Raad van State, hoger beroep omgevingsrecht

ECLI:NL:RVS:2024:4497

Op 6 November 2024 heeft de Raad van State een hoger beroep procedure behandeld op het gebied van omgevingsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 202302761/1/R2, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RVS:2024:4497.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
202302761/1/R2
Datum uitspraak:
6 November 2024
Datum publicatie:
6 November 2024

Indicatie

Bij besluit van 23 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan recreatiepark Duinhoeve een omgevingsvergunning verleend voor twee geluidsschermen aan de Oude Bossche Baan 4 in Udenhout. Recreatiepark Duinhoeve is een camping met standplaatsen voor kampeermiddelen en stacaravans. [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] wonen in de directe omgeving van het recreatiepark en ervaren overlast door geluid en inkijk. Om de geluidoverlast te verminderen is ervoor gekozen om twee geluidschermen te plaatsen. De geluidschermen voldoen aan de bouwvoorschriften voor bouwwerken uit het geldende bestemmingsplan, maar niet aan de gebruiksvoorschriften. De schermen passen namelijk niet in de recreatieve bestemming die de grond heeft. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan. [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] zijn het niet eens met deze omgevingsvergunning. Zij vinden dat de geluidschermen het geluid niet voldoende verminderen, lelijk zijn en niet passen in de omgeving.

Uitspraak

202302761/1/R2.

Datum uitspraak: 6 november 2024

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het hoger beroep van:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], wonend in Udenhout, gemeente Tilburg,

2. [appellant sub 2], wonend in Udenhout, gemeente Tilburg,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 16 maart 2023 in zaken nrs. 22/1428 en 21/5158 in het geding tussen:

[appellant sub 1A] en [appellant sub 2]

en

het college van burgemeester en wethouders van Tilburg

Procesverloop

Bij besluit van 23 augustus 2019 heeft het college aan recreatiepark Duinhoeve een omgevingsvergunning verleend voor twee geluidsschermen aan de Oude Bossche Baan 4 in Udenhout.

Bij besluit van 26 januari 2022 heeft het college het door [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 maart 2023 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld.

Het college en Duinhoeve hebben allebei een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna de Afdeling het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb heeft gesloten.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.1.    De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 14 mei 2019. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.

Inleiding

2.       Recreatiepark Duinhoeve is een camping met standplaatsen voor kampeermiddelen en stacaravans. [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] wonen in de directe omgeving van het recreatiepark en ervaren overlast door geluid en inkijk. Om de geluidoverlast te verminderen is ervoor gekozen om twee geluidschermen te plaatsen. De geluidschermen voldoen aan de bouwvoorschriften voor bouwwerken uit het geldende bestemmingsplan, maar niet aan de gebruiksvoorschriften. De schermen passen namelijk niet in de recreatieve bestemming die de grond heeft. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan. [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] zijn het niet eens met deze omgevingsvergunning. Zij vinden dat de geluidschermen het geluid niet voldoende verminderen, lelijk zijn en niet passen in de omgeving.

Hoger beroepen

3.       De gronden die [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] in hoger beroep hebben aangevoerd zijn een herhaling van wat zij in beroep hebben aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] hebben geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de uitspraak van de rechtbank onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 6.3, 6.4 en 6.5 opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd.

3.1.    De Afdeling voegt daaraan nog toe dat zij de frustratie van [appellant sub 1A] en [appellant sub 2] begrijpt over het weghalen van de groene haag respectievelijk beplantingsstrook waar zij op uitkeken en het daarmee gepaard gaande tijdelijke verlies aan uitzicht vanuit hun woningen. Maar het gaat in deze zaak alleen over de vraag of het college niet heeft mogen besluiten dat de geluidschermen in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling is het met de rechtbank eens dat het college de geluidschermen in overeenstemming heeft mogen achten met een goede ruimtelijke ordening, omdat de afwijking van het bestemmingsplan beperkt is, de schermen dienen ter beperking van het door omwonenden als overlast ervaren geluid vanaf de camping en omdat de schermen zijn geplaatst achter een haag en deze (op termijn) beperkt zichtbaar zullen zijn vanaf de openbare weg.

Conclusie

4.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.

w.g. Minderhoud

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Ahmady-Pikart

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024

638