Hoge Raad, cassatie strafrecht overig

ECLI:NL:HR:2024:1627

Op 12 November 2024 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 22/01867, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1627.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
22/01867
Datum uitspraak:
12 November 2024
Datum publicatie:
8 November 2024

Indicatie

Witwassen, meermalen gepleegd (art. 420bis.1.b Sr) en aanwezig hebben van cocaïne (art. 2.C Opiumwet). Onttrekking aan het verkeer van ploertendoder, art. 36d Sr. Is sprake van soortgelijke feiten a.b.i. art. 36d Sr? HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Onder ‘soortgelijke feiten’ a.b.i. art. 36d Sr moeten worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als door verdachte begane feiten dan wel feiten waarvan hij wordt verdacht (vgl. HR:1997:ZC9322). Gelet op bewezenverklaring heeft hof witwassen (meermalen gepleegd) en aanwezig hebben van cocaïne aangemerkt als door verdachte begane feiten a.b.i. art. 36d Sr. Zonder nadere motivering valt echter niet in te zien hoe inbeslaggenomen ploertendoder kan dienen om soortgelijke feiten als deze te begaan of voor te bereiden dan wel opsporing van dergelijke feiten te belemmeren.

Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. onttrekking aan het verkeer (zonder terugwijzing).

Samenhang met 22/01868 P.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 22/01867

Datum 12 november 2024

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2022, nummer 21-004053-21, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,

hierna: de verdachte.

Procesverloop

1
Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.

De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen ploertendoder en de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering van die gevangenisstraf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

Overwegingen

2
Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3
Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.1

Het cassatiemiddel klaagt over de beslissing van het hof dat de inbeslaggenomen ploertendoder aan het verkeer onttrokken wordt verklaard.

3.2

Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 6.1 tot en met 6.4.

4
Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van acht maanden.

Beslissing

5
Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de ploertendoder;

- vermindert de opgelegde gevangenisstraf in die zin dat deze zeven maanden en drie weken beloopt;

- verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 november 2024.