpen v.zv. in Hoofdstuk 6 van Boek 6 van dat wetboek niet anders is bepaald. Dat hoofdstuk bevat geen bepaling op grond waarvan cassatieberoep openstaat tegen beslissing als deze. Daarom kan HR het cassatieberoep van verzoeker niet in behandeling nemen.
Verzoeker n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 24/00787 B
Datum 15 oktober 2024
op het beroep in cassatie tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 26 september 2023, nummer RK 23/017477, op een verzoek als bedoeld in artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
[verzoekster],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verzoeker.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verzoeker. Namens deze heeft V.C. van der Velde, advocaat in Almere, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in het cassatieberoep.
Overwegingen
2
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Uit artikel 6:6:7 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat een rechterlijke beslissing over de tenuitvoerlegging, waarvan in dit geval sprake is, niet aan enig gewoon rechtsmiddel is onderworpen voor zover in Hoofdstuk 6 van Boek 6 van dat wetboek niet anders is bepaald. Dat hoofdstuk bevat geen bepaling op grond waarvan cassatieberoep openstaat tegen een beslissing als deze. Daarom kan de Hoge Raad het cassatieberoep van de verzoeker niet in behandeling nemen.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2024.