Hoge Raad, cassatie strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2024:1787
Op 3 December 2024 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 24/01425, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2024:1787.
Indicatie
Medeplegen poging tot doodslag door in 2022 in Roosendaal een ander aan buitenkant van auto, die met 60 kilometer per uur rijdt, mee te voeren en met vuisten tegen zijn hoofd te stompen, art. 287 Sr.
Geen middelen ingediend, verdachte n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 24/01425
Datum 3 december 2024
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 maart 2024, nummer 20-001414-23, in de strafzaak
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
hierna: de verdachte.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
Overwegingen
2
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2024.