202204811/1/R3.
Datum uitspraak: 27 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. Het college van burgemeester en wethouders van Westerveld,
2. Stichting NatuurAlert Nederland (hierna: de Stichting), gevestigd in Nijmegen, en [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] (hierna samen en in enkelvoud: [appellant sub 2A]), allen wonend te Vledderveen,
appellanten,
tegen de uitspraak van voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de rechtbank) van 16 juni 2022 in zaak nr. 22/1251 en 22/1522 in het geding tussen:
de Stichting en [appellant sub 2A]
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 1 december 2020 heeft het college aan FietsZe race & mtb club een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van een mountainbike-route (hierna: MTB-route) door het bouwen van paadjes (singletracks) en gebruik makend van de bestaande paden rond Vledder en Wilhelminaoord.
Bij besluit van 14 april 2022 heeft het college het door [appellant sub 2A] en de Stichting daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 16 juni 2022 heeft de rechtbank het door [appellant sub 2A] en de Stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 14 april 2022 vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
[appellant sub 2A] en de Stichting hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het college en [appellant sub 2A] en de Stichting hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college en [appellant sub 2A] en de Stichting hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 oktober 2024, waar het college, vertegenwoordigd door M. Groen en mr. L.C.A.C. Hoogewerf, advocaat te Hoorn, en de Stichting en Hofman, vertegenwoordigd door mr. M.T. Hoen, advocaat te Wijnjewoude, en voor de Stichting [gemachtigde A], zijn verschenen. Voorts is ter zitting, FietsZe race & mbt-club (hierna: Fietsze), vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 28 september 2020. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2. Op 1 december 2020 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van een MTB-route aan Fietsze. Fietsze is een vereniging die zich inzet voor het beoefenen en bevorderen van de wielersport in al zijn verschijningsvormen. De MTB-route is aangelegd rond Vledder en Wilhelminaoord en in de zuidwestelijke rand van het Natura 2000- gebied "Drents-Friese Wold & Leggerveld" (hierna: het Natura 2000-gebied) waar het natuurgebied Vledderveld deel vanuit maakt. Op 9 december 2020 is de verlening van de omgevingsvergunning gepubliceerd in de lokale krant De Westervelder en op de website van de gemeente.
[appellant sub 2A] woont in Vledderveen op een afstand van ongeveer 400 meter van het Vledderveld. Op 4 november 2021 heeft [appellant sub 2A] in een brief aan de gemeente laten weten dat zij er achter is gekomen dat er is begonnen met de aanleg van een mountainbikeroute door het natuurgebied Vledderveld en dat zij zich daardoor overvallen voelt. Op 22 november 2021 is door [appellant sub 2A] en de Stichting bezwaar gemaakt. Bij besluit van 14 april 2022 heeft het college met inachtneming van het advies van de commissie het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard omdat dit volgens het college te laat was ingediend en dit niet verschoonbaar was. [appellant sub 2A] kon zich niet vinden in deze beslissing en heeft beroep bij de rechtbank ingesteld tezamen met een verzoek tot voorlopige voorziening bij de voorzieningenrechter. Bij uitspraak van 16 juni 2022 heeft de rechtbank onder meer het te laat indienen van het bezwaarschrift wel verschoonbaar gevonden en daarom het besluit van 14 april 2022 vernietigd zodat het college alsnog een inhoudelijk besluit op het bezwaar moet nemen. Ook heeft de rechtbank het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en een voorlopige voorziening getroffen.
Het college kan zich niet verenigen met de vernietiging van het besluit en heeft hoger beroep ingesteld. [appellant sub 2A] en de stichting hebben incidenteel hoger beroep ingesteld.
Hoger beroep van het college
Is het te laat indienen van het bezwaar verschoonbaar?
3. Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de tekst van de publicatie van de omgevingsvergunning te beperkt en onjuist is. Door de vermelding van Vledder en omstreken was het voldoende duidelijk waar de route zou komen. Ook heeft het college er op gewezen dat het om een mountainbikeroute ging, die vaak over grote afstanden gaan.
Verder betoogt het college dat indien de publicatie onjuist zou zijn, dit toch niet tot een verschoonbare termijnoverschrijding leidt. Het college voert daarvoor aan dat niet tijdig alsnog een bezwaarschrift is ingediend. [appellant sub 2A] en de Stichting hadden eerder kunnen weten dat een vergunning was verleend, omdat al eerder werkzaamheden plaatsvonden. Ook heeft de rechtbank ten onrechte de brief van 4 november 2021 als bezwaarschrift aangemerkt. Het bezwaarschrift van 22 november 2021 is pas ingediend na de twee weken nadat [appellant sub 2A] en de stichting van het besluit op de hoogte zijn geraakt. Bovendien kan niet buiten die termijn het aantal bezwaarmakers worden uitgebreid, aldus het college.
3.1. Artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:
"Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest."
3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, in bijvoorbeeld haar uitspraak van 18 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4307, is de hoofdregel dat, indien publicatie van een vergunning heeft plaatsgevonden, termijnoverschrijding bij het maken van bezwaar daartegen niet verschoonbaar kan worden geacht. Uitgangspunt is immers dat belanghebbenden daarvan kennis hadden kunnen nemen. De vraag die in deze zaak voorligt is of de weergave van de zakelijke inhoud van het besluit in de publicatie voldoende was.
3.3. De Afdeling stelt vast dat het college in de Westervelder krant de verlening van de omgevingsvergunning heeft gepubliceerd. De tekst van de publicatie luidt als volgt: "Vledder, sectie A, nr. 2012, aanleg mountainbikeroute Vledder en omgeving, aanleg en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, verzenddatum 1-12-2020, zaaknummer 284289".
De Afdeling is van oordeel dat deze weergave van de inhoud van het besluit voldoende is. Daarbij betrekt de Afdeling dat alle onderdelen in de gepubliceerde weergave in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Het vermelde kadastrale perceel ligt in het noorden van de zuidwestelijke rand van het Natura 2000-gebied tussen Boschoord en Doldersum, terwijl Vledder ten zuidoosten van die rand ligt. Daarnaast betreft de vermelde activiteit een mountainbikeroute, waarvan gebruikelijk is dat deze door een groter gebied loopt. Ook is expliciet vermeld dat het om de omgeving van Vledder gaat. Uit de bewoordingen hadden de Stichting en [appellant sub 2A] moeten begrijpen dat er geen sprake was van een exacte duiding van de ligging van de mountainbikeroute. Zij hadden zich daarover nader moeten laten informeren.
Omdat de weergave van de inhoud van het besluit voldoende is, is het niet tijdig indienen van een bezwaarschrift niet verschoonbaar. De Afdeling volgt daarin dus niet de conclusie van de rechtbank. Dit betekent dat het college het bezwaar van de Stichting en [appellant sub 2A] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De overige door het college aangevoerde beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.
Het betoog slaagt.
Incidenteel hoger beroep van de Stichting en [appellant sub 2A]
3.4. De Stichting en [appellant sub 2A] hebben incidenteel hoger beroep ingediend. Gelet op de conclusie hiervoor dat het college terecht het bezwaar van de Stichting en [appellant sub 2A] niet-ontvankelijk heeft verklaard, komt de Afdeling niet toe aan een inhoudelijk beoordeling van hun hoger beroepsgronden.
Conclusie en proceskosten
4. Het hoger beroep van het college is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de Stichting en [appellant sub 2A] alsnog ongegrond verklaren. Het incidenteel hoger beroep van de Stichting en [appellant sub 2A] is ongegrond. Het voorgaande betekent dat de bij het besluit van 1 december 2020 verleende omgevingsvergunning in rechte onaantastbaar is geworden.
5. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het incidenteel hoger beroep van de Stichting NatuurAlert Nederland, [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] ongegrond;
II. verklaart het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Westerveld gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland in zaak nr. 22/1522;
IV. verklaart het beroep van de Stichting NatuurAlert Nederland, [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] tegen het besluit van 14 april 2022 ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.
w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Soede
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2024
270-1123