Raad van State, hoger beroep bestuursrecht overig

ECLI:NL:RVS:2024:4604

Op 13 November 2024 heeft de Raad van State een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 202205444/1/A3, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RVS:2024:4604.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
202205444/1/A3
Datum uitspraak:
13 November 2024
Datum publicatie:
13 November 2024

Indicatie

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Middelburg een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een terrasboot tegenover het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg. Het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg wil haar terras uitbreiden met een boot gelegen aan de kade tegenover haar huidige bedrijf. Daarom heeft zij aanvragen gedaan voor het uitbreiden van de terrasvergunning met een terrasboot. Het college heeft daarop de omgevingsvergunning hiervoor verleend en de burgemeester heeft een exploitatievergunning verleend voor een terrasboot van 85 m2 in de periode van 15 maart tot en met september. Bij het verlenen van de exploitatievergunning zijn de eerder verleende exploitatievergunning en drank- en horecavergunning uitgebreid. Omwonenden hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van de vergunningen, omdat zij vrezen voor een negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat. Het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard en de verleende vergunningen in stand gelaten.

Uitspraak

202205444/1/A3.

Datum uitspraak: 13 november 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Middelburg,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 9 augustus 2022 in zaken nrs. 21/1809 en 21/1810 in de gedingen tussen:

[appellant]

en

1.       het college van burgemeester en wethouders van Middelburg;

2.       de burgemeester van Middelburg.

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een terrasboot tegenover het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg.

Bij besluit van 3 december 2020 heeft de burgemeester een uitbreiding van de terrasvergunning verleend en het exploiteren van een terras op een terrasboot goedgekeurd.

Bij besluiten van 9 maart 2021 heeft het college de door [appellant] tegen deze besluiten ingediende bezwaarschriften ongegrond verklaard. De burgemeester heeft vervolgens het besluit van het college van 9 maart 2021 over de terrasvergunning op 24 mei 2022 bekrachtigd.

Bij uitspraak van 9 augustus 2022 heeft de rechtbank de door [appellant] daartegen ingestelde beroepen gevoegd behandeld en ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college en de burgemeester hebben ieder een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 17 juli 2024, waar [appellant], bijgestaan door mr. M. de Buck, advocaat te Den Haag, en het college en de burgemeester, beide vertegenwoordigd door P. Mondeel, zijn verschenen.

Overwegingen

Wettelijk kader

1.       De voor deze zaak van belang zijnde bepalingen zijn opgenomen in de aangehechte bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

2.       Het horecabedrijf aan de [locatie] te Middelburg wil haar terras uitbreiden met een boot gelegen aan de kade tegenover haar huidige bedrijf. Daarom heeft zij aanvragen gedaan voor het uitbreiden van de terrasvergunning met een terrasboot. Het college heeft daarop de omgevingsvergunning hiervoor verleend en de burgemeester heeft een exploitatievergunning verleend voor een terrasboot van 85 m2 in de periode van 15 maart tot en met september. Bij het verlenen van de exploitatievergunning zijn de eerder verleende exploitatievergunning en drank- en horecavergunning uitgebreid. Omwonenden hebben bezwaar gemaakt tegen het verlenen van de vergunningen, omdat zij vrezen voor een negatieve beïnvloeding van het woon- en leefklimaat. Het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard en de verleende vergunningen in stand gelaten.

2.1.    De rechtbank heeft de beroepen tegen de besluiten van 9 maart 2021 ongegrond verklaard. [appellant] is het hiermee niet eens en heeft hoger beroep ingesteld.

Beoordeling

Omgevingsvergunning

3.       [appellant] betoogt dat het aanleggen van een terrasboot volgens het bestemmingsplan ter plaatse weliswaar is toegestaan, maar dat het daadwerkelijke gebruik daarvan als terras niet in het bestemmingsplan is opgenomen en dus niet vanzelfsprekend ook is toegestaan.

3.1.    De Afdeling overweegt dat [appellant] met deze grond de vraag opwerpt of een bestemmingsplan voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van en het in gebruik hebben van een terras op een terrasboot kan verwijzen naar beleid dat niet is opgenomen in het bestemmingsplan zelf. In dit geval gaat het dan om het Terrassenbeleid Middelburg 2016 (hierna: het Terrassenbeleid).

De Afdeling overweegt dat in een bestemmingsplan op zichzelf kan worden bepaald dat een aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning moet worden getoetst aan beleid, hieronder mede te verstaan het Terrassenbeleid. Het hier van toepassing zijnde artikel 41.8 van het Bestemmingsplan Binnenstad van de gemeente Middelburg is zodanig vormgegeven dat het geacht moet worden rechtstreekse regels voor gebruik te geven en daarmee het daadwerkelijke gebruik van een terrasboot ook toe te staan.

3.2.    De Afdeling overweegt verder dat het college bij het verlenen van de omgevingsvergunning een gebonden bevoegdheid heeft. Toetsen aan artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) houdt in dat het college uitsluitend moet beoordelen of zich één van de in dat artikel opgenomen weigeringsgronden voordoet. Als dat niet het geval is, dan moet het de gevraagde vergunning verlenen. Als dat wel zo is, dan moet het de gevraagde vergunning weigeren. Het college heeft daarbij dus geen ruimte om een belangenafweging te maken. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 28 oktober 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2531. Het door het college te toetsen beleid bevat voor het overige ook geen elementen van een belangenafweging.

Dat betekent dat het college terecht stelt geen belangenafweging te hoeven uitvoeren bij het beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning. Gelet op de inhoud van het beleid hoeft het college daarbij ook anderszins geen rekening te houden met overlast voor omwonenden.

3.3.    In het Terrassenbeleid staat wel dat naar de verkeerssituatie moet worden gekeken. Maar zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld, heeft het college voldoende naar de verkeerssituatie gekeken alvorens de omgevingsvergunning te verlenen. De bezwaren van [appellant] over de verkeerssituatie geven geen grond voor het oordeel dat de rechtbank dit onjuist heeft gedaan.

3.4.    De gronden van [appellant] over de omgevingsvergunning slagen niet.

Exploitatievergunning

4.       [appellant] betoogt daarnaast dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd dat de exploitatievergunning niet leidt tot een ontoelaatbare negatieve beïnvloeding van de woon- en leefsituatie in de omgeving. De burgemeester heeft volgens [appellant] nagelaten de omstandigheden die zijn opgesomd in artikel 2.17, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Middelburg 2015 (hierna: APV) mee te wegen in zijn beoordeling. De burgemeester had een akoestisch rapport voor geluidsoverlast moeten laten opstellen. Uit het Terrassenbeleid volgt dat passanten en gebruikers van in de nabijheid gelegen panden niet mogen worden gehinderd. Geluidsoverlast is volgens [appellant] ook hinder. De terrasboot ligt aan een kade, waardoor het geluid wordt weerkaatst. Ook overstijgt de terrasboot het huidige mogelijke aantal bezoekers van het horecabedrijf. Dit zal leiden tot meer geluid in een rustige buurt, waar in de panden rondom het horecabedrijf voornamelijk wordt gewoond, aldus [appellant].

4.1.    De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de burgemeester voldoende rekening heeft gehouden met de woon- en leefomgeving rond de terrasboot. Daarbij heeft de burgemeester aandacht geschonken aan de in artikel 2.17, derde lid, van de APV genoemde omstandigheden. Daarnaast blijft op grond van artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij het bepalen van geluidsniveaus het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, buiten beschouwing, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein. Dat is hier niet het geval. Het gaat om een langgerekte kade. De rechtbank heeft bij de beoordeling dus ook terecht betrokken dat de terrasboot niet wordt beschouwd als binnenterrein in de zin van het Activiteitenbesluit milieubeheer, omdat het aan de straat of andere openbare ruimte, namelijk een openbaar toegankelijke kade is gelegen. De enkele omstandigheid dat de terrasboot op het water tussen kades ligt en daarmee sprake zou kunnen zijn van weerkaatsing van geluid betekent niet dat de situatie dus gelijk te stellen is met een binnenruimte en dat er daarom dus toch onderzoek naar de geluidsbelasting moet worden gedaan. Daarbij wordt nog in het midden gelaten de vraag of de terrasboot, gelet op de situatie, daadwerkelijk tussen hoge kades gelegen zal zijn. Uit de op de zitting getoonde schets van de situatie en de beoogde locatie van de terrasboot blijkt dit niet. In het kader van het verlenen van de exploitatievergunning hoeft dit aspect in dit specifieke geval dan ook niet verder te worden beoordeeld.

4.2.    De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de gronden van [appellant] tegen de exploitatievergunning niet slagen. De rechtbank heeft met juistheid vastgesteld dat het college op alle relevante aspecten heeft gelet. [appellant] heeft ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt waarom deze vaststelling onjuist zou zijn. De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat het college de exploitatievergunning heeft kunnen verlenen.

4.3.    Het betoog slaagt niet.

Conclusie

5.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.

5.1.    Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

5.2.    De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.

w.g. Lange

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Bossmann

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024

314-1104

 

 

Artikel 2.1

1.       Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

a.       het bouwen van een bouwwerk,

(…)

Artikel 2.10

1.       Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:

a.       de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag niet aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet;

(…)

c.       de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12;

(…)

Activiteitenbesluit milieubeheer

Artikel 2.18

1.       Bij het bepalen van de geluidsniveaus, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a dan wel 2.20, blijft buiten beschouwing:

a.       het stemgeluid van personen op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van de inrichting, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein;

(…)

Algemene Plaatselijke Verordening Middelburg 2015

Artikel 2.17 Exploitatievergunning

1.       Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

2.       De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid, indien:

a.       de vestiging of de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

b.       niet wordt voldaan aan de in artikel 2.19 gestelde eisen.

3.       In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Bij de toepassing van de in dit lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met:

a.       het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen;

b.       de aard van de openbare inrichting;

c.       de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

(…)

Bestemmingsplan Binnenstad van de gemeente Middelburg

Artikel 4.18 overig : zone terrasboten

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding "overig : zone terrasboten" geldt dat;

a.       onder de voorwaarden die beschreven staan in het terrassenbeleid van de gemeente Middelburg terrasboten aangelegd mogen worden;

b.       per gebiedsaanduiding "overig - zone terrasboten" maximaal 1 terrasboot is toegestaan;

c.       alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor de aanleg van een terrasboot vraagt het bevoegd gezag schriftelijk advies aan de Welstandscommissie.

Terrassenbeleid Middelburg 2016

Terrasboot

In de gemeente zijn locaties aangewezen waar terrasboten mogen liggen (zie bijlage). Informeer bij de gemeente of er nog aanvullende regels gelden voor bijvoorbeeld veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, het bestemmingsplan en/of het Waterschap.

De terrasboot moet bij een nabij gelegen horecagelegenheid horen. Voor het verkrijgen van een vergunning voor een terrasboot zal naar de verkeerssituatie gekeken worden. Gevaarlijke situatie bij b.v. oversteken moeten voorkomen worden.

•       Terrasboten zijn enkel toegestaan op aangewezen locaties (zie bijlage 1).

•       De terrasboot moet bij een nabij gelegen horecagelegenheid horen.

•       Maximaal één terrasboot per horecagelegenheid.

•       Op de wal naast / bij de terrasboot mogen geen bouwwerken worden opgericht. Dit geeft al snel een rommelig straatbeeld.

•       De afmetingen van een terrasboot hangen af van de situatie met een maximum van 25 bij 5 meter.

•       Bij onderhoud aan de kade en/of baggerwerken moet de terrasboot tijdelijk en op kosten van de eigenaar worden verplaatst.