De verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, gehouden op 31 augustus, blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal onder meer het volgende verklaard:
“Als ik met betrekking tot feit 1 heb verklaard dat ik per maand €1.180,- aan uitgaven had, dan zal dat kloppen. Ik blijf bij die verklaring. U zegt dat ik in het laatste verhoor heb verklaard over crowdfunding. In 2017 had ik na een brand in mijn woning aan de [a-straat] niks meer. Ik heb toen in een huis van een vriend gewoond en vervolgens ben ik verhuisd naar de [b-straat] . Een aantal vrienden heeft toen geld ingezameld en daarvan nieuwe meubels gekocht. Ik heb dat geld niet zelf in handen gehad. Ik denk dat de meubels € 6.000,- tot € 7.000,- waard waren. Dit is een inschatting die ik nu maak. U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat ik inkomsten heb gehad uit zwart werk. Ja, voor 2016 heb ik als stratenmaker zwart gewerkt. Vanaf september 2016 tot maart 2017 heb ik bij mijn vriendin op Curaçao gewoond en heb ik mijn woning verhuurd. Maandelijks verdiende ik tussen € 2.500,- en € 3.000,- zwart, € 25,- per uur. U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat ik € 1.200,- tot € 1.700,- zwart heb verdiend. Ik heb het bij iedereen nagevraagd. En het is negen jaar geleden. U vraagt waarom ik pas in het vierde verhoor heb verklaard over het zwart werken en de crowdfunding. Dat weet ik niet. U zegt dat het om substantiële bedragen gaat. Ik weet niet waarom ik het niet meteen heb gezegd. U houdt mij voor dat er tijdens de zoeking op 6 juni 2019 ruim € 3.000,- aan contant geld is aangetroffen en op 31 oktober 2019 ruim € 1.000,-. U zegt dat dit veel geld is om in huis te hebben. Die € 1.000,- was veelal muntgeld. Als ik los geld in mijn zak heb, leg ik het apart. Dat is mijn noodpotje. U zegt dat het geld in kleding is aangetroffen en dat ik er kennelijk niet erg naar omkijk. Je vergeet wel eens wat. Ik vind niet dat ik een luxe levensstijl heb. U zegt dat de woninginrichting een zekere mate van welstand zou kunnen verraden. Er stond een televisie van 2012. U zegt dat er een aankoopbon is aangetroffen, waaruit zou blijken dat de televisie nieuw is aangeschaft. Dat zegt mij niets.
U zegt dat uit het onderzoek door het openbaar ministerie naar voren komt dat in de ten laste gelegde periode sprake was van ongeveer € 60.000,- aan contante stortingen. U vraagt hoe ik aan dat geld kwam. Door zwart werken en meubeltjes maken. U zegt dat de stortingen niet stoppen in 2016, nadat ik met zwart werken ben gestopt. Ik verdiende € 1.000,- per maand aan de verkoop van meubels. U vraagt of die inkomsten ergens uit blijken, bonnetjes of e-mails. Nee, het ging allemaal mond op mond. Ik heb ook geen foto’s van de meubels gemaakt. U vraagt of iemand kan verklaren over het zwartwerken. Jawel, maar ik noem geen namen. Ik wil niet dat hij een onderzoek aan de broek krijgt.
U zegt dat er sprake is van uitgaven die giraal betaald moesten worden. Ja, daarom stortte ik geld op mijn bankrekening. Het geld dat in mijn woning is aangetroffen, had ik nog willen storten.
Het klopt dat ik geen toeslagen heb aangevraagd. Ik had geld, waarom zou ik dan toeslagen aanvragen? U zegt dat uit het onderzoek volgt dat ik ongeveer € 14.000,- aan verzekeringsgelden heb ontvangen. Nee, het was in totaal € 21.000,-.
Van januari 2018 tot 11 april 2019 heb ik geen huur betaald, omdat ik toen in het huis van een vriend woonde. Dat was voor mij een manier om zuiniger aan te doen. U zegt dat ik juist in die periode, in 2018, een dure televisie heb gekocht en contant heb afgerekend. Die heb ik niet gekocht.
Het adres aan de [c-staat] in [plaats] was mijn postadres. Ik woonde toen aan de [a-straat] . Die woning huurde ik. Ik moest de huur contant betalen. U vraagt hoe ik de huur betaalde, toen ik op Curaçao woonde. Dat deed degene aan wie ik het huis verhuurd had.
Ik heb een motor en drie auto’s aangeschaft. De auto’s heb ik contant betaald en vervolgens weer verkocht. U vraagt hoe ik aan dat geld kwam. Dat had ik thuis liggen. Daar heb ik voor gewerkt, ik heb ook acht jaar lang een café gehad, waar ik veel geld heb verdiend. De BMW lease ik, samen met iemand anders. U zegt dat het leasecontract alleen op mijn naam staat. Dat klopt. Die ander had geen rijbewijs. Ik betaalde de huur, omdat het contract op mijn naam stond. Ik betaalde contant, € 500,- per maand. Die andere man heeft de aanbetaling van € 3.500,- betaald. U vraagt wie die andere man is. Een vriend. Ik ga geen namen noemen. U vraagt zich af waarom ik geen namen wil noemen en zegt dat samen leasen geen misdrijf is. Ik zit hier voor mezelf. Het klopt dat ik er een auto op heb ingeruild ter waarde van € 9.500,-. Die andere persoon heeft alles gefinancierd. Hij kon de auto niet op zijn naam zetten. Ik reed er af en toe mee en betaalde de benzine.
De in mijn woning aangetroffen merkkleding ben ik vanaf 2008 gaan kopen. Ik ben er heel zuinig op. Normaal draag ik een T shirt van twee euro. Als er iets in de aanbieding is, koop ik dat. Kleding van Stone Island had ik ook al voor 2014. Aan levensmiddelen koop ik gewoon wat ik nodig heb. Ik houd wel de aanbiedingen in de gaten. De aangetroffen nep-Rolex heb ik gekocht voor 3.000 gulden. De in mijn woning aangetroffen geluid- en beelddragers heb ik contant betaald.”