Parket bij de Hoge Raad, strafrecht overig

ECLI:NL:PHR:2024:766

Op 9 July 2024 heeft de Parket bij de Hoge Raad een procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 24/00787, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:PHR:2024:766.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
24/00787
Datum uitspraak:
9 July 2024
Datum publicatie:
15 July 2024

Indicatie

Conclusie AG. Verzoekschrift ogv art. 6:6:26 Sv. Tegen afwijzende rechterlijke beslissing op een verzoek tot kwijtschelding dan wel vermindering van een opgelegde ontnemingsmaatregel staat ogv art. 6.6.7 Sv geen beroep open. Conclusie strekt tot no-verklaring van het beroep in cassatie.

Uitspraak

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 24/00787 B

Zitting 9 juli 2024

CONCLUSIE

P.M. Frielink

In de zaak

[verzoeker],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,

hierna: de verzoeker.

1
Het cassatieberoep
1.1

De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, heeft op 26 september 2023 afwijzend beslist op een verzoekschrift ex artikel 6:6:26 Sv strekkende tot, kort gezegd, kwijtschelding dan wel vermindering van een ontnemingsmaatregel.

1.2

Het cassatieberoep is ingesteld namens de verzoeker. V.C. van der Velde, advocaat in Almere, heeft één middel van cassatie voorgesteld.

2
De ontvankelijkheid van het cassatieberoep
2.1

In de onderhavige zaak gaat het om een beslissing op een verzoekschrift tot kwijtschelding of vermindering van een door de strafrechter opgelegde ontnemingsmaatregel. Een dergelijk verzoekschrift kan worden ingediend op grond van art. 6:6:26 Sv en wordt – nu de wet niet anders bepaald – op grond van art. 6:6:4 Sv behandeld op een openbare terechtzitting. Dat laatste leidt ertoe dat – anders dan art. 6:6:26 lid 2 Sv suggereert – het verzoekschrift niet resulteert in een beschikking in de zin van art. 138 Sv. (Voetnoot 1) Uiteraard is er wel sprake van een rechterlijke beslissing en wel in het bijzonder één die betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een geldelijke maatregel.

2.2

In art. 6:6:7 Sv is bepaald dat rechterlijke beslissingen als bedoeld in de eerste titel van hoofdstuk 6 van boek 6 van het Wetboek van Strafvordering – dat zijn beslissingen die betrekking hebben op de tenuitvoerlegging van een opgelegde sanctie – niet aan enig gewoon rechtsmiddel zijn onderworpen voor zover dat in dit hoofdstuk niet anders is bepaald.

2.3

Aangezien in de wettelijke regeling nergens is bepaald dat tegen een rechterlijke beslissing op een verzoekschrift als bedoeld in art. 6:6:26 Sv beroep in cassatie open staat, kan de verzoeker niet in het ingestelde beroep worden ontvangen.

Beslissing

3
Slotsom

Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verzoeker in het cassatieberoep.

De procureur-generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

A-G

Voetnoot

Voetnoot 1

Aldus ook M.J.M. Verpalen in T&C Strafvordering (actueel tot en met 1 januari 2024), art. 6:6:26 Sv, aant. 3 onder c.